30
De rente van de gesloten leningen bedroeg 4 pCt. Bij
de 2 in 1951 voortgezette leningen bleef de rentevoet on
gewijzigd, nl. 1 lening a 4'/2 pCt. en 1 lening a 4 pCt.
De in 1951 ontvangen aflossingen bedroegen in to
taal f 10.275,waarvan f 2.425,wegens algehele af
lossing van 1 lening en f 5.000,wegens tussentijdse
gedeeltelijke aflossing.
Tot executie van onderpanden werd in 1951 niet over
gegaan.
Op het kapitaal werd f 10.275,afgelost. Voor de in
het verslagjaar gesloten lening werd bij de Gemeente
f 5.400,nieuw kapitaal opgenomen.
De exploitatie leverde een tekort op van f 562,09,
welk bedrag, aangezien het Fonds geen reserve heeft,
de Gemeente ingevolge de beheersverordening moest
bijpassen.
De behandeling van de aanvragen en de administratie
van de verdere zaken betreffende het Fonds bleven op
gedragen aan de Gemeentelijke Hypotheekbank. Het
Fonds is afkomstig van de „Rijkspremiebouwregeling
1920”. In 1925 werden de door het Rijk tegen een rente
van 6 pCt. ’s jaars aan de Gemeente, verstrekte kapi
talen op voordeliger voorwaarden omgezet, deels in
een obligatielening, deels in een onderhandse lening.
Tot in de loop van het jaar 1934 verstrekte het Fonds
hypotheken - ook wel bouwcredieten - op panden op
eigen grond (zie ook Verordening 1930, no. 23). Met
het sluiten van nieuwe hypotheken werd destijds beoogd
door middel van de hieruit voortkomende baten, de
verliezen te dekken, welke bij de ingevolge de „Rijks
premiebouwregeling 1920” verstrekte hypotheken wa
ren geleden en vermoedelijk nog geleden zouden wor
den. Bij het ontwerpen van de begroting voor 1935
oordeelden Burgemeester en Wethouders, dat met het
oog op de aan het Bedrijf verbonden risico’s op deze
weg niet moest worden voortgegaan. Zij deden van
deze zienswijze mededeling aan de Gemeenteraad
(voorwoord begroting Rijkshypothekenfonds 1935).
Voor het overige wordt, voor zoveel doel en gestie aan
gaat, verwezen naar het in de jaarverslagen 1921 en 1925
en in de algemene beschouwingen op blz. 1 van het jaar
verslag over 1932 medegedeelde.
Van de getroffen regeling tot het verstrekken van
eerste hypotheken op panden gesticht met Rijkssteun
ingevolge de „Financieringsregeling Woningbouw
1948” behoefde in 1951 geen gebruik te worden ge
maakt.
De behandeling van de aanvragen en de administratie
van de verdere zaken betreffende het Fonds bleven op
gedragen aan de Gemeentelijke Hypotheekbank.
Ingesteld in 1916, had het Fonds oorspronkelijk ten
doel het verstrekken van tweede hypotheken, als aan
vulling van de eerste hypotheken der Gemeentelijke
Hypotheekbank, ter bevordering van de aanbouw van
middenstandswoningen, waaraan in de jaren van en na
de eerste wereldoorlog een tekort was ontstaan. Later
werden uit dit Fonds slechts in zeer bijzondere gevallen
hypotheken verstrekt (Verordening 1930, no. 23).
Voor het overige moge worden verwezen naar het in de
jaarverslagen over 1917, 1918 en 1919 medegedeelde.
Na de tweede wereldoorlog werd, zoals reeds in de
vorige jaarverslagen werd vermeld, het Fonds ingescha
keld voor het verstrekken van tweede hypotheken in
gevolge de Rijksfinancieringsregelingen Woningbouw
en voor het verstrekken van leningen o.a. ter bevorde
ring van het herstel van door oorlogsomstandigheden
en dergelijke beschadigde panden.
In het afgelopen verslagjaar werd slechts voor één
geval van de getroffen regeling gebruik gemaakt.
In de loop van dit jaar werden in behandeling ge
nomen 2 aanvragen, te zamen groot f 8.366,betref
fende de voortzetting van bestaande leningen. Zij wer
den beide tot het aangevraagde bedrag toegestaan en
aangenomen.
Gesloten werd één lening, groot f 5.400,welke in
1950 reeds was toegezegd en aangenomen, maar waar
van de sluiting in dat jaar niet meer kon plaats hebben.
Het totaal der 25 (25) uitstaande leningen bedroeg op
31 December 1951 rond f 436.100,— (f 441.000,—).
Aan vergoeding voor vervroegde aflossing werd in
het verslagjaar niets ontvangen.
In de loop van het jaar werden 7 aanvragen tot een
gezamenlijk bedrag van f 194.490 in behandeling
genomen, alle betreffende de voortzetting van bestaan
de leningen. Zij werden alle tot het aangevraagde be
drag toegestaan en aangenomen.
Nieuwe leningen kwamen in het verslagjaar niet tot
stand.
Het totaal der 66 (71) uitstaande leningen bedroeg op
31 December 1951 rond f2.854.600,—(f3.164.400.—
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK ENZ.
NOODHYPOTHEKENFONDS.
RIJKSHYPOTHEKENFONDS.
Rente.
3
Aflossingen.
Executies.
Kapitaal.
Rekening.
Beheer.
Beheer.
Aanvragen en leningen.
Vergoeding voor vervroegde aflossing.
Aanvragen en leningen.