32
1
Veel nieuwe oorlogsslachtoffers en slachtoffers van
de souvereiniteitsoverdracht Indonesië kwamen in 1951
naar „Pelita” om hulp in hun noden.
Er werden 280 nieuwe hulpaanvragen en 78 woning-
aanvragen geregistreerd.
Door het comité werd een bedrag van 100.831,98
voor hulpverlening a fonds perdu uitgegeven; ƒ2.880,82
hiervan kwam voor rekening van de „Hulp aan Gere-
patrieerden”. Aan voorschotten werd in 1951 een be
drag van 40.960,62 uitgegeven, waarvan aan meubel-
voorschotten 24.029,50.
De laatste „Pelita”-huizen zijn in het verslagjaar
afgebouwd. Van de in totaal 500 woningen van de
stichting zijn er 68 gebouwd in Den Haag in de om
geving van het Zuiderpark.
Het comité heeft zijn werkzaamheden in het begin
van 1951 gestaakt. Een verslag werd na de liquidatie
niet uitgegeven.
Gemeentelijke Schoeiseldienst terug. Met ingang van
die datum zullen de ontvangsten dientengevolge aan
merkelijk hoger zijn dan in het verslagjaar.
Gemeentelijk Comité tot steun aan hulpbehoevenden
(Hulpverlening van algemene aard), Driehoekjes 3.
In 1951 werd voor deze hulpverlening ƒ87.648,78 uit
gegeven, nl. 80.913,55 in natura en 6.735,23 in
contanten. Terugontvangen werd 1.162,28.
Aan 1 045 gezinnen werd hulp verleend215 gezinnen
ontvingen een afwijzing.
Ten bate van het Haags Anjerfonds (zelfstandige
afdeling van het Prins Bernhardfonds) organiseerde het
Comité ook in 1951 een straatcollectede opbrengst
bedroeg 5.620,64.
Het bezoek aan de contactvergaderingen kan, zowel
naar regelmaat als naar aantal, zeer bevredigend wor
den genoemd. In 1951 werden 59 van deze vergaderin
gen, voor alle wijkbewoners toegankelijk, belegd.
(In 1950: 40).
In 1951 werden door de wijkcentra 13 412 gevallen
behandeld, waarvan aangebracht door persoonlijk
belanghebbenden 8 008 en door instellingen 5 404.
Regelmatig ontwikkelde zich het werk van de wijk-
oppasdienst, waardoor gebleken is, dat het in een be
hoefte voorziet. In Scheveningen werd weer een uit-
gaanstocht georganiseerd voor alle ouden van dagen,
bekostigd uit bijdragen van de Scheveningse bevolking.
Voor dit doel werd een som van 2.330,bijeenge
bracht. De deelneming aan de tocht beliep in 1951
in totaal 600 personen.
Op verzoek van Burgemeester en Wethouders werd
einde 1951 een enquête ingesteld naar de omvang en
toestand van verpleeg- en pensiontehuizen (rusthuizen)
voor ouden van dagen. Dit onderzoek omvatte 100
rusthuizen.
De bijdrage in de herstelkosten bedroeg voor de
onder bovenstaande groepen vallende personen 0,50
per paar.
De schoenherstellingen werden verricht door zelf
standige schoenmakers, zg. kleine baasjes, die te
weinig werk hadden om hun bedrijf in stand te houden
en dientengevolge op ondersteuning van de afdeling
Sociaal Economische Hulpverlening aan Zelfstandigen
van het Gemeentelijk Bureau voor Werklozenzorg
zouden zijn aangewezen.
Door schoenherstellingen te verrichten voor de Ge
meentelijke Schoeiseldienst, waarvoor zij reparatieloon
ontvingen, werd voorkomen, dat zij in ondersteuning
moesten worden opgenomen.
Het aantal herstelde paren schoenen bedroeg in
1951 26 950; de kosten hiervan bedroegen (exclusief
administratiekosten) in totaal 92.409,94; het totaal
der ontvangsten bedroeg ƒ13.975,50.
Op 29 December 1951 werd een regeling getroffen,
betreffende de door de Gemeentelijke Schoeiseldienst
verrichte schoenherstellingen ten behoeve van door de
m l. i-i ii Gemeentelijke Dienst voor Schoolkinderxorg en de
Maatschappelijke zorg voor werklozen en x b
L l l 4 Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belangen aangewe-
p zen personen. Deze diensten betalen de kosten van de
Gegevens betreffende overbruggingsuitkering, sociale voor hen gedane reparaties van 1 Januari 1952 af aan de
bijstandsuitkering, steunverlening ingevolge de armen
wet en andere vormen van steunverlening worden aan
getroffen in het verslag van het Gemeentelijk Bureau
voor Werklozenzorg en Personeelsvoorziening en dat
van de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belangen.
Gemeentelijke Schoeiseldienst. Driehoekjes 3.
Deze verleende in 1951 hulp aan:
a. degenen, die volgens de steunregeling voor armlas
tigen via de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Be
langen werden gesteund;
b. degenen, wier inkomen ongeveer gelijk was aan dat
van de onder a. genoemde categorie;
c. leerplichtige kinderen, die door de Gemeentelijke
Dienst voor Schoolkinderzorg werden voorgedra
gen;
d. de in de Gemeentelijke Verzorgings- en Noodtehui-
zen vertoevende personen, die door de Gemeente
lijke Dienst voor Sociale Belangen werden aange
bracht.
1) Zie noot in het verslag over 1949.
Stichting „Sociale Wijkcentra”, 's-Gravenhage,
Prinsestraat 57.
Afdeling 's-Gravenhage der Stichting „Pelita”,
Javastraat 14.
Plaatselijk Demobilisatie-Comité, ’s-Gravenhage,
secretariaat: Kerkplein 3.