J
32
Centrale Revisie-instantie.
Adviescommissie loonnormen.
Vorstwerkloosheid.
a.
c.
e.
Algemeen.
3
Deze, uit vertegenwoordigers van de drie vakcen-
tralen bestaande commissie, wier taak het is onder
getekende omtrent de voor de berekening der uit
keringen noodzakelijke loonnorm te adviseren, kwam
in het verslagjaar éénmaal bijeen ter bespreking van
de loonnorm van de ijsventers.
De personeelsbezetting heeft, mede doordat als
gevolg van de drukte de mogelijkheid tot inwerken
ontbrak de snelle aanwas van het aantal uitkering-
genietenden niet op de voet kunnen volgen. In het
begin van het verslagjaar was zeer veel overwerk dan
ook noodzakelijk; door uitbreiding van het personeel,
zowel met sociale als met administratieve ambtenaren,
kon het overwerk vrij snel tot meer normale propor
ties worden teruggebracht.
De omvang der vorstwerkloosheid bleef beperkt.
In Januari werden 1 430 vorstuitkeringen verstrekt
tot een totaalbedrag van 46.024,in December
26 uitkeringen tot een bedrag van 424,
Naast deze cijfers over gehele jaren zijn ter ver
gelijking opgenomen de aantallen over de eerste kwar
talen, omdat in die perioden het bureau het zwaarst
is belast.
Werkzaamheden voortvloeiende uit de hiervoren-
gememoreerde wijzigingen in de regelingen (zie blz. 2).
De wijzigingen in de normen en in de bedragen
voor kinder- of gezinsledenbijslag, veroorzaakten veel
extra werk, voornamelijk door de invoering met
terugwerkende kracht. De herberekeningen dienden
dan ook grotendeels in overwerk te worden uitge
voerd. De omvang van dit werk blijkt duidelijk uit
het feit, dat alleen reeds de nabetaling van de kinder
en gezinsledenbijslag, het nazien van 20 000 stam
kaarten vorderde van niet meer in uitkering zijnde
werklozen (de terugwerkende kracht liep tot 1 Octo
ber 1950).
Aan bouwvakarbeiders, die over de verplichte
vacantieweken niet over voldoende vacantiebonnen
beschikten, werden 459 uitkeringen tot een totaal
bedrag van 10.487,gedaan.
Aan achtergebleven gezinnen van emigranten wer
den 45 uitkeringen gedaan tot een bedrag van
f 1.952,—.
De wijziging in de Kinderbijslagwet per 1 Januari
1951 bleek van groot gewicht en ingrijpend van aard.
Het principe van het in eerste instantie aan de wettige
vader toekennen van kinderbijslag bracht zeer veel
onderzoek en correspondentie met zich en betekende
nauw contact met Voogdijraden, Raden van Arbeid
en Bedrijfsverenigingen.
In deze instantie, beroepsinstantie voor de Plaat
selijke Revisie Instanties, had de directeur zitting als
vertegenwoordiger van de Vereniging van Neder
landse Gemeenten. Slechts in één geval deed de
Haagse Plaatselijke Revisie Instantie op haar een
beroep.
Overzicht van het verloop van het aantal
uitkeringgenietenden
Het aantal uitkeringgenietenden steeg ook in 1951
nog voortdurend. Aan het einde van het jaar be
reikte het een ongekende hoogte, n.l. 5 854.
Enkele hierbijgevoegde grafieken geven een over
zicht van:
de voortdurende toeneming van het aantal uit
keringgenietenden sedert 1948 (grafiek I);
de verdeling van het aantal werklozen over de
voornaamste beroepsgroepen (grafiek II);
de verhouding tussen de uitkeringgenietenden
krachtens de overbruggings- en die krachtens de
sociale-bijstandsregeling (grafiek III);
het aantal uitkeringen aan de onderscheiden cate
gorieën werklozen en de daarmede gemoeide be
dragen, gesplitst naar de absolute aantallen en
bedragen (grafiek IVa) en de verhouding daar
tussen in percentages (grafiek IVb);
de verhouding tussen georganiseerde en ongeorga
niseerde werklozen en de aan hen uitgekeerde
bedragen: absolute getallen (grafiek Va) en per
centages (grafiek Vb).
Het aantal mutaties (dit zijn de veranderingen in
uitkeringen als gevolg van nieuwe aanvragen, over-
gang van overbruggingsuitkering naar sociale bij
stand, en afvloeiingen) bepaalt, naast het aantal uit
keringgenietenden, in belangrijke mate de omvang
der werkzaamheden voor het bureau.
Onderstaand staatje geeft een overzicht van de
aantallen en percentages der mutaties sedert 1948.
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING.
b.
d.
Jaar.
1948
1949
1950
1951
Aantal
mutaties.
23 193
33 477
43 388
51 374
Gem. percentage
wekelijkse
mutaties,
37.6%
30
25.6%
25.1%
1 202
2 189
3 316
3 931
Ie kwar
taal.
1948
1949
1950
1951
Gem. aantal
wekelijkse
mutaties.
581
712
961
1 164
Gem. percentage
wekelijkse
mutaties.
1 600
2 500
3 951
4 873
36
28.5%
24.5%
23.9%
bij een gem.
wekelijks aantal
uitkering-
genietenden van
bij een gem.
wekelijks aantal
uitkering-
genietenden van
Uitvoering van
werklozen.
de hulpverleningsregelingen aan