32
I
I 52
52
in uitkering, terwijl in de winterperiode ook regel
matig ongeveer 5 kermisexploitanten ondersteuning
ontvingen. Vele eigen baasjes, zoals stucadoors, stof
feerders e.d., ontvingen veelal enkele weken uit
kering om een moeilijke periode te overbruggen.
Tengevolge van de vorstperiode in December 1950
is bovendien aan een 40-tal straat- en marktkooplie
den een handelsgeld op voorschot verstrekt tot een
totaalbedrag van 3.550,De wekelijkse terugbe
taling had een vlot verloop.
Het aantal personen, dat bij de Gemeentelijke per
soneelsreserve in dienst was, is dit verslagjaar uitge
breid met één.
Het aantal wachtgelders verminderde door afkoop
van wachtgeld, afloop van de wachtgeldtermijn, pen-
sionnering of aanstelling bij een der gemeentediensten
met 8 personen.
In de loop van het jaar werden 4 personen op
wachtgeld gesteld.
De geldigheidsduur van de „Tijdelijke Uitkerings-
verordening 1949”, is bij besluit van de gemeenteraad
van 10 September 1951 (circulaire B. en W., d.d.
3 October 1951, no. 272458, P.Z.) verlengd tot
1 Januari 1953. Voor de doelstelling van deze rege
ling zij verwezen naar het verslag over het jaar 1950.
De uitvoering van deze verordening bleef, behoudens
voorzover het personeel betrof van de Gemeentelijke
Crisis- en Distributiedienst, opgedragen aan onder
getekende als Directeur van de Gemeentelijke Dienst
der Personeelsreserve.
Het aantal personen dat uitkering op grond van
deze verordening ontving, nam in het verslagjaar met
10 personen toe, doch door afloop van de uitkerings-
termijn verminderde het aantal met 7 personen.
De totale sterkte van de reservisten en de wacht
gelders was als volgt:
Ten aanzien van de geldelijke uitkomsten van de
wachtgeldregeling en ten aanzien van de personeels
reserve over 1951 zij naar bijgevoegde staten ver
wezen.
Staat X geeft een overzicht van:
het totaal der door de Gemeentelijke Dienst der
Personeelsreserve over 1951 uitgekeerde wacht
gelden, uitkeringen en lonen;
door te hoge leeftijd, ziekte, verminderde geschikt
heid of anderszins niet of niet-volledig konden
worden tewerkgesteld;
Staat XI geeft een overzicht van de verdeling van
het restant-wachtgeld, de uitkeringen en het schade-
loon. Dit bedrag wordt gevormd door het wachtgeld,
de uitkeringen en het schadeloon van hen, die
b. de diensten, bedrijven en andere gemeentelijke
instellingen, waarbij de op genoemde bedragen
betrekking hebbende personen waren tewerkge
steld.
b. tewerkgesteld zijn in een betrekking, waaraan op
het ogenblik een lagere bezoldiging verbonden is
dan aan de betrekking die zij verlieten, zodat het
tekort voorlopig wordt bijbetaald.
2.544,— I
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING.
Maand.
34,21
1 531 52.376,—
ƒ1.007,—
Reservisten.
T.U.V. 1949.
Maand.
39,41
a.
7. Personeelsreserve.
a.
16
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
October
November
December
4
4
5
4
4
5
4
5
4
4
5
4
Totaal
aantal
uitke
ringen.
476
463
441
230
154
191
164
225
181
161
217
259
200
258
216
137
126
131
71
77
61
62
103
89
Totaal bedrag
der uitkeringen.
Gemiddeld
weekbedrag.
Gemiddeld
uitgekeerd
bedrag
per week.
Gemiddeld
bedrag per
persoon per
week.
1930
1935
1940
1945
1950
1951
225
55
181
83
112
16
14
15
Wacht-
gelders.
264
134
213
199
116
48
38
34
2
5
Januari
Februari
Maart
April.
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
October
November
December
4
4
5
4
4
5
4
5
4
4
5
4
35,45
34,57
34,02
34.71
33,12
34,14
33,-
33,04
32.30
30.90
36,31
Aan
tal
we
ken.
tal
we
ken.
ƒ4.608,—
4.449,—
3.393,—
2.266,—
1.511,—
1.552,—
1.702,—
1.780,—
1.734,—
1.611,—
1.811,—
2.606,—
Gemiddeld
uitgekeerd
bedrag per
persoon per
week.
18.430,—
17.796,— I
16.964,— I
9.065,—
6.044,—
7.759
6.806,—
8.898,—
6.936,—
6.444,—
9.055,—
10.423,—
7.090,—
8.918,—
7.349,—
4.755,—
4.173,—
4.472,—
2.342,—
1.970,—
1.915,— j
3.740,— I
3.108,— I
3 162 j ƒ124.620,— i ƒ2.397,—
38,72
38,44
38,47
39,41
39,25
40,62
41,50
39,55
38,32
40,02
41,73
40,24
Stand op 1 Juli 1925
(oprichting der reserve)
1 Januari
1 Januari
1 Januari
1 Januari
1 Januari
1 Januari
31 December 1951
IX. Overzicht van de aantallen, de bedragen en de week-
gemiddelden der uitkeringen ingevolge de regeling hulp
verlening aan zelfstandigen, groep B in het jaar 1951.
1.773
2.230,—
1.470,—
1.189,—
1.043,—
894,—
586
509
492,—
479,—
748,—
777,— 34,92
Aan- Totaal
aantal Totaal bedrag
uitke- der uitkeringen,
ringen.
VIII. Overzicht van de aantallen en bedragen der uitkeringen,
verstrekt aan zelfstandigen, Groep A, in het jaar 1951.