34 LASTEN. 22 Wegens bijdragen in de kosten van verzorging van oude lieden, gebrekkigen en maatschappelijk onge- schikten en kinderen in gezinnen, inrichtingen en parti culiere rust- en verzorgingshuizen werd in totaal 139.298,37 meer ontvangen en wel aan uitkeringen krachtens de Noodwet Ouderdomsvoorziening een be drag van 58.871,94 en aan bijdragen 80.426,43, hoofdzakelijk een gevolg van de verhoging der sociale renten en evenvermelde uitkeringen. Aan bijdragen van patiënten en onderhoudsplich tigen, alsmede van verzekeringsmaatschappijen en der gelijke instellingen, in de kosten van verpleging in zie kenhuizen en sanatoria en in die van vervoer, werd ƒ170.437,39 minder ontvangen dan in 1950. De bijdragen van de Stichting Ned. Sanatoriumver- zekering in de kosten van sanatoriumverpleging in zie kenhuizen, welke in 1950 als baten werden verant woord, zijn thans in mindering gebracht van de lasten. De herverzekeringspremie van ziekenfondsen ont vangen voor de aanvullende verzekering is ƒ349.837,24 hoger dan in 1950 als gevolg van een verhoging der premie, alsmede van de toeneming van het aantal aan vullend verzekerden. De vergoeding door omliggende gemeenten van het verschil tussen de kosten van verpleging van aanvullend verzekerde inwoners dier gemeenten en de herverzeke ringspremie is 18.841,26 hoger. Aan de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezond heidsdienst werd wegens kosten van barakverpleging 6.800,70 minder in rekening gebracht. Wegens verpleging van personen opgenomen ter be strijding van geslachtsziekten werd ƒ70,23 meer onder de baten verantwoord dan vorig jaar. IV. Werkverschaffing volgens artikel 29 der Armenwet. Van de Gemeenteplantsoenen werd in 1951 48,37 meer ontvangen wegens door in arbeidstherapie te- werkgestelden geleverde prestaties. diteitsrente, lijfrente en pensioen), de bijdragen in de verzorgingskosten en de bijdragen van het personeel in de kosten verbonden aan inwoning en voeding zijn on derscheidenlijk 37.477,37, 1.997,19 en 804,67 hoger dan in 1950. II. Algemeen beheer. De hogere lasten ad. ƒ305.279,68 zijn hoofdzakelijk toe te schrijven aan salarisverhogingen, waardoor o.a. de kosten van sociale voorzieningen, bewaking- en schoonhouden gebouwen hoger waren. Als gevolg van de aanschaffingvan boekhoudmachines in 1950 is de post „afschrijving inventaris” hoger, ter wijl de kosten voor „brandstoffen” eveneens zijn ge stegen. In verband met de invoering van de „Kapitaaldienst” komt de post „interest voor door de Gemeente ’s-Gra- venhage verstrekte leningsgelden voor aanschaffing van inventarisgoederen” dit jaar voor het eerst voor. De aftrekposten in 1950 ten laste van Hoofdstuk Ha, Ilb en afd. B. zijn thans rechtstreeks op de betrokken onderdelen in mindering gebracht. Ha. Exploitatie werkplaats. Wegens hogere uitgaven in hoofdzaak voor grond stoffen en materialen zijn de lasten ƒ21.476,26 hoger dan in 1950. VIII. Overige baten. De bijzondere inkomsten waren ƒ651,01 lager. V. Kosteloze genees-, heel- en verloskundige hulp buiten ziekenhuizen, maatschappelijk werk voor zieken, herstellenden en kraamvrouwen, hulp in de huis houding, enz. De bijdragen in de kosten van geneeskundige hulp verstrekt door de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst, dagverpleging in wijkgebouwen, verpleging aan huis, asthmaverpleging, gezinsverzor ging en gezinshulp, versterkende middelen, kunstlede maten, enz. en ontvangsten wegens bij wijze van voor schot verstrekte heelkundige en orthopaedische instru menten zijn onderscheidenlijk 1.301,25, 654,18, 424,70, 1.131,66, 243,40, 373,34, 56,66, 139,49 lager dan in 1950. Daarentegen kon, in af wijking van 1950, thans aanspraak worden gemaakt op het door de Verenigingen van het Rijk ontvangen sub sidie ten bedrage van ƒ29.000, VI. Tehuizen in eigen beheer voor oude lieden, enz. De afgedragen inkomsten van verzorgden (Nooduit- kering Ouden van Dagen, ouderdomsrente en invali- VII. Gemeentelijke Werkplaatsen voor Blinden c.a. De opbrengst van vervaardigde artikelen en ver richte reparaties was ƒ77.577,74 hoger. Het aan renten ingevolge sociale wetgeving ont vangen bedrag is, in tegenstelling met 1950, thans in mindering gebracht van de lonen, waardoor een bedrag van ƒ12.391,83 minder aan baten werd verantwoord. De terugontvangen vereveningsheffing ad ƒ8.331,40 heeft betrekking op voorgaande jaren. Zowel de borstel- en bezemmakerij, als de pekkerij hadden een lagere opbrengst van onderscheidenlijk ƒ3.189,28 en ƒ341,26, een gevolg van een kleinere pro ductie. Daarentegen vertonen de mattenmakerij en de ma trassenmakerij een hogere opbrengst van onderschei denlijk 18.934,21 en ƒ39.728,69, een gevolg van uit breiding van werkgelegenheid, mede in verband met de uitvoering van grote orders. Bovendien hadden de mandenmakerij, stoelenmat- terij, rijwielreparatie-afdeling, afdeling stemmen en re pareren van piano’s en de weverij een hogere opbrengst van onderscheidenlijk ƒ2.236,90, 621,33, 6.848,77, 1.078,05 en 11.660,33. VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1951 | | pagina 469