i
36
4
Voor ziekenhuisverpleging van 1 048 Haagse pa
tiënten en daarmede gelijkgestelden uit de randge
meenten, die ten gevolge van ongevallen, plotseling
opgetreden ernstige ziekte of voor speciale behande
lingen in ziekenhuizen buiten de Gemeente (over het
gehele land verspreid) werden opgenomen, werd goed
keuring verleend. Negen aanvragen voor deze cate
gorie werden afgewezen.
Door de afdeling Controle Verzorging werd toe
zicht op de duur der verpleging uitgeoefend. In 1951
zijn 48 301 maal patiënten in particuliere zieken
huizen door een der geneeskundigen van de Dienst
bezocht. Daarenboven werden in 112 andere ge
meenten de aldaar verpleegde Haagse patiënten aan
een medische controle onderworpen.
Er werden in het verslagjaar 285 inkwartierings-
aangelegenheden behandeld. Bovendien had de Dienst
4 419 gevallen te beoordelen van personen die wegens
ziekte of invaliditeit meenden van inkwartiering te
kunnen worden vrijgesteld of wensten om gezond
heidsredenen voor andere woonruimte in aanmerking
De Haagse ziekenfondsen hebben de bepaling, dat
verzekerden die ’s avonds laat of ’s nachts een dokter
van de dokterswacht nodig hebben, daarvoor moeten
betalen, in 1951 ingetrokken.
Een verordening betreffende het toezicht op parti
culiere tehuizen en pensions voor hulpbehoevenden
en bejaarden (zie jaarverslag 1950) kwam in 1951
nog niet tot stand.
Aan het College van Burgemeester en Wethouders
werd geadviseerd te bevorderen, dat er in de Ge
meente psychiatrische verpleeghuizen voor rustige en
halfrustige lijders aan ouderdomsdementie zouden
worden opgericht, welke tehuizen onder beheer van
de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belangen zou
den kunnen worden gesteld (zie ook blz. 16 en 17).
Dit advies werd uitgebracht in overleg met de Hoofd
inspecteur van het Staatstoezicht op Krankzinnigen en
Krankzinnigengestichten, die de plannen ook krach
tig steunde bij het Provinciaal Bestuur.
Het aantal door de Dienst verzórgde ziekentrans
porten bedroeg in totaal 13 735 gemiddeld 38
per dag), waarvan 12 609 gewone, 284 „besmette”
en 842 transporten van geesteszieken. Van de „be
smette” transporten betroffen er 133 lijders of per
sonen verdacht te lijden aan ziekten in de zin van de
Besmettelijke-Ziektenwet, te weten 15 roodvonk, 93
diphtherie, 18 febris typhoidea en 7 meningitis cere-
brospinalis epidemica.
Met betrekking tot bij Ziekenfondsen verzekerden
wordt het volgende vermeld.
Daar telkens weer moeilijkheden waren gerezen
ook in de commissie van beroep over vergoe
ding van vervoerkosten van buiten de stad naar deze
gemeente van verplicht verzekerden en van vrijwillig
verzekerden, werd het advies van de Ziekenfondsraad
te Amsterdam ingewonnen. De Ziekenfondsraad deel
de mede, dat er bij de voorbereiding van de nieuwe
wet op de ziekenfondsen naar zal worden gestreefd
een bevredigender regeling dan de bestaande te
treffen. Gebleken is wel, dat geneeskundigen soms
briefjes afgeven voor noodzakelijk vervoer over grote
afstand in gevallen, waarin de patiënt na betrekkelijk
korte verpleging in een ziekenhuis ter plaatse of in
de naaste omgeving per trein naar huis zou kun
nen gaan en dus geen duur vervoer zou behoeven te
worden betaald, terwijl vervoer in enige gevallen ook
niet bevorderlijk is voor het herstel van de patiënt.
De Ziekenfondsraad is in elk geval van oordeel, dat
bij vervoer over betrekkelijk lange afstand van pa
tiënten met collumfracturen en met een commotio
cerebri de vervoerskosten niet door de ziekenfondsen
dienen te worden betaald.
Op 29 December 1951 werd door de Ziekenfonds
raad aan de ziekenfondsen o.a. medegedeeld, dat de
verzekerden van 1 Januari 1952 af voor ambulance
vervoer moeten bijbetalen en wel f 2,50 voor een
enkelvoudige rit en f 5,voor een vervoer heen en
terug.
-
Door de afdeling Controle Verzorging werden
1 150 gevallen m.b.t. plaatsing van personen in de
Gemeentelijke Verzorgingshuizen en in de door de
Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belangen aanvaar
de verpleeghuizen in behandeling genomen. In 876
gevallen kon gunstig worden geadviseerd. Daaronder
waren 73 gevallen van personen wier opneming in
ziekenhuizen was afgewezen en 258 gevallen van
patiënten die in een ziekenhuis of kliniek voor geestes-
en zenuwzieken werden verpleegd, maar wier toestand
een overplaatsing naar een inrichting van eenvoudi
ger verpleging mogelijk maakte.
In 123 gevallen was geen medische indicatie aan
wezig, maar maakten de sociale omstandigheden een
verzorging elders dan thuis dringend nodig. In 115
gevallen konden niet voldoende motieven worden
aangevoerd.
Naar een ziekenhuis moesten 9 patiënten worden
verwezen. Vóór de plaatsing waren 18 personen over
leden; in 9 gevallen werd aan huisverpleging de voor
keur gegeven.
VERSLAG VAN DE GEM. GENEESKUNDIGE EN GEZONDHEIDSDIENST.
Ziekenvervoer.
Bemoeiingen met huisvestingsaangelegenheden.
Zorg voor hulpbehoevenden en bejaarden
alsmede toezicht op tehuizen en pensions voor
deze categorie.