36 15 bedroeg in het verslagjaar 580 (1950: 616). Uit open bare scholen waren hiervan 231 (v.j. 214), uit bij zondere scholen 349 (v.j. 402) candidaten afkomstig. Niet toegelaten tot het b.l.o. werden 156 leerlingen, d.i. 26,9 pCt. (v.j. 182 1.1., d.i. 29,5 pCt.) wegens te goede intelligentie of te jeugdige leeftijd. Het aantal afgewezen candidaten is voor de open bare scholen gestegen, voor de bijzondere gedaald; het bedroeg onderscheidenlijk 78 of 33,8 pCt. (31,3 pCt.) en 78 of 22,3 pCt. (28,6 pCt.). Van de tot het b.l.o. toegelaten leerlingen, nl. 424 (434) werden 42 of 10 pCt. (12,9 pCt.) niet op de voor hen geschikte school geplaatst. Openbare school voor partieel defecten. Aan het candidatenonderzoek voor deze school namen 120 leerlingen deel in 1951; voor 101 kin deren werd besloten tot toelating, voor 19 kinderen tot niet-toelating. Er moest evenwel een wachtlijst voor 40 leerlingen worden aangelegd. Daar er in het vorige jaar reeds 36 leerlingen tot de toen in oprichting verkerende school waren toegelaten, kon onmiddellijk na de Kerstvacantie met drie klassen worden begonnen, die voorlopig alle nog van een tijdelijke leerkracht waren voorzien. In de loop van het jaar werden nog twee klassen gevormd, zodat aan het einde van het ver slagjaar kon worden gewerkt met 5 klasssen, welke in totaal 82 leerlingen telden. School voor slechthorenden en spraakgebrekkigen. Ten onderzoek kwamen in 1951 67 kinderen. Hiervan waren er 38 slechthorend en 29 spraakge- brekkig. Voor 54 van deze kinderen werd plaatsing op de school voor slechthorenden en spraakgebrek kigen geadviseerd. Ingeschreven werden gedurende het verslagjaar 45 kinderen, waarvan 25 slechthorend en 19 spraakge- brekkig (4 van de groep gespleten gehemelte en 15 hoorstom). Op 1 Januari 1951 bedroeg het aantal leerlingen 134, waarvan 72 jongens en 62 meisjes. Als slechthorenden stonden er hiervan 88 geboekt, als spraakgebrekkigen 46 (25 behorend tot de groep gespleten gehemelte en 21 behorend tot de groep „hoorstommen”). Van de slechthorenden waren er Voor uitzending naar buiten hebben de school artsen in het verslagjaar 3 033 kinderen aanbevolen. Algemene opmerkingen aangaande scholen voor buitengewoon onderwijs. (Met uitzondering van de buitenscholen.) Voor het eerst sedert jaren kon er een regelmatig systematisch onderzoek worden opgezet, daar er tij delijk een tweede psychiater werkzaam was. Het systematisch onderzoek vond plaats volgens een schema van leeftijdsgroepen (jongste, middelste en oudste groep). Bij de laatste groep werd op de debielenschool in het bijzonder aandacht besteed aan de aanstaande overbrenging naar de nazorg en aan de beroepskeuze, waarbij de mogelijkheid van vereenvoudigd ambachts- schoolonderwijs voor jongens en van vereenvoudigd huishoudonderwijs voor de meisjes bijzondere aan dacht had. Aan het psychologisch onderzoek, dat daarvoor nodig was werkte de psycholoog mede. Intensieve besprekingen werden gewijd aan de or ganisatie van de huishoudopleiding voor debiele meisjes. Openbare school voor moeilijk opvoedbare kinderen. Het candidatenonderzoek voor deze school om vatte 93 (v.j. 79) leerlingen, van wie er 61 (v.j. 58) wèl en 32 (v.j. 21) niet werden toegelaten. Van de toegelaten leerlingen moesten er 14 (v.j. 7) wegens plaatsgebrek op een wachtlijst worden gezet. De school vertoonde een aanzienlijke groei, waar mede de door Rijk en Gemeente getroffen voorzie ningen in de behoefte aan schoolruimte en aan onder wijzend personeel geen gelijke tred hielden. 16 tevens ernstig spraakgebrekkig (gehemeltespleet- lijder of hoorstom). Tot de kleuterklasse behoorden 15 kinderen. In de loop van het jaar verlieten 32 kinderen de school, waarvan 15 jongens en 17 meisjes. Op 31 December 1951 waren ingeschreven: 147 leerlingen, waarvan 84 jongens en 63 meisjes. De gezondheidstoestand van deze kinderen kon als normaal worden beschouwd. Het aantal malen, dat de oorarts of de schoolzuster consult gaf, bedroeg 14 833. Een moderne apparatuur, zowel voor onderzoek van het gehoor als voor gehoortraining van slecht horende kinderen en de voorziening van de twee hoogste klassen deels met individuele apparaten en deels met een groepsapparatuur is in de loop van het jaar bijna geheel voltooid. Op de duur verdient uitbreiding van de apparatuur tot nog enige lagere klassen sterke aanbeveling. Met ingang van 1 Mei van het verslagjaar werd wekelijks een ochtend besteed aan het onderzoek van leerlingen van de school voor slechthorenden en spraakgebrekkigen, die grotendeels gebruikt werd voor het testen van leerlingen of candidaten, te wier aanzien het vermoeden van zwakzinnigheid was ge rezen. In de regel werden candidaten, die zwakzin nig bleken te zijn, niet toegelaten, omdat zij onvol doende van het onderwijs zouden profiteren. Slechts in een enkel geval, waarin de gehoor- of spraakafwij- king van veel groter betekenis was dan een lichte zwakzinnigheid, werd van deze regel afgeweken. Leerlingen, bij wie zwakzinnigheid bleek, werden meestal voorgedragen voor een candidaten-onderzoek aan een debielen- of imbecielenschool. VERSLAG VAN DE GEM. GENEESKUNDIGE EN GEZONDHEIDSDIENST. Uitzending van kinderen naar buiten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1951 | | pagina 500