3911 de kinderen van de eerste klasse een goede werk methode bij te brengen. In het Maerlant-lyceum was men over de resultaten beter te spreken dan in het Grotius-lyceum. Wel werd besloten de volgende cursus deze proef te herhalen. De resultaten van de eindexamens waren in het Maerlant-lyceum gunstig.Van de gymnasiasten slaag den 8 van de 9 alpha’s en 10 van de 11 bèta’s: aan de h.b.s.-afdeling slaagden 24 van de 26 candidaten voor het B-diploma. Aan het Grotius-lyceum waren de eindexamens van de gymnasiumafdeling normaal, maar de h.b.s. had een zeer pover resultaat: 16 van de 54 candidaten werden afgewezen. Voor een deel was deze slechte afloop een gevolg van het feit, dat onder de afgewezenen 9 leerlingen uit Indonesië waren. Aan beide scholen was de stemming en de samen werking goed. Klachten over houding en gedrag van leerlingen hebben curatoren niet bereikt. Namens Curatoren der Gemeentelijke lycea, J. K. TROMP, voorzitter. M. H. J. P. VAN BUTTINGHA WICHERS- VAN VOORST VADER, secretaresse. Kamer van Koophandel en Fabrieken was bevestigd, een contact, dat door de persoon van Mr Claring- bould van zeer aangename en vruchtbare aard was, betekent voor de Commissie een verlies. Voorts bedankte de heer H. M. Burghard, die eveneens reeds vóór de samenvoeging der subcommis sies A en B deel uitmaakte van de Commissie van Toezicht en wel van haar subcommissie B. Met name het handelsonderwijs had steeds de grote belangstelling van de heer Burghard. De per 1 Januari 1951 periodiek aftredende leden der Commissie, de heren Dr C. van den Berg, K. Dijk, Mr A. J. Hagen, Mevrouw W. P. A. Reitsma-Valstar, de heer Mr A. F. Schepel en de secretaresse der Com missie, Mevrouw M. H. J. P. van Buttingha Wichers- Van Voorst Vader, werden allen herbenoemd. Tot nieuwe leden werden benoemd de heren Jhr Mr J. H. de Brauw, Th. Dessauvagie, Ir B. B. C. Felix, Dr J. C. A. Fetter, Mevrouw B. J. A. de Kanter-Van Hettinga Tromp, de heer C. van Leeuwen, mevr. Joh. Reiche-Klein, de heren Mr Jac. G. Wittkampf en Mr J. Woltjer. Mevrouw Reiche-Klein en Mr Woltjer zagen zich inmiddels weder genoodzaakt, in verband met vertrek naar elders, voor het lidmaatschap der Commissie te bedanken. In de persoon van de heer Mr Wittkampf werd het contact met de Kamer van Koophandel en Fabrieken opnieuw bevestigd, terwijl de Commissie zich ge lukkig achtte, in de benoeming van Jhr De Brauw de persoonlijke band met het College van Curatoren van het Gymnasium, welke eertijds was gelegd door de benoeming van Dr Jeanne S. Knoop en welke helaas tijdelijk werd verbroken, weer hersteld te zien. De heer Dr Van den Berg en Mevr. Van Buttingha Wichers-Van Voorst Vader werden met algemene stemmen herkozen tot voorzitter en tot secretaresse der Commissie. In de vacatures, ontstaan in het bestuur door het heengaan van de heren Rienks en Claring- bould werd voorzien door benoeming van de heren J. B. Reichardt en Mr G. W. A. de Veer. D samenstelling der Commissie is thans aldus: Dr C. van den Berg, voorzitter, J. B. Reichardt, ondervoorzitter, Mr G. W. A. de Veer, ondervoorzitter, Mevrouw M. H. J. P. van Buttingha Wichers-Van Voorst Vader, secretaresse, Dr P. Beyer, R. Bos, Jhr Mr J. H. de Brauw, H. W. J. Dekker, Th. Dessauvagie, K. Dijk, Ir B. B. C. Felix, Dr J. C. A. Fetter, Mr A. J. Hagen, Mevrouw Mr B. J. A. de Kanter-Van Hettinga Tromp, C. van Leeuwen, Mevrouw W. P. A. Reitsma- Valstar, Mr A. F. Schepel, Mevrouw Mr T. J. Tinber- gen-De Wit, Mr Jac. G. Wittkampf en J. P. Zaaijer, leden. Het aantal onder het toezicht der Commissie gestelde scholen werd met drie uitgebreid. De Commissie strekte haar toezicht uit tot de h.b.s.- afdeling van het aan de Rotterdamsestraat gevestigde Montessori-lyceum en de inmiddels tot middelbare meisjesschool geworden „Nieuwe Meisjesschool” aan de Nassaulaan. In de samenstelling der Commissie kwam in het verslagjaar belangrijke wijziging. De beide ondervoorzitters der Commissie, de heren A. Rienks en Mr J. E. Claringbould, zagen zich ge noodzaakt als leden der Commissie te bedanken. De heer Rienks, die reeds vóór de samenvoeging der voormalige subcommissies A en B deel uitmaakte van de Commissie van toezicht hij aanvaardde in 1924 het lidmaatschap daarvan heeft als haar ondervoorzitter het middelbaar onderwijs te ’s-Graven- hage wel zeer bijzondere diensten bewezen. Door zijn buitengewoon grote ervaring en langdurige staat van dienst bij het onderwijs, dat hij in zovele opzichten en op zulke belangrijke posten heeft gediend, totdat hem, toen hij op 67-jarige leeftijd als hoofdinspecteur bij het l.o. werd gepensionneerd, de titel werd verleend van Raadadviseur bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, was hij ook voor de Commissie een figuur van meer dan gewone betekenis. Talloos zijn de vraagstukken, waaraan de heer Rienks zijn bijzondere aandacht heeft gegeven. Zowel in de kring van de commissie zelve, als in die van de rectoren, directeuren en leraren bij het m.o. en v.h.o., wier vergaderingen hij geregeld bijwoonde, heeft zijn heen gaan uit de Commissie, waartoe hij zich, in verband met zijn hoge leeftijd, genoodzaakt zag, een leegte achtergelaten. Ook het bedanken van de heer Mr J. E. Claring bould, in wiens persoon, na het overlijden van Mr Th. O. Palte, het zo waardevolle contact met de VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. 3 Commissie van toezicht op het middelbaar onder wijs te ’s-Gravenhage. Verslag over het schooljaar 1950-1951.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1951 | | pagina 544