3911
A. BESCHRIJVEND OVERZICHT.
4
De organisatie en de werkwijze van het Boekenfonds
ondergingen geen veranderingen. Zowel door leerlingen
van het openbaar, als van het bijzonder onderwijs werd
van de diensten van het fonds gebruik gemaakt.
In 1951 bedroeg het aantal aangesloten scholen 20.
Aan 616 leerlingen werden boeken verstrekt, waarvoor
de Gemeente ƒ25.772,76 bijdroeg. De bijdrage van
ouders of verzorgers beliep ƒ9.963,50.
Mededelingen aangaande de indeling, de samenstel
ling en de werkzaamheden van het schooltoezicht zijn
vervat in de hiervoren afgedrukte verslagen.
In de plaats van vestiging der scholen kwam geduren
de het verslagjaar geen verandering.
Het aantal openbare scholen voor middelbaar onder
wijs bleef ongewijzigd.
Op 7 September 1950 werd geopend het „Haags Mon-
tessori-Lyceum”, een bijzondere school, welke voorlo
pig huisvesting vond in het gebouw van de openbare
lagere school Rotterdamsestraat 66. Dit lyceum werd
geplaatst onder directie van de heer Dr J. Koning.
Tenslotte werd de „Nieuwe Meisjesschool”, Nassau-
laan 26, eveneens een bijzondere school, die tot dusver
ressorteerde onder het uitgebreid lager onderwijs, om
gezet in een middelbare meisjesschool. Ook als middel
bare meisjesschool bleef zij onder leiding van de heer
Dr M. van Crevel.
Op 15 September 1950 telden de openbare dagscholen
voor v.h.m.o. in totaal 3 741 leerlingen, verdeeld over
179 klassen, hetgeen een gemiddeld aantal leerlingen
per klasse oplevert van 20,9. Ter vergelijking diene, dat
op genoemde datum de bijzondere dagscholen voor
v.h.m.o. werden bezocht door 4 414 leerlingen, in 198
klassen, d.i. gemiddeld 22,3 leerling per klasse.
Bij Raadsbesluit van 13 November 1950 is de Veror
dening regelende het onderwijs op de gemeentelijke
handelsavondscholen te ’s-Gravenhage met ingang van
1 December 1950 ongewijzigd opnieuw vastgesteld. Op
grond van het „Besluit Bezettingsmaatregelen” kwam
de in 1944 vastgestelde verordening met ingang van 1
December 1950 van rechtswege te vervallen.
Bij Raadsbesluit van 22 Januari 1951 zijn de salaris
normen voor de leraren bij het Voorbereidend hoger en
middelbaar onderwijs met terugwerkende kracht tot 1
September 1949 verhoogd (Wijziging Salarisverorde
ning V.H.M.O. 1947).
Het onderwijs aan de verschillende onder het toezicht
der Commissie gestelde scholen verliep op bevredigen
de wijze.
Aan een aantal scholen, met name de Dalton-h.b.s.,
de h.b.s. Johan de Witt en de Meisjes-h.b.s. werd bij
zondere aandacht geschonken aan nieuwe onderwijs
methoden. Ook het systeem om de leerlingen der Iste
klassen door het organiseren van huiswerkklassen voor
het 1ste kwartaal van het schooljaar aan de middelbare
school te doen gewennen, wierp goede resultaten af.
Naar aanleiding van een voorstel tot voortzetting
van de in het vorig cursusjaar genomen proef met een
vervolgklasse aan de Gemeentelijke Handelsdagschool
betuigde de Commissie haar instemming met bestendi
ging van deze klasse, welke zij in alle opzichten geslaagd
achtte. Burgemeester en Wethouders besloten tot voort
zetting van de proefneming voor het schooljaar 1951
1952.
Ook werd geadviseerd tot definitieve invoering van
het Spaans als facultatief vak voor de leerlingen van de
3e en 4e klasse der Handelsdagschool en de 4e en 5e
klasse van de A-afdelingen der Gemeentelijke h.b.s.’-
en, alsmede de 3e klasse eindonderwijs der Stevin-
h.b.s. Hierbij werd er echter op gewezen, dat er met
zorg voor gewaakt zal dienen te worden, dat het volgen
van de lessen in het Spaans geen nadelige invloed zal
hebben op de vorderingen in andere vakken. Door Bur
gemeester en Wethouders werd overeenkomstig het ad
vies der Commissie besloten.
De gewone werkzaamheden der Commissie, de uit
oefening van het schooltoezicht, het schoolbezoek, het
persoonlijk contact met directeuren en leraren der ver
schillende scholen, geeft geen aanleiding tot bijzondere
opmerkingen.
De Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs te ’s-Gravenhage,
M. H. J. P. VAN BUTTINGHA WICHERS-
VAN VOORST VADER, secretaresse.
De samenstelling van de Commissie bleef ongewij
zigd.
In 1951 werden 224 aanvragen in behandeling geno
men en afgedaan.
De wijze, waarop het onderwijzend en niet-onder
wijzend personeel zijn taak vervulde, geeft geen aanlei
ding tot het maken van bijzondere opmerkingen.
De gebouwen en het meubilair verkeerden over het
algemeen in een goede toestand. Waar nodig en zover
mogelijk, werden voorzieningen getroffen ter verbete
ring van de accommodatie der scholen of ter aanvulling
resp. vervanging van de inventaris.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
Boekenfonds.
Schooltoezicht.
Scholen.
Verordeningen.
Dr C. VAN DEN BERG, voorzitter.
Commissie van
bibliotheken.
I i
advies voor de leerlingen-
Onderwijzend en niet-onderwijzend personeel.
Gebouwen, meubelen, leer- en hulpmiddelen.