43
In 1951 was de belangstelling van de plaatselijke en
landelijke pers voor het Museum zeer groot, mede door
de bemiddeling van het Bureau voor Statistiek en Voor
lichting van de Gemeente. In vele bladen en tijdschriften
verschenen foto’s en artikelen over het Museum en zijn
werkzaamheden. Vele malen werd het Museum en de
tentoonstellingen door journalisten bezocht.
Op 17 April 1951 werd op initiatief van enkele trouwe
bezoekers van de culturele filmavonden de „Vereniging
van Vrienden van het Museum voor het Onderwijs”
opgericht, met als doel het vergroten van de belang
stelling voor het Museum en de grote culturele waarde,
die het Museum voor het Onderwijs heeft, in brede
kring bekend te maken.
De Directeur van het Museum
voor het Onderwijs,
J. W. B. VAN DER STIGCHEL.
diensten en bedrijven „Zo werken wij” eindigde in 1951
met een tentoonstelling over Gemeentewerken. Het
totale aantal aangevraagde tentoonstellingslessen (321)
werd geheel afgewerkt.
Direct na beëindiging van deze tentoonstelling werd
een aanvang gemaakt met de inrichting van de Jeugd-
luchtvaarttentoonstelling „Gouden Vleugels”. Bij het
organiseren van deze tentoonstelling mocht het Museum
veel medewerking ontvangen van alle instellingen op het
gebied van de luchtvaart enz. Het aantal aanvragen
was enorm groot. Doordat de te behandelen stof over
de luchtvaart te omvangrijk bleek, werd besloten, de
leerlingen eerst op te roepen voor een les over de na
tuurkundige problemen, die zich op luchtvaartgebied
voordoen, om daarna dezelfde leerlingen na verloop van
twee a drie weken een les over de luchtvaarttentoon-
stelling zelve te geven. Deze wijze van behandeling
vond grote waardering bij de leerkrachten van alle
scholen.
Van de collectie, die de heer G. A. L. Bisseling uit
Tunis heeft meegebracht, werd in December 1951 een
tentoonstelling „Tunis” georganiseerd, die veel belang
stelling trok.
In de loop van dit jaar werd de cursus „Biologische
herscholing” voor onderwijzers voltooid en uit de vele
dankbetuigingen bleek, dat velen deze cursus op hoge
prijs hebben gesteld.
Het contact met buitenlandse musea was dit jaar zeer
intensief. In Februari bezocht, op doorreis langs de
belangrijkste Europese musea, mej. M. DewolffTullock,
directrice van het Brooklyn Children’s Museum te
New-York, het Museum voor het Onderwijs. Zij wilde
de werkwijze van het Museum leren kennen.
Aangezien de werkwijze van het Brooklyn Children’s
Museum veel overeenkomst, maar ook enige verschil
len, vertoont met die van het Museum voor het Onder
wijs, werd mej. A. van Zutphen uitgenodigd om aldaar
gedurende een half jaar een cursus te volgen. Zij heeft
dit gedaan en tevens van de gelegenheid gebruik ge
maakt om de werkwijze van het Natural History Mu
seum te bestuderen en een groot aantal musea in ver
scheidene grote steden van Amerika te bezoeken.
Ook werd het Museum vereerd met een bezoek van
Dr Charles Russel, voorzitter van het bestuur van het
Natural History Museum. Hij roemde de werkwijze
van het aanschouwelijk onderwijs van het Museum
voor het Onderwijs.
Betreffende de werkwijze van de I.C.O.M.1), heeft
de secretaris van de Sectie Onderwijs, de heer Floud,
conservator van het Albert Museum te Londen enige
malen het Museum bezocht om besprekingen te voeren.
Bovendien gaf Mr Chauncey J. Hamlin, president
van de I.C.O.M., van zijn grote belangstelling en waar
dering blijk tijdens zijn bezoek aan het Museum.
VERSLAG MUSEUM VOOR HET ONDERWIJS.
1) International Council of Museums.
2
Publiciteit.
Contacten met andere musea enz.