- FINANCIERINGS- EN BELEGGINGSFONDS DER GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE. VERSLAG OVER HET JAAR 1951. BIJLAGE 8 Algemeen. Schuld aan crediteuren. Afgelost werd in 1951 ƒ282.571.974,48 ƒ282.571.974,48 J» Per 1 Januari 1945 werd het Fonds - onder de naam van „Leningfonds” - ingesteld. Het trad op als financieringsapparaat, hetwelk enerzijds aan de algemene dienst de middelen verschafte voor de dekking van kapitaalsuitgaven en anderzijds die middelen putte uit geldleningen en uit andere middelen, zoals b.v. belegde kapitalen der Gemeente. Bij Raadsbesluit van 21 Mei 1951 (Bijl. no. 241- waarbij de naam werd gewijzigd in „Financierings- en Beleggingsfonds” - is een geheel nieuwe verordening op het beheer van het Fonds vastgesteld, welke op 1 Juli 1951 in werking is getreden. In deze verordening (artikel 1) is tot uitdrukking gebracht, dat aan het Fonds, naast de functie van financieringsapparaat ook is opgedragen het beheren der gelden, welke de Gemeente op lange termijn ter belegging beschikbaar heeft of door derden aan haar op fange termijn zijn toe vertrouwd, terwijl het Fonds voorts werd belast met De gemiddelde rente over aan de algemene dienst verstrekte gelden bedroeg over: 1945 3.483%, 1946 3.531 1947 3.464%, 1948 3.369% en over 1949 en 1950: 3%%. Ook over 1951 is deze bepaald op 3*4 Het voordelige verschil, dat door de vaststelling der rente op dit percentage op de gewone dienst van het Fonds is ontstaan en dat over 1950 171139,25 en over 1951 387.411,46 i bedroeg, is ingevolge Raadsbesluiten van 25 Juni 1951 (Bijlage 328) en 30 Juni 1952 (Bijlageno. 3431 aan de kapitaaldienst uitgekeerd I als „Reserve Dienst der Leningen” om daaruit voor zover mogelijk de te verwachten aanzienlijke zegelkosten alsmede de overige kosten van het sluiten van geldleningen in 1952 en eventueel volgende jaren te betalen. De schuld van het Fonds per 1 Januari 1951 bedroeg In de loop van 1951 zijn ten behoeve van het Fonds geldleningen gesloten tot een totaalbedrag van Van de algemene dienst ontvangen kapitalen ter belegging van Gemeentegelden zodat de schuld op 31 December 1951 bedroeg bestaande uit: obligatieleningen onderhandse leningen grootboekinschrijvingen annuïteitsleningen leningen met eigen fondsen beleggingen van de algemene dienst ƒ285.438.900,06 8.913.200,— 1.202.863,10 ƒ295.554.963,16 12.982.988,68 Een overzicht van deze vermogensbestanddelen der Gemeente is opgenomen in de achter dit verslag afgedrukte Bijlagen B en C. Verder worden op grond van artikel 12, juncto artikel 8, 4e lid. letters b en c der nieuwe verordening bij dit verslag staten over gelegd, vermeldende: a. het totaal bedrag van de op 1 Januari 1951 door het Fonds aan de Gemeente verstrekte en nog niet terugontvangen gelden, gesplits naar en in volgorde van de hoofdstukken en paragrafen van de Gemeentebegroting (Bijlage D); b. diverse gegevens voor elk object of groep van objecten, door de Gemeente verkregen of aangeschaft met door het Fonds verstrekte kapitalen, een en ander gesplitst naar en in volgorde van de hoofdstukken en paragrafen der Gemeentebegroting (Bijlage E). a. het beheren der aan de Gemeente toebehorende obligaties, aandelen, inschrijvingen in openbare schuldregisters en andere gelds waardige papieren, voorzover deze niet zijn ingebracht in het kapitaalbezit van een bedrijf of behoren tot de belegde gelden van een der gemeentelijke fondsen; b. het administreren van de vorderingen van de Gemeente op derden, ontstaan door het verstrekken van gelden op lange termijn. 27.859.000,— „206.512.671,— 2.931.200,— 13.237.324.78 14.619.461,— 17.412.317,70 xan het bedrag van ƒ282.571.974,48 was geleend tegen: 2'/4 pCt 23/« pCt 2*6 pet 2% pCt 3 pCt 3—3*6 PCt 3*4 pCt 3*/2 pCt 3% PCt 4 pCt 89.500,— 210.300,— 10.816.358,— 7.200,— 67.113.661,— 80.715.406,50 73,737.599,22 41.829.249,76 63.700,— 7.989.000,—

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1951 | | pagina 82