10
V
De opbrengst heeft bedragen
’s-Gravenhage, 31 October 1953.
De Directeur der Gemeentebelastingen,
KLEUN MOLEKAMP.
5
Krachtens de wet van 29 September 1950, Staatsblad
no. K 424, wordt de ondernemingsbelasting voor het
laatst geheven voor het belastingjaar 1950.
Wegens het daardoor ontstane gemis aan inkomsten
ontvangt de Gemeente voor de jaren 1951 en 1952 een
compensatieuitkering van het Rijk. Deze uitkering be
draagt voor elk dezer beide jaren 9.481.992,
1952
3.905.827,—
3.930.984,—
3.971.465,—
4.028.650,—
Openbaar avondnijverheidsonderwijs voor meisjes en voor
oud-leerlingen van de scholen voor buitengewoon lager
onderwijs.
De schoolgeldtarieven zijn te vinden in de bij Raads
besluiten van 13 November 1950, Bijl. 533C, vastge
stelde verordeningen.
Avondnijverheidsschool, voorbereidende tot de Visserij-
school.
Het schoolgeld is geregeld in de Verordening no. 29
van 1936, laatstelijk gewijzigd bij Raadsbesluit van
2 October 1950.
Krachtens de Verordening no. 34 van 1950 bedraagt
de heffing 190 opcenten op de hoofdsom der grond
belasting voor de gebouwde eigendommen en 110 op
centen voor de ongebouwde eigendommen. De op
brengst heeft bedragen over:
-
Het verpleeggeld is geregeld in de Verordening, vast
gesteld bij Raadsbesluit van 13 November 1950, Bijl.
533 C.
Gemeentelijke tuinbouw cursus te Loosduinen.
Het schoolgeld voor deze cursus wordt geheven
krachtens de Verordening no. 12 van 1926, gewijzigd
bij Raadsbesluit van 28 Juni 1948.
De Gemeente is voor de heffing der personele belas
ting ingedeeld in de tweede klasse, behoudens een ge
deelte van Loosduinen, dat in de derde klasse is ge
plaatst (zie de Verordening no. 2 van 1953).
Bij de Verordening no. 7 van 1951 is het aantal
Gemeenteopcenten vastgesteld op 91-247.
Voor de belastingjaren 1949/1950, 1950/1951 en
1951/1952 bedroeg de opbrengst der Gemeenteopcenten
achtereenvolgens 2.700.401,2.623.763,en
ƒ3.411.884,—.
opcenten gebouwd, opcenten ongebouwd.
23.277,—
23.113
23.331,—
23.165,—
23.435,—
schoolgeldtarief. Dit tarief is opgenomen in de hier-
voren onder „middelbaar nijverheidsonderwijs” ge
noemde „Schoolgeldverordening Nijverheidsonderwijs
1951”. Het nieuwe tarief, dat verband houdt met het
zuiver inkomen van de schoolgeldplichtige, betekent
over het algemeen een verlaging van ongeveer 20 pCt.
Het maximum-schoolgeld is evenwel op een hoger be
drag bepaald. Dit bedraagt thans ƒ100,tegen 65,
volgens de oude verordening.
De „dagcursus voor toekomstige vissers” is met in
gang van 1 September 1952 in het leven geroepen. Het
evenredige schoolgeld voor deze cursus is eveneens
geregeld in de „Schoolgeldverordening Nijverheids
onderwijs 1951”. Het maximum-schoolgeld bedraagt
ƒ240,-.
Voor de beide dagcursussen geldt de gezinsreductie.
Het Rijk geeft compensaties voor de ingevoerde tariefs
verlaging en voor de toegepaste gezinsreductie.
Het schoolgeld voor de aan de Visserijschool ver
bonden cursussen inzake het afzetten van koersen en
peilingen in de zeekaart bedraagt 1per cursus (zie
de Verordening no. 24 van 1939).
VERSLAG VAN DE GEMEENTEBELASTINGEN.
1951/1952.
5.716,— 5.462,—
6.587,—
6.078,—
7.579,—
55
Totaal
ƒ12.346,—
ƒ11.540,—
ƒ14.166,—
Ondernemingsbelasting.
School Doorniksestraat
(Buitenschool)
School Leyweg
(Openluchtschool)
1948
1949
1950
1951
4.139.200,—
Opcenten grondbelasting.
7
Verpleeggelden Gemeentelijke openlucht- en
buitenscholen.
Opcenten personele belasting.
Verpleeggeldjaar.
1949/1950. 1950/1951.
6.630,