13
andere
raads-
1
J
DUINWATERLEIDING VAN 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1952.
Bedrijfsorganisatie.
Bij beschikking van de Minister voor Publiekrech
telijke Bedrijfsorganisatie van 18 December 1952 (Ne
derlandse Staatscourant van 19 December 1952, no.
248) zijn met ingang van 1 Januari 1953 opgeheven de
bedrijfsgroep „Openbare Nutsbedrijven” en de vak
groepen „Electriciteits-,Gas- enWaterleidingbedrijven”.
In de ledenvergadering van de vakgroep „Waterlei
dingbedrijven”, gehouden op 18 November 1952 te
Utrecht, werd tot opheffing van de vakgroep besloten.
Overgegaan werd tot oprichting van de Vereniging van
Waterleidingbedrijven, welke vereniging de werkzaam
heden van de vakgroep met ingang van 1 Januari 1953
zal overnemen.
Omtrent toetreding als lid tot deze vereniging door
de gemeente ’s-Gravenhage was aan het einde van 1952
nog geen beslissing genomen.
Internationale contacten.
Van 9 tot 13 Juni 1952 werd te Parijs het tweede
waterleidingcongres van de IWA1) gehouden. De direc
teur woonde dit congres bij.
Voordien vergaderde de Programmacommissie voor
het IWA-congres in ons land. Bij die gelegenheid, n.l.
op 16 Februari 1952, brachten de leden van die
commissie een bezoek aan het Bedrijf.
De directeur maakte, als voorzitter van de Normali-
satiecommissie P’ (gietijzeren pijpen), deel uit van de
Nederlandse delegatie, afgevaardigd naar de in Januari
1952 te Parijs en in April 1952 te Milaan gehouden con
gressen van „The International Federation of the Na
tional Standardizing Organizations”, waar voorstellen
werden behandeld voor de normalisatie van pijpen van
non-ferro metalen, van staal en van gietijzer, en van de
daarbij behorende hulpstukken.
Reorganisatie boekhouding.
In 1952 werd begonnen met een reorganisatie van de
boekhouding. Op 1 Januari 1952 werd nl. een reke
ningenstelsel ingevoerd overeenkomstig de beginselen
van de moderne bedrijfsadministratie.
III. PERSONEEL.
Op 24 Maart 1952 werd de hoofdingenieur bij het
Bedrijf, de heer Ir G. Wijnstra, door de Gemeenteraad
benoemd tot adjunct-directeur der Duinwaterleiding,
zulks met ingang van een nader door Burgemeester en
Wethouders vast te stellen datum. Bij besluit van 10
April 1952 bepaalden Burgemeester en Wethouders,
dat de benoeming moest worden gerekend te zijn inge
gaan op 1 Januari 1952.
I. COMMISSIE VAN BIJSTAND.
In de vergadering van de Gemeenteraad van 1 Sep
tember 1952 werden de zittende leden van de Commis
sie van Bijstand voor de Duinwaterleiding herbenoemd.
De Commissie bleef derhalve samengesteld uit de heren
Mr J. A. M. Borghols, Mr G. L. Mens Fiers Smeding,
Dr B. van den Tempel en N. Veldhoen, leden. Voorzit
ter was de Wethouder van Economische Zaken, de heer
Mr J. van Aartsen. Het hoofd van de afdeling Econo
mische Zaken der Gemeentesecretarie, de heer Mr M.
Blei Weissmann, was secretaris.
Werkzaamheden ten behoeve van
bedrijven.
Ten behoeve van andere waterleidingbedrijven werd
in de meterwerkplaats een groot aantal watermeters ge
revideerd en geijkt. Bovendien werden voor zusterbe
drijven onderdelen voor watermeters vervaardigd.
II. ALGEMENE OPMERKINGEN.
Bezoek Burgemeester en Wethouders en
leden te Bergambacht.
Het College van Burgemeester en Wethouders en de
leden van de Gemeenteraad brachten op 4 Juli 1952 een
bezoek aan de in uitvoering zijnde werken te Bergam
bacht. Door de directeur werden zij rondgeleid over
het werkterrein en door het in aanbouw zijnde filter
gebouw.
Biologisch duinonderzoek.
Door het Instituut voor Toegepast Biologisch Onder
zoek in de Natuur (Itbon) werd een rapport gepubli
ceerd, waarin de resultaten zijn neergelegd van het on
der leiding van dat instituut uitgevoerde onderzoek
naar de invloed van de beplantingen in de duinen op de
hoedanigheid van het grondwater, aan welk onderzoek
het Bedrijf in commissieverband medewerkte. (Mede
deling 12 van het Itbon:,,Verslag van een onderzoek
naar de invloed van de vegetatie op de kwaliteit van het
duinwater”.)
Onderzoek van de gevolgen van duinbevloeiing.
Bij de Landbouwhogeschool en bij enkele Universi-
teiten en andere wetenschappelijke instellingen bleek
grote belangstelling te bestaan voor de biologische ge
volgen, die bij bevloeiing van duinpannen zullen op
treden. In verband daarmede werd in 1952 door het
Bedrijf een tweetal besprekingen belegd met vertegen
woordigers van die instellingen. Dezen besloten de in
vloed van de duinbevloeiing gezamenlijk te zullen on
derzoeken en bestuderen, waarbij het Bedrijf mede
werking zal verlenen.
BIJLAGE
1) International Watersupply Association.