19 I k. a. I. b. c. m. d. III. e. 1. g- h. 10 TAAK IN VERBAND MET DE FINANCIËLE AFWIKKELING VAN DE WEDEROPBOUW EN HET HERSTEL VAN OORLOGSSCHADE. Uitvoering Wet Financiering Wederopbouw Publiekrechtelijke Lichamen. Na de afkondiging van de wet in 1951 is reeds in datzelfde jaar, doch in het bijzonder gedurende 1952, aandacht besteed aan de mogelijkheid van bespoedi ging van de afwikkeling der door de Gemeente aan gemelde schadegevallen. Daar het Ministerie van Financiën de van rijks wege te verlenen vergoedingen wegens door de Ge meente gemaakte kosten tot herstel van de oorlogs schade objectsgewijze vaststelt, dient elk schadegeval afzonderlijk te worden beoordeeld, mede in verband met een op de te verlenen vergoeding toe te passen vermindering, indien herstel van het object tevens een verbetering inhoudt. Teneinde de aan een en ander, zowel voor het Rijk als voor de Gemeente, verbonden werkzaamheden te vereenvoudigen, is getracht gelijksoortige schadegeval len op een uniforme wijze te doen behandelen, daar Tenslotte zij nog gememoreerd, dat ook in 1952 de zorg voor de ontvangst en rondleiding van zeer vele buitenlandse gasten (zowel gezelschappen als enke lingen), die belang stelden in de stedebouwkundige ontwikkeling van ’s-Gravenhage aan W. en S. was toevertrouwd. 4. Diverse aangelegenheden. Dezelfde onderwerpen van meer of minder alge mene aard, als genoemd in het vorige jaarverslag en nog vele andere daarnaast, vroegen ook in 1952 weer de bemoeienis van W. en S. Ter coördinatie van de bemoeiingen van de on derscheidene gemeentelijke instellingen met het vraagstuk betreffende standplaatsen straatmeubi- lair, enz., werd overgegaan tot een regelmatig ambtelijk overleg tussen de desbetreffende hoofd ambtenaren dier instellingen. Het tuinbouwvraagstuk vroeg, als steeds, bijzon dere aandacht. Uitvoerig werd gerapporteerd om trent de mogelijkheden tot compensatie van ge bruikers van aan de tuinbouw te onttrekken gronden. Omtrent het spoorwegvraagstuk werd het overleg met de Directie van de Nederlandse Spoorwegen voortgezet. Een belangrijke wijziging in de toe stand werd gebracht door het bericht, dat aan de Minister van Verkeer en Waterstaat was voorge steld het baanvak Den Haag-Scheveningen op te heffen. Teneinde te geraken tot een vrijere verkavelings- wijze en daarmede tot een aesthetisch beter ver antwoorde groepering van woningblokken en bij zondere gebouwen in het uitbreidingsplan Mor genstond, werd aan Burgemeester en Wethouders een voorstel gedaan tot gebruikmaking van de hun bij het inmiddels in wijde kring bekend ge worden artikel 27 van de bij dat plan behorende bebouwingsvoorschriften toegekende, aan de mede werking van de Gedeputeerde Staten gebonden ruime afwijkingsbevoegdheid. Ten behoeve van de Commissie voor de Algemene Begraafplaatsen werd een voorlopige nota over de toekomstige behoefte aan begraafruimte opgesteld. Een uitvoeriger studie van deze materie was aan het einde van het verslagjaar in voorbereiding. Aan Burgemeester en Wethouders werd een uit voerig gedocumenteerd voorstel gedaan omtrent de sanering van stadswijken en de in verband daarmede te volgen gedragslijn bij de aankoop, het herstel en de verbetering van woningen in die wijken. Tevens werd daarbij de noodzakelijkheid van in voering van een woningkartotheek bepleit. Betreffende de inrichting van forensenkampen werd een nota aan het College van Burgemeester en Wethouders voorgelegd, terwijl aan de Wet houder van Sociale Zaken nadere voorstellen wer den gedaan betreffende het vraagstuk van de huis vesting van ouden van dagen. Het van de zijde van de Scheveningse Voetbal vereniging „Scheveningen” gedane verzoek om medewerking aan de stichting van een sportpark op het duinterrein aan de Groningsestraat te Scheveningen vormde een punt van overleg, o.m. met het Hoogheemraadschap Delfland, doch een beslissing ter zake werd in het verslagjaar nog niet bereikt. Met betrekking tot de stichting van het „Industrie- schap Plaspoelpolder” werden Burgemeester en Wethouders van advies gediend. Het stedebouwkundig onderzoek werd uiteraard intensief voortgezet; o.m. werden een parkeer- telling in de binnenstad en een garagetelling in de gehele Gemeente gehouden. In het omtrent de laatstgenoemde telling uitgebrachte rapport werd de garagevoorziening per wijk getoetst aan de in de wijk thuisbehorende auto’s. Bij deze en andere onderzoekwerkzaamheden is een aantal werkloze hoofdarbeiders ingeschakeld. De bijdrage van Den Haag in de vorm van ma quettes, kaartmateriaal e.d. voor de in het nog onvoltooide nieuwe stadhuis gehouden tentoon stelling „50 jaar wonen”, op initiatief van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting, georganiseerd bij de herdenking van het feit, dat de Woningwet een halve eeuw geleden werd inge voerd, werd grotendeels door W. en S. verzorgd, terwijl het secretariaat van de tentoonstellings commissie bij deze dienst was ondergebracht. GEMEENTELIJKE DIENST VAN DE WEDEROPBOUW EN DE STADSONTWIKKELING tf I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1952 | | pagina 307