31
1
274 (v.j. 291) uitstaande leningen bedroeg op 31 De
cember rond f6.232.400,— (v.j. f6.200.800,—); dit is
f 31.600,— meer dan een jaar tevoren.
De betalingen van rente en aflossing hadden met
uitzondering van de sedert jaren noodlijdende posten
in het algemeen geregeld plaats. Vele geldnemers be
taalden reeds vóór de vervaldagen het door hen ver
schuldigde. In enkele uitzonderingsgevallen werd op
schorting van de periodieke aflossing toegestaan. Aan
gezien de betrokken posten voldoende gedekt waren,
was aan de opschorting der aflossing geen risico voor
de Gemeente verbonden.
Het bleek mogelijk enkele der bij de Bank in beheer
zijnde onderpanden weder aan de eigenaar in eigen be
heer over te dragen. De op de betrokken leningen ont
stane achterstand in de betaling van de rente was ge
heel ingehaald. Tengevolge van de hoge onderhouds
kosten waren de uitkomsten der bij de Bank in beheer
zijnde onderpanden niet bijzonder gunstig. Verwacht
ALGEMENE BESCHOUWINGEN BETREFFENDE
DE DRIE INSTELLINGEN GEZAMENLIJK.
GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK, NOODHYPOTHEKENFONDS
EN RIJKSHYPOTHEKENFONDS VAN 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1952.
mag worden, dat door de in voorbereiding zijnde alge
mene huurverhoging de uitkomsten zullen verbeteren.
Evenals in vorige jaren werd ook in 1952 het onderhoud
der in exploitatie zijnde panden verzorgd door de
Gemeentelijke Woningdienst.
Op de staat van onderhoud der verdere onderpanden
van de drie hypotheekinstellingen werd het gebruikelij
ke toezicht uitgeoefend. Ernstige tekortkomingen kwa
men hierbij niet aan het licht.
Evenals dit in het vorige verslagjaar het geval was,
werden ook in 1952 enkele leningen, waarvan het onder
pand was verwoest en/of onteigend, met gebruikma
king van de bepalingen der Wet op de Materiële Oor
logsschaden door tussenkomst van het Grootboek voor
de Wederopbouw afgelost.
De gemiddelde hypotheekrente was op 31 December
bij de Hypotheekbank 3,97 pCt., bij het Noodhypo-
thekenfonds 3,85 pCt. en bij het Rijkshypothekenfonds
3,79 pCt. (v.j. onderscheidenlijk 3,89 pCt., 3,77 pCt. en
3,73 pCt.). Het totale bedrag der hypotheekrente be
liep rond f 239.200,— (v.j. f 240.100,—).
Bij de Hypotheekbank en het Rijkshypothekenfonds
werd de rentevoet van 50 leningen, tot een totaal be
drag van rond f 710.100,verhoogd, waarvan voor 22
leningen, tot een totaal bedrag van rond f 404.700,
ingaande 1 Juli 1952 en voor 28 leningen, tot een totaal
bedrag van rond f 305.400,ingaande 1 Januari 1953.
De winst van het Noodhypothekenfonds over 1952
bedroeg f 424,46, die van het Rijkshypothekenfonds
f 677,26. Beide bedragen werden, in verband met het
bepaalde in art. 17 lid 5 van de beheersverordening
(Verz. 1933, no. 23), aan de Gemeente uitgekeerd.
Eveneens kwam aan de Gemeenterekening over 1952
ten goede de winst van de Hypotheekbank over dat
De moeilijkheden met betrekking tot de kapitaal-
voorziening der Gemeente, waarvan op bladzijde 1
van het jaarverslag over 1951 melding werd gemaakt,
duurden ook in de eerste helft van het jaar 1952 nog
voort. De rentevoet voor normaal gedekte posten, wel
ke aanvankelijk nog 4l/2 pCt. bedroeg, steeg tot 4%
pCt. Gedurende het 2e halfjaar werden de omstandig
heden echter geleidelijk gunstiger en daalde de rente
voet weder tot 4 JA pCt.
Zoals in de jaarverslagen over vorige jaren reeds werd
medegedeeld, is de „Financieringsregeling Woning
bouw 1948” buiten werking gesteld en worden geen
hypotheken krachtens deze regeling meer verstrekt.
Overneming van bestaande hypotheken blijft steeds
mogelijk, mits van Rijkswege daarvoor toestemming
wordt verkregen. Van deze mogelijkheid werd in 1952
geen gebruik gemaakt. Met de „Premieregeling 1950”
hebben de hypotheekinstellingen geen bemoeiingen ge
had.
Behoudens 6 aanvragen om een nieuwe lening, 4 aan
vragen om verhoging van bestaande leningen en 1 over-
nemingsaanvrage bleef de werking van de drie hypo
theekinstellingen beperkt tot voortzetting, wegens af
loop van de leningstermijn van bestaande hypotheken.
In totaal kwamen in behandeling 68 (v.j. 55) aanvra
gen tot een totaal bedrag van rond 1.689.500,(v.j.
1.048.600,Gesloten werden 8 (v.j. 12) leningen tot
een totaal bedrag van f 307.400,(v.j. f 337.800,
De aflossingen bedroegen in totaal rond f 275.800,
(v.j. f712.400,waarin begrepen de algehele aflos
sing van 25 (v.j. 24) leningen, tezamen bedragende rond
f 134.000,— (v.j. f 631.100,Het totaal bedrag der jaar ten bedrage van f 1.883,56.
In verband met het bereikt hebben van de pensioen
gerechtigde leeftijd werd aan de heer W. D. Boll met
ingang van 1 Augustus 1952 eervol ontslag verleend
uit zijn betrekking van directeur van de Gemeentelijke
Hypotheekbank.
De heer Boll, op 1 Januari 1907 in dienst der Ge
meente getreden, was sedert 1 November 1917 aan de
Bank verbonden, laatstelijk, van 1 September 1947 af,
als directeur.
In zijn vergadering van 9 Juni 1952 (bijlage no. 328)
besloot de Gemeenteraad geen afzonderlijke benoe
ming in de betrekking van directeur te doen plaats heb
ben, maar de directie der Bank met ingang van 1 Au
gustus 1952 op te dragen aan de administrateur ter
Gemeentesecretarie, hoofd van de afdeling Financiën
(thans directeur van Financiën) en bij ontstentenis van
deze aan diens plaatsvervanger.
BIJLAGE
Personeel.