33 Culturele Werkgemeenschap. 5 De groeps- en straatcontróle constateerde 696 ge vallen van fraude; een totaalbedrag van ƒ83.760,65 aan verzwegen inkomsten moest worden teruggevorderd. Bijlage IX geeft een overzicht van de belangrijkste algemeen-culturele bijeenkomsten. In totaal werden gedurende het verslagjaar 1 455 vorst- en waterverletuitkeringen gedaan, waarvan 1 385 in de eerste twee maanden. Het wegens vorst- en water- verlet uitgekeerde bedrag was groot 47.462, Het aantal uitkeringen aan bouwvakarbeiders, die voor de verplichte vacantieweek niet voldoende vacan- tiebonnen bezaten, bedroeg 59 tot een totaal bedrag van ƒ1.885,—. Aan achtergebleven gezinnen van emigranten werden 109 uitkeringen gedaan tot een bedrag van ƒ5.593, Doel dezer werkgemeenschap is het bewaren of te rugwinnen van de psychische veerkracht van langdurig werklozen. Tot het bereiken daarvan werden ook in het verslag jaar weer wekelijks ontwikkelingscursussen gegeven, omvattende Nederlands, Engels, Frans, algemene ont wikkeling, algemeen-culturele onderwerpen, e.h.b.o. en handenarbeid (electrotechniek en houtbewerking). In verband met de inwerkingtreding van de Werkloos heidswet op 1 Juli liep ook het aantal cursisten na die datum terug. Relatief bezien was het aantal echter gro ter dan in het voorafgaande jaar. De cursussen Engels trokken weer veel belangstelling, hetgeen in verband kan worden gebracht met emigra- tieplannen. Het gemiddelde aantal deelnemers per maand bedroeg voor deze cursus 238 personen. Dit gemiddelde bedroeg voor de cursus algemene ontwik keling 81Frans 65algemeen culturele onderwerpen 185; e.b.h.o. 23 en handenarbeid 59 personen. Als gevolg van het groeiende aantal deelnemers aan de cursussen Engels en handenarbeid bleek het nodig extra cursussen in te voegen. Leeftijdsgewijze bleek de belangstelling voor de ont wikkelingscursussen bij de groep 31 tot en met 50 jaar het grootst te zijn, nl. 52 pCt. van het totaal gemiddeld aantal deelnemers per maand. Voor de groep 51 tot en met 64 jaar bedroeg dit per centage 27 en voor de groep 18 tot en met 30 jaar 21. De cursisten vertegenwoordigden 74 beroepen. Quantitatief telde het kantoorpersoneel het grootste aantal deelnemers, nl. 14,30 pCt. Het blad „Sociaal Culturele Mededelingen” werd evenals vorig jaar weer onder de werklozen verspreid. Vele cursisten gaven uiting aan hun erkentelijkheid voor de lessen en voor de morele steun, die zij hadden ondervonden. Uitkeringen bij vorstwerkloosheid, hoogwaterverlet, verplichte vacantieweek in de bouwbedrijven en aan emigranten. Uit de vele ervaringen, die in het verleden met steun- verstrekking zijn opgedaan, is gebleken, dat niet enkel door het toekennen van uitkering het resultaat kon worden bereikt, dat de Overheid met de hulpverlening aan werklozen beoogde. De omstandigheid dat perso nen, die door bijzondere oorzaken buiten het arbeids proces waren komen te staan, hierin slechts zeer moei lijk en vaak eerst na lange tijd weer konden worden op genomen, terwijl zij dreigden hun arbeidsgeschiktheid te verhezen en aan de regelmaat van de arbeid ont wenden, riep om een regeling die, meer dan het louter verstrekken van uitkering dit zou kunnen, opheffing van genoemde euvelen zou bevorderen. De voornaamste sociale maatregel van 1952, te weten de invoering van de Werkloosheidswet, plaatste dit probleem in het midden der belangstelling. Zij, die per uitkeringsjaar langer dan 21 weken werkloos zijn en dus gedurende de maximumtermijn krachtens de Werkloosheidswet zijn geholpen en daarna aan het bureau toevloeien, behoren uiteraard tot de categorie die het meest aan de gevaren van de lediggang bloot staat. Meer en meer stuurt de Rijks- en Gemeentelijke overheid er thans op aan deze personen, zowel hoofd als handarbeiders, door tewerkstelling op geschikte objecten, welke in werkvoorzieningskader worden uit gevoerd, hun kansen op plaatsing te doen behouden of zelfs te doen vergroten. Naast deze vorm van tewerkstelling bestaat reeds lang de plaatsing in het kader van de gemeentelijke werkverschaffing. Op de hiertoe in het leven geroepen objecten zijn bijna uitsluitend krachtens de Armenwet ondersteunden van de Gemeentelijke Dienst voor So ciale Belangen tewerkgesteld. Deze armlastigen zijn bijna allen door geestelijke of lichamelijke gebreken ongeschikt voor normale werkzaamheden in het vrije bedrijf. De verschillende vormen van tewerkstelling kunnen naar hun financiële consequenties worden onderschei den in door het Rijk gesubsidieerde «n niet-gesubsidi- eerde. Tot eerstgenoemde behoren de Gemeentelijke sociale werkvoorziening voor handarbeiders en de werkver ruiming voor hoofdarbeiders. Niet van Rijkswege ge subsidieerd is de Gemeentelijke Werkverschaffing. De genoemde categorieën zullen hieronder achtereen volgens worden besproken. a. Gemeentelijke sociale werkvoorziening voor handarbeiders. De Gemeentelijke sociale werkvoorzieningsregeling, welke ondanks haar benaming een rijksregeling is, werd door de Minister van Sociale Zaken en Volksge zondheid in het leven geroepen bij circulaire van 21 December 1949, No. C 12802, afdeling S.B. Voor de uitvoering van deze werkvoorzieningsregeling verzocht de Minister de medewerking van de gemeentebesturen. De regeling werd bij besluit van de Staatssecretaris van VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING i Tewerkstelling in Werkvoorziening verschaffing. en Werk-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1952 | | pagina 461