33
a.
b.
8
Werving objecten.
Gezien de ongunstige verhouding tussen het aantal
werklozen, dat voor tewerkstelling in het kader van
deze regeling in aanmerking komt, en het geringe aantal
der beschikbare plaatsen, werd op advies van de com-
Subsidie.
Het Rijk subsidieert, evenals voorheen, voor 75% in
de kosten van lonen en de daaraan verbonden sociale
lasten en vereveningsheffing.
missie aan gemeente-instellingen een schrijven gericht
waarin werd gewezen op de mogelijkheden, die de rege
ling biedt ten aanzien van tewerkstelling van werkloze
hoofdarbeiders.
De wervingsactie leidde er in 1952 toe dat 22 per
sonen gemiddeld ieder voor 30 weken konden worden
tewerkgesteld.
Bijlage XI geeft een overzicht van de objecten en de
daar verrichte werkzaamheden, het aantal tewerkge-
stelden en de uitgaven.
Bevolkingsregisters in oorlogstijd.
Bij circulaire dd. 8 April 1952 No 5094, afd. S.B.,
maakte de Staatssecretaris van Sociale Zaken aan de
gemeentebesturen een bijzondere, eenvoudige, regeling
bekend om het copiëren van bevolkingsregisters door
hoofdarbeiders mogelijk te maken.
Het doel van deze copiëring was, na een eventuele oor
log de gemeentebesturen in staat te stellen vernietigde
bevolkingsregisters zo volledig mogelijk te reconstru
eren.
De tewerkgestelden ontvingen, in verband met het
eenvoudige karakter der werkzaamheden, in het alge
meen een beloning overeenkomstig de normen van
groep II. Zij, die leidinggevend werk verrichtten, kon
den een beloning overeenkomstig de normen van groep
I ontvangen. Opgemerkt zij, dat op 31 December 1952
bij de Rijksinspectie Bevolkingsregisters 4 hoofdarbei
ders en bij de Afdeling „Bevolking, Verkiezingen en
Burgerlijke Stand” der Gemeentesecretarie 13 hoofd
arbeiders waren belast met leidinggevend werk.
Het Rijk vergoedde 100% in de kosten van de belo
ningen en de daarop vallende sociale lasten, alsmede
in de vergoeding van noodzakelijk te maken reiskosten
naar en van het werk.
c. Gemeentelijke werkverschaffing.
Deze vorm van tewerkstelling is gebaseerd op artikel
29 lid 2 van de Armenwet, welk artikel bepaalt, dat aan
armen die tot arbeid in staat zijn zoveel mogelijk on
dersteuning wordt verstrekt in de vorm van loon voor
arbeid. Voor plaatsing in de Gemeentelijke werkver
schaffing komen voornamelijk slechts in aanmerking
de door de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belangen
ondersteunde armlastigen.
Degenen, die in werkverschaffing zijn tewerkgesteld,
kunnen worden verdeeld in twee groepen:
zij, die zo ongeschikt zijn tot het verrichten van
arbeid op de vrije arbeidsmarkt, dat de hoop daarop
definitief moet worden opgegeven
zij, die door verscheidene oorzaken in ondersteu
ning zijn gekomen bij de Gemeentelijke Dienst voor
Sociale Belangen, doch niet ongeschikt zijn om
werkzaamheden te aanvaarden, welke worden aan
geboden op de vrije arbeidsmarkt.
Voor de onder a genoemde personen is normaal werk
uitgesloten; zij kunnen zich ten aanzien van hun ar-
b. Werkverruiming voor hoofdarbeiders.
Voor de inhoud van de regeling zij verwezen naar
de verslagen over de jaren 1950 en 1951.
In deze regeling werden in de loop van het verslagjaar
enkele wijzigingen aangebracht nl.
1Bij circulaire d.d. 19 Maart 1952, No 3256, afd.S.B.,
van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksge
zondheid werd onder andere bepaald, dat een
Commissie werkverruiming hoofdarbeiders moest
worden ingesteld, die tot taak kreeg het Gemeente
bestuur te adviseren ten aanzien van de vraag, of de
voorgenomen werkzaamheden kunnen worden aan
gemerkt als objecten in de zin van deze regeling,
of het object geacht kan worden geen onverant
woorde invloed uit te oefenen op de normale
werkgelegenheid, en bij welke groep de werkzaam
heden op het object behoren te worden ingedeeld,
alsmede tegen welk weekloon dan wel of in tarief
moet worden gewerkt.
Door de instelling van de commissie werkver
ruiming hoofdarbeiders behoeft dus niet meer,
zoals vroeger het geval was, elk object aan de Mi
nister ter goedkeuring te worden voorgelegd. Thans
kunnen in het algemeen Burgemeester en Wethou
ders tot uitvoering van het object doen overgaan,
nadat advies van de commissie is ingewonnen. Door
deze werkwijze werd het creëren van werkobjecten
gestimuleerd.
De commissie was aan het eind van het verslag
jaar als volgt samengesteld: lid-voorzitter: Onder
getekende; leden: F. A. J. Albers, contactambtenaar
voor Sociale Bijstand bij het Ministerie van Sociale
Zaken en Volksgezondheid; F. M. Steinmetz, ad-
junct-directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau
’s-GravenhageA. J. van Hagen, vertegenwoordiger
van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen;
W. F. Hillman, vertegenwoordiger van de Katho
lieke Arbeidersbeweging; A. J. van Verseveld, ver
tegenwoordiger van het Christelijk Nationaal Vak
verbond; secretaris: M. W. van Daalen, hoofd
commies bij het Gem. Bureau voor Werklozenzorg.
2. In verband met het in werking treden van de Werk
loosheidswet is bij circulaire d.d. 30 Juni 1952,
No 8407, afd. S. B., van het Ministerie van Sociale
Zaken en Volksgezondheid op de hoofdarbeiders
ook de Werkloosheidswet van toepassing verklaard.
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING