33 9 Deze hulpverleningsregeling stelt zich ten doel beel dende kunstenaars, die in maatschappelijke nood ver keren, sociale bijstand te verlenen hetzij door aanvaar ding van door hen vervaardigde werkstukken tegen een in termijnen uit te betalen bedrag, hetzij door hen tegen het genot van een uitkering, in staat te stellen bepaalde diensten op het gebied van de beeldende kunst te verrichten. Deze regeling, die in werking trad met ingang van 4 Augustus 1952, heeft de Staatssecretaris bij zijn circulaire van 18 Juni 1952, No 8561 S. B., aan de gemeentebesturen bekend gemaakt; zij kwam in de plaats van een tot die tijd geldende regeling. De uitvoering van deze regeling berust niet bij het bureau, maar bij de ook onder de oude regeling reeds bestaande Commissie voor sociale kunstopdrachten, waarvan het secretariaat berust bij de afdeling Sociale Zaken der gemeentesecretarie. Het bureau verzorgde slechts de voorbereiding van de uitbetaling van de we- De uitvoering van de regeling. De bijlagen XIV en XV geven cijfers betreffende de omvang der hulpverlening tijdens het verslagjaar. Zoals uit deze staten blijkt is het aantal hulpbehoe vende zelfstandigen in de wintermaanden het grootst. Vele eigen baasjes, kooplieden, schilders, stukadoors, behangers, stoffeerders e.d. geraken vaak door de lange winterperiode in moeilijkheden. Na een korte of lange periode van hulp konden zij veelal zelf weer in hun onderhoud voorzien, in incidentele gevallen met behulp van verstrekt handelsgeld, hetzij op voorschot of als gift. Daarnaast vormt het aantal aanvragen wegens ziekte een verre van onbelangrijk gedeelte van het totaal der aanvragen.Teneinde echter te voorkomen, dat zelfstan- kelijkse termijnen. De uitbetaling geschiedt door het secretariaat van genoemde commissie. In totaal is aan 48 personen een of meermalen hulp verleend. Bijlage XIII geeft een overzicht van de uitgaven, welke ingevolge de regeling gedurende 1952 zijn gedaan. De Plaatselijke adviescommissie. In de vacature J. Pasman werd voorzien door de be noeming d.d. 14 Januari 1952 van de heer H. Neute- boom als vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische Zaken. In de plaats van de Heer M. W. van Daalen trad volgens besluit van Burgemeester en Wethouders per 1 December 1952 op de Heer H. Statema. Als plv. secretaris werd benoemd de Heer J. A. Borman. Aan het eind van het verslagjaar hadden dus zitting: lid-voor- zitter: Ondergetekende (plv. P. Vroegindewei)leden: J. Ph. H. Pleines, vertegenwoordiger van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid (plv. F. A. J. Albers); H. Neuteboom, vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische Zaken (plv. L. A. Mooy) secretaris (geen lid): H. Statema, commies A bij het Gemeentelijk Bureau voor Werklozenzorg (plv. J. A. Borman). Gedurende het verslagjaar kwam de commissie tweemaal in vergadering bijeen. Het belangrijkste punt van bespreking vormde de hulpverlening aan de cate gorie bloemenkooplieden. Alle overige adviezen han delde de commissie schriftelijk af. Voor de inhoud van deze regeling zij verwezen naar het jaarverslag over 1951. Gedurende het verslagjaar werden in de Zelfstandi genregeling slechts enkele wijzigingen aangebracht, waarvan de voornaamste is die, betrekking hebbende op de invoering van de Sociale-Voorzieningsregeling. De bedragen der uitkeringen zijn daarbij aangepast aan de normen welke gelden voor hen, die uitkering krach tens de Sociale Voorziening, groep B, genieten. beidsgeschiktheid niet meer rehabiliteren en vallen der halve ook niet meer onder de uitkeringsregelingen voor valide werklozen. Voor hen betekent de tewerkstelling in de werkverschaffing van tijd tot tijd een kleine ver hoging van het inkomen en een behoeden voor afglijden. In het algemeen worden deze personen tewerkgesteld op objecten, die weinig eisen stellen aan lichaam en geest. Voor de onder b genoemden is de ondersteuning ingevolge de Armenwet veelal slechts een kwestie van tijd, mits zij de consequenties trekken uit de situatie waarin zij verkeren. Voor hen betekent de tewerkstel ling in de Werkverschaffing een mogelijkheid tot reha bilitatie. Bij goed gedrag en goede prestaties toch, kun nen zij voor plaatsing in het kader van de Gemeente lijke sociale werkvoorzieningsregeling voor handar beiders in aanmerking komen, waardoor zij in omstan digheden komen, die meer zijn aangepast aan de voor waarden, geldend voor arbeid in het vrije bedrijf. De armlastigen zijn in principe niet langer werkzaam dan gedurende een half jaar. De beloning bedroeg 0,84 per uur, uitgezonderd voor degenen, die waakdiensten verrichtten. Dezen ver dienden namelijk fü,Tl per uur (op Zon- en feestdagen 0,94 per uur) verhoogd met een rijwielvergoeding van ƒ1,15 per week. De tewerkgestelden, werkzaam bij het object Essesteyn te Voorburg ontvingen een volle dige vergoeding van de kosten van tramabonnement. Tijdens het winterseizoen 1952-1953 ontvingen ge huwden en kostwinners een brandstoffentoeslag van 2,— per week. Voor de wijze, waarop het contact is onderhouden tussen de werkleiding, het bureau en de tewerkgestelden, moge worden verwezen naar het hieromtrent vermelde op blz. 7. Bijlage XII geeft een overzicht van de objecten en de daar verrichte werkzaamheden, het aantal tewerkge stelden en de uitgaven. VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING Regeling voor sociaal-economische hulpverlening aan zelfstandigen. aan beeldende Regeling voor sociale bijstand kunstenaars.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1952 | | pagina 465