33 10 digen, die op grond van ziekte uitkering ontvangen, de uitkeringsperiode zouden trachten te rekken, is bepaald, dat zij, die de indruk wekken zich aan het bovenstaande schuldig te maken, zich aan een medisch onderzoek van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheids dienst moeten onderwerpen. Gedurende het verslagjaar was tevens, al dan niet met een korte of lange periode van onderbreking, een tiental kunstschilders in uitkering, op wie de Regeling voor sociale bijstand aan beeldende kunstenaars geen toepassing vond, dan wel voor wie de mogelijkheden van deze regeling waren uitgeput. Gedurende de korte perioden van onwerkbaar weer in Januari en December dienden weer vele straatkoop- lieden, glazenwassers etc. aanvragen om hulpverlening in. Ingevolge besluit van de Wethouder van Sociale Zaken werd geen uitkering verstrekt, omdat betrokke nen het risico van deze korte perioden zelf moeten kunnen dragen. Alle aanvragen zijn dientengevolge per circulaire afgewezen. IV. VERSLAG VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN HET ONDERDEEL PERSONEELSVOORZIE NING. Het aantal personen, dat uitkering op grond van deze verordeningen ontving, nam in het verslagjaar met 35 toe; door afloop van de uitkeringstermijn verminderde het aantal met 6. De totale sterkte van de reservisten en de wachtgel ders was als volgt: T De gangbare procedure bij plaatsing, herplaatsing c.q. overplaatsing van personeel in of binnen de ge meentedienst bleef ook in het verslagjaar gehandhaafd, terwijl ook het onderzoek naar de antecedenten van de sollicitanten werd voortgezet en in de loop van het jaar (April 1952) werd uitgebreid tot de losse werk lieden. Het aantal aanbiedingen van werkzoekenden bedroeg 2497 tegen 2325 in 1951. In het jaar 1952 werden 2355 aanvragen om perso neel van de verschillende takken van dienst ontvangen, tegen 2186 in 1951. Bedroeg het aantal geplaatste per sonen over 1951 1369, over het verslagjaar was dit 1718. Aan de vraag naar jeugdige krachten en geroutineerde typisten kon vaak door het ontbreken van deze krach ten niet onmiddellijk worden voldaan, een verschjnsel, dat zich algemeen voordeed. Ook dit jaar werd, met medewerking van de afdeling Onderwijs der Gemeen tesecretarie, onder de jongelui, die hun schoolopleiding hadden voltooid, een vouwblad verspreid waarin zij werden opgewekt bij de Gemeente in dienst te treden. Deze actie had een bevredigend resultaat. Aan de aanvragen van gemeentelijke instellingen kon meestal worden voldaan uit het aanbod van werk krachten, dat aan het bureau werd gedaan. In de geval len waarin vermoed werd dat onder het gemeenteper- soneel aanvaardbare candidaten konden schuilen voor een bepaalde vacature ging een rondschrijven uit aan alle gemeentediensten en -bedrijven. Soms gelijktijdig, soms daarna werden advertenties, waarbij sollicitanten werden opgeroepen, in dag- en vakbladen geplaatst. Naar aanleiding van deze oproepingen werden gedu rende het verslagjaar in totaal 3713 schriftelijke solli citaties ontvangen. Voor die aanvragen van personeel waaraan het bureau niet kon voldoen, hoofdzakelijk werklieden, werd het Gewestelijk Arbeidsbureau te ’s-Gravenhage ingeschakeld. Het aantal bij de Gemeentelijke Personeelsreserve in dienst zijnde personen verminderde dit verslagjaar met 2. Het aantal wachtgelders verminderde met 9, door afkoop van wachtgeld, afloop van de wachtgeldtermijn, pensionnering of aanstelling bij een der gemeentedien sten. In de loop van het jaar werden 7 personen op wachtgeld gesteld. Burgemeester en Wethouders deelden bij circulaire d.d. 30 Juni 1952, No 302490, afd. P. Z., mede, dat het gehele gemeentepersoneel aan de werking van de Werk loosheidswet is onttrokken met uitzondering van de (mannelijke) werklieden, die in dienst zijn ingevolge de „Regeling betreffende de losse werklieden”. Op 5 Sep- ber 1952 berichtten Burgemeester en Wethouders bij rondschrijven No 3063971, afd P. Z., dat het gemeente personeel in tijdelijke dienst of werkzaam op arbeids overeenkomst naar burgerlijk recht, uitgezonderd de genoemde werklieden, bij onvrijwillig ontslag in be ginsel aanspraak kan maken op een uitkering uit de gemeentekas, waarbij wordt uitgegaan van de Tijdelijke Uitkeringsverordening 1949, zodanig te wijzigen dat daaraan dezelfde rechten kunnen worden ontleend als die, welke de Werkloosheidswet aan de werknemers in het particuliere bedrijfsleven biedt en waartoe wordt gehanteerd de ontwerp-Uitkeringsverordening van het Centraal Orgaan van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De verzorging der uitkeringen bleef bij de Gemeentelijke Personeelsreserve. In de openbare vergadering van de Gemeenteraad van 8 December 1952 werd de „Tijdelijke Uitkerings verordening 1949” vervallen verklaard en de „Uit keringsverordening 1952” vastgesteld, welke werd ge acht op 1 Juli 1952 in werking te zijn getreden. Ten aanzien van de geldelijke uitkomsten van de wachtgeldregeling en ten aanzien van de personeels reserve zij naar de bijlagen XVI en XVII verwezen. VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING Reservisten. Stand op: 225 264 1925 1930 1935 1940 1945 1950 1952 55 181 83 112 16 15 13 134 213 199 116 48 34 32 T.U.V. 1949/ U.V. 1952. 5 34 i Wacht- gelders. Personeelsvoorziening. Personeelsreserve. 1 Juli (oprichting der reserve) 1 Januari 1 Januari 1 Januari 1 Januari 1 Januari 1 Januari 31 December 1952

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1952 | | pagina 466