35 13 De vermindering van het aantal rapporten voor intern gebruik vindt haar oorzaak hoofdzakelijk in de veranderde werkwijze van de afdeling „Bijdragen, Onderhoudsplicht en Verhaal”, ten aanzien van het inwinnen van inlichtingen omtrent onderhoudsplichti gen (zie hierna onder XVI). Ook de belangrijke stij ging van de bij een ziekenhuisverplegingsfonds aan geslotenen, waardoor de geneeskundige armenverzor ging in betekenis afneemt, is oorzaak van de daling van het aantal controle- en alimentatierapporten. Bureau voor de Huisvesting en van de Huur-Advies- Commissie. In de loop van het verslagjaar werden 294 nieuwe aanvragen tot het verkrijgen van een periodieke uit kering voor levensonderhoud ingediend. Vooral door dat betrokkenen in het arbeidsproces werden opge nomen, ofwel een A.O.R.- of ander pensioen ont vingen, kon in vele gevallen de uitkering worden beëindigd. Op 31 December 1952 waren nog 402 partijen in uitkering. Behalve met periodieke uitkeringen voor levens onderhoud werden vele gerepatrieerden geholpen aan kleding, medische verstrekkingen, enz. Gerepatrieerden, die, hetzij wonende in particuliere pensions of op kamers, hetzij in contractpensions of opvangcentra van het Ministerie van Maatschappelijk Werk, een zelfstandige woongelegenheid toegewezen krijgen, kunnen onder bepaalde voorwaarden in aan merking komen voor een zgn. meubelvoorschot, lopende van 1.400,voor een kinderloos echtpaar tot maximum 3.600,voor grotere gezinnen. De voorschotten mogen uitsluitend worden besteed voor normale woninginrichting. Voor zover het vestiging binnen deze gemeente betreft, geschiedt de verstrek king van die voorschotten door bemiddeling van deze Dienst. In het verslagjaar werden in totaal 431 meubel- voorschotten tot een totaalbedrag van 836.547,53 verstrekt. Naast de geldelijke uitkeringen voor levensonder houd werd in vele gevallen geholpen met verstrek kingen van bijzondere aard, zoals ziekenvoeding, kunstledematen, gehoorapparaten en andere medische verstrekkingen. In één geval werd een geleidehond gegeven voor een oorlogsblinde, een jonge vrouw, die voor rekening van de Overheid een speciale opleiding heeft genoten en daardoor thans in staat is om op behoorlijke wijze in eigen onderhoud te voorzien. In samenwerking met kerkelijke en particuliere in stellingen werd veel zorg besteed aan de sociale om standigheden van de door oorlogsgebeuren behoeftige gezinnen. In het bijzonder werd toegezien op regel matige betaling van huishuur en fondspremies en in het algemeen op een doelmatige besteding van de be schikbare geldmiddelen. Aan tal van gezinnen en alleenstaanden werd, aan vullend op de geldelijke uitkering voor levensonder houd, kleding, schoeisel en beddegoed verstrekt.Voor- zover de financiële omstandigheden er aanleiding toe gaven, werd in het stookseizoen tevens wekelijks een extra-winteruitkering gegeven. De Dienst verleende weer zijn medewerking aan de enquêteringen ten behoeve van de Stichting „Het Vierde Prinsenkind”. Een groot aantal kinderen van Haagse oorlogsslachtoffers kon hierdoor kosteloos in de zomervacantiekampen van die Stichting worden opgenomen. Op 1 Januari 1952 genoten 346 partijen door be middeling van deze Dienst een periodieke uitkering voor levensonderhoud op de voet van de Regeling Hulpverlening Oorlogsslachtoffers (R.H.O.). Behalve een betrekkelijk klein aantal personen, dat op 1 Januari 1950 reeds een uitkering door bemidde ling van deze Dienst ontving, betreft het uitsluitend degenen, die, na de gezagsoverdracht in Indonesië en de in verband daarmede ontstane toestanden, naar Nederland zijn gekomen. Verscheidenen van hen wa ren nimmer hier te lande geweest. Het bevorderen van hun aanpassing aan Nederlandse toestanden eiste doorlopend zorg. De grote klimaatsverandering, de moeite om met de overheidsuitkering rond te komen, het voeren van de huishouding naar Nederlandse be grippen, enz., vormden zovele moeilijkheden. Van de zijde van het kerkelijk en particulier initia tief werd veel medewerking ondervonden. Door goede samenwerking kon in de meeste gevallen worden be reikt, dat de Indische gezinnen zich wisten te hand haven en, sommigen spoedig, anderen na zeer veel moeite, het assimilatieproces doorkwamen. Vaak moest op de krachtens de R.H.O. maximum toelaatbare uitkeringen een suppletie worden gegeven wegens hoge kamerhuur of het wonen in dure pen sions. Voor deze suppleties werd per geval de goed keuring van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (thans van het Ministerie van Maatschappelijk Werk) gevraagd. Meer dan eens moest een beroep worden gedaan op de medewerking van het Gemeentelijk De op de oorlogsslachtoffers betrekking hebbende cijfers zijn vermeld in bijlage 10 (bladzijde 21). XV. ONDERZOEKAPPARAAT. Het totale aantal door de afdeling „Centrale In spectie en Controle” uitgebrachte rapporten bedroeg 40 170 (in 1951: 45 233), te weten voor intern ge bruik: 28 976 rapporten (31 363) en ten behoeve van derden: 11 194 (13 870). De rapporten, uitgebracht voor derden, zijn als volgt onder te verdelen. VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN 11.194(13.870) Totaal Gerepatrieerden uit Indonesië. 31 20) 10.743 (12.706) Commissie voor Sociale Kunstopdrachten Commissie van Onderzoek N.O.V Bijzondere onderzoeken/informaties (voor Burgemeester en Wethouders, Ministeries, andere gemeenten, instellingen, enz.) Emigratie-instellingen 420 343) -801)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1952 | | pagina 492