35 XVI. XVII. DEBITEUREN ADMINISTRATIE. 14 BIJDRAGEN, ONDERHOUDSPLICHT EN VERHAAL. Het teruglopen van het aantal voor derden be stemde rapporten is in hoofdzaak toe te schrijven aan de vermindering der in het verslagjaar voor de Raad van Arbeid gedane onderzoeken, verband houdende met de Noodwet Ouderdomsvoorziening. Daarnaast door het feit, dat de rapporten betreffende adspirant- emigranten sedert 1 November 1951 niet meer door de Dienst, doch door de Sociale Raad worden uitge bracht. De gelijknamige afdeling is o.a. belast met de administratie van de door de Dienst aan onderhouds plichtigen opgelegde bijdragen en van aflossingen op verstrekte voorschotten, waaronder meubelcredieten een grote plaats innemen. Bovendien met de admini stratie betreffende uitkeringen ingevolge de sociale wetgeving, voorzover deze rechtstreeks aan de Dienst worden overgemaakt en die, verband houdende met declaraties van kosten, welke in eerste instantie door de Dienst voor Sociale Belangen zijn betaald, doch ten laste van andere instellingen en van het Rijk komen. Ook is de afdeling „Debiteuren-Administra tie” belast met de briefwisseling over en de boeking en verrekening van voor derden (Ministeries, gemeen ten, sociale instellingen, e.d.) ingevorderde gelden. Aan de verdere verbetering en vereenvoudiging der afdeling werd veel aandacht geschonken. Zo worden voor de ter aflossing van aan ondersteunden ver strekte voorschotten op de uitkeringen ingehouden bedragen geen kwitanties meer verstrekt en wordt, waar dit mogelijk en verantwoord wordt geacht, de betaling per giro of postwissel bevorderd. Als gevolg van een en ander werden in 1952 slechts 156 000 kwitanties vervaardigd, d.w.z. 37 300 minder dan in 1951. Het ontvangen bedrag daaren- tigen van in verzorging opgenomen personen op te roepen en aan de hand van in de oproeping ver melde mede te brengen bescheiden de bijdrage vast te stellen. Deze maatregel beoogde tevens te komen tot een spoediger in te stellen verhaal. In Januari 1953 is met de nieuwe werkwijze aangevan gen, zodat eerst in het volgende verslag over de resul taten melding kan worden gemaakt. Ook de kosten met betrekking tot het incasseren der bijdragen werden aan een onderzoek onderwor pen. Als resultaat kan worden vermeld, dat aan ge- zinshoofden-onderhoudsplichtigen als regel geen kwi tanties meer worden aangeboden. Hier wordt verzocht de verschuldigde bijdragen per week of per maand door middel van giro-betalingen te voldoen. Eveneens werd onderzocht de mogelijkheid om ondersteunde ouden van dagen, wier steunuitkering door eigen inkomsten krachtens de Noodwet Ouder domsvoorziening, enz. verminderd was, met behulp van ahmentatie-gelden der kinderen buiten bemoeiing van de Dienst te brengen. In het bijzonder wordt aan dacht geschonken aan de meer draagkrachtige onder houdsplichtigen, wier bijdrage beneden hun draag kracht blijft, omdat in verband met het verminderde steunbedrag van hen niet meer kan worden verhaald. Overleg met de betrokkenen zou ertoe moeten leiden, dat zij een hogere rechtstreekse alimentatie aan hun behoeftige ouders verstrekken. Alleen bij gebleken onwil zal de Commissie inzake Onderhoudsplicht van de Sociale Raad moeten worden ingeschakeld. Ook het resultaat hiervan kan eerst in het komende verslag over 1953 worden vermeld. In 1952 is nagegaan in hoeverre de kosten, aan het verhaal verbonden, kunnen worden beperkt zonder aan een doelmatige verhaalsprocedure te kort te doen. Gebleken is, dat op de kosten van het jaarlijks in te stellen onderzoek naar de financiële omstandig heden der onderhoudsplichtigen kan worden bespaard door voor sommige categorieën van personen andere termijnen van herziening der bijdrage vast te stellen. Zo worden sedert het begin van het jaar 1952 voor personen van 65 jaar en ouder, die bij eerste beoor deling onvermogend blijken te zijn, geen nieuwe rap porten meer samengesteld. Voor personen tot 64 jaar, die bij eerste beoordeling eveneens onvermogend blij ken te zijn en wier inkomen zover beneden de voor hen geldende verhaalsnormen ligt, dat redelijkerwijs mag worden verwacht, dat zij ook in de naaste toe komst niet tot bijdragen in staat zijn, is de jaarlijkse herziening in een tweejaarlijkse gewijzigd, terwijl voor de onderhoudsplichtigen, behorende tot de groep der a-sociale elementen, zonder vrees, dat enig financieel nadeel voor de Dienst hiervan het gevolg kan zijn, eveneens tot een tweejaarlijkse herziening kon worden overgegaan. Werden voor werkloze onderhoudsplichtigen, die van het Gemeentelijk Bureau voor Werklozenzorg uit kering ontvingen, periodiek aan het onderzoekappa- raat nieuwe gegevens verzocht, thans worden na de eerste beoordeling de namen dezer personen verza meld en „en bloc” per kwartaal bij genoemd Bureau gecontroleerd, teneinde na te gaan of de uitkering nog voortduurt. Eerst wanneer blijkt, dat de betrokkenen weer normale arbeid verrichten, wordt opnieuw een rapport door de afdeling „Centrale Inspectie en Con trole” samengesteld. Ook werd contact opgenomen met de afdeling „Be volking, Verkiezingen en Burgerlijke Stand” der Ge meentesecretarie om te komen tot wekelijkse over neming van de bij genoemd bureau bekende gegevens der onderhoudsplichtigen van uit psychiatrische ver pleging overgenomen verzorgden. Aangezien B.V.B. en deze Dienst gelijkluidende verhaalstabellen plegen te gebruiken, kunnen de door B.V.B. gevraagde bijdragen worden overgenomen, zodat ook hier geen kosten meer voor het eerste on derzoek behoeven te worden gemaakt. Aan het einde van het verslagjaar werden voorbe reidende maatregelen getroffen om onderhoudsplich- VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1952 | | pagina 493