4011
VERSLAG OVER HET SCHOOLJAAR 1951-1952.
1
OPENBAAR EN BIJZONDER VOORBEREIDEND HOGER, MIDDELBAAR EN HANDELSONDERWIJS
IN DE GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE.
I. Inleiding.
Evenals in het vorig jaar achten Curatoren het ge
wenst hun verslag over de afgelopen cursus in te leiden
met de mededeling van enkele bijzonderheden, die, hoe
wel buiten direct verband met het onderwijs, kenmer
kend zijn voor de neiging tot aanvaarding van meer
moderne denkbeelden ook door een school van eer
waardige ouderdom als het Gymnasium Haganum.
In de eerste plaats bleek ook thans de belangstelling
voor het muziekonderwijs der eerste en tweede klasse
zo sterk te zijn, dat de toevoeging „facultatief” slechts
fictieve waarde had. Het verheugt Curatoren weder een
woord van dank te kunnen uitspreken voor het voor
treffelijk werk, hier verricht door de heren Damsteegt
en Brans, die bovendien buiten hun schooltaak om
een belangrijk gedeelte van hun vrije tijd besteedden
aan de leiding van het schoolkoor en het schoolorkest.
Dat op 5 April 1952 voor het eerst sinds vele jaren een
uitvoering van instrumentale muziek kon worden ge
geven, was op zich zelf reeds een groot succesbijzon
dere luister werd daaraan verleend door de actieve me
dewerking van de oud-leerling der school en oud-lid
van het College van Curatoren Jhr Mr C. J. A. de
Ranitz, thans Burgemeester van Utrecht.
Een twee dagen later, op 7 April, onder grote geest
drift gevierd zwemfeest toonde de gezonde ontwikke
ling der schooljeugd van geheel andere zijdevan intel
lectuele en aesthetische betekenis waren wederom de
excursies van verschillende klassen naar het Rijksmu-
seum te Amsterdam (tentoonstelling Bourgondische
pracht), naar Zuid-Limburg en naar Brussel. Van 17
tot 22 Maart werden de zesde klassen in de gelegenheid
gesteld onder leiding van de heren Boneschanser, Van
den Brandhof en Teixeira de Mattos een werkweek te
houden in het conferentie-oord „Buitenzorg” te Baarn.
Het behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat dit al
les van grote betekenis was voor de goede geest onder
de leerlingen; dat het onderwijs er in geen geval schade
onder leed, bleek wel uit de zeer gunstige uitslag van het
eindexamen, waarbij van 20 A- en 25 B-candidaten
slechts een der A’s werd afgewezen. Daarbij slaagden
In de vacature van leraar in wiskunde, ontstaan door
het aftreden van Dr J. Teixeira de Mattos, kon door ge
brek aan bevoegde solücitanten niet onmiddellijk wor
den voorzien. Tot algemene voldoening verklaarde
daarom de heengaande leraar zich bereid aan te blijven
totdat de heer A. W. Grootendorst, op wie door zijn
vroegere tijdelijke werkzaamheid aan de school de aan
dacht gericht was, door aflegging van het doctoraal
examen zich de bevoegdheid had verworven. Inderdaad
kon deze met 1 Mei 1952 als tijdelijk leraar in functie
treden; het onderwijs in klasse VIC bleef echter tot het
einde der lessen in handen van Dr Teixeira.
Hoezeer het aftreden van Dr A. Schierbeek, de leraar
in plant- en dierkunde, die tegen het einde van het
schooljaar de 65-jarige leeftijd bereikte, als een ernstig
verlies werd beschouwd, bleek ten duidelijkste bij zijn
afscheid op 4 Juli 1952; men gaf zich rekenschap van
het feit, dat een docent, niet minder bekend als geleerde
dan als didacticus, zijn post verliet. Het verheugde ook
Curatoren, dat het Gemeentebestuur zijn grote verdien
sten, voor de school en voor de Gemeente in ruimere
zin, eerde door de aanbieding ener gouden medaille.
alle anderen zonder een enkel verlengd examen een
uitzondering in de gymnasiale wereld.
Een groot verlies voor de school was de aftreding als
lid, tevens als voorzitter van het College, van Mr L. A.
Nijpels, door hem aangekondigd in de vergadering van
8 September 1951. De aanleiding tot dit besluit zijn
veelzijdige, belangrijke werkzaamheden konden zijn
medeleden slechts eerbiedigen; met groot leedwezen
zagen zij een man van zijn betekenis heengaan, wiens
toewijding aan zijn taak in het College ten volle ge
bleken was door de wijze, waarop hij sinds 1934 het lid
maatschap en sinds 1946 het voorzitterschap had ver
vuld.
Tot voorzitter van het College werd daarna gekozen
de tweede secretaris, Jhr Mr J. H. de Brauw; zijn func
tie werd overgenomen door mevrouw Dr F. Wiersma.
Tot leden van het College werden vervolgens in de Ge
meenteraadsvergadering van 14 Januari 1952 benoemd
Jhr Mr P. R. Feith en Mr F. J. de Jong, laatstgenoemde
ter opvolging van Ir J. K. Tromp als contact-lid met het
College van Curatoren der openbare lycea.
BIJLAGE
III. Lerarencorps.
Verslag betreffende hel Gymnasium Haganum over
het schooljaar 1951-1952.
II. Samenstelling van het College.
Verslag van Curatoren der openbare gymnasia te
's-Gravenhage.