4011 2 Curatoren menen te mogen aannemen, dat de ook door hen betreurde achteruitgang van het aantal leer lingen geenszins te wijten is aan het onderwijs of aan an dere interne redenen. Zij zoeken de verklaring veeleer in het te groot aantal gymnasiale onderwijsinrichtingen in de Gemeente en in het feit, dat voor oud-leerlingen van het zesjarig gymnasium de bezwaren van de militaire dienst zich ernstiger doen gevoelen dan voor die der vijfjarige hogere burgerschool. Óver gedrag en toewijding der leerlingen kwamen ook in deze cursus geen klachten tot curatorende gro tere vrijheid, waarin zij naar meer moderne opvatting worden opgevoed, blijkt steeds invloed uit te oefenen ten goede. De inrichting ener cantine, waarin onder lei ding van de leerlingen der zesde klasse en met toezicht van een der leraren in de pauzen tegen zeer lage prijs enige dranken worden beschikbaar gesteld, draagt bij tot het scheppen van een sfeer van saamhorigheid. Tot opvolger van Dr Schierbeek werd benoemd Dr J. S. Zaneveld, reeds enige jaren in functie bij het ge meentelijk middelbaar onderwijs. Als tijdelijke leraren en leraressen voor de cursus 19511952 werden gecontinueerd: Ir J. C. Francken voor natuurkunde, mej. J. F. Klink voor Frans, mej. Dr C. E. te Lintum voor Hebreeuws en mej. A. L. Sjoerds- ma voor Engels. Namens Curatoren van het Gymnasium Haganum. Jhr Mr J. H. DE BRAUW, voorzitter. Dr J. VAN IJZEREN, secretaris. Namens het College van Curatoren der Gemeentelijke Lycea, Ir J. K. TROMP, voorzitter. M. H. J. P. VAN BUTTINGHA WICHERS- VAN VOORST VADER, secretaresse. wees de Wethouder van Onderwijs op het feit, dat een groot percentage der leerlingen in de eerste klasse een onvoldoende cijfer krijgt voor Frans en wiskunde en opperde het denkbeeld een wijziging in het leerplan te brengen, nl. meer Frans in de eerste klas en meer wis kunde in de hogere klassen om deze vakken op een meer geschikte leeftijd te onderwijzen. In hun antwoord wezen curatoren er op, dat in de eerste klassen der beide lycea het aantal onvoldoende cijfers voor Frans en wis kunde niet buitensporig hoog is en dat deze kwestie de volle aandacht der beide rectoren heeft. Curatoren ad viseerden een verandering in de urentabel niet impera tief te stellen, maar deze kwestie over te laten aan het beleid der rectoren, die ook door de juiste keuze van de leraren in de eerste klassen de toestand gunstig kunnen beïnvloeden. Van 1 September 1949 afhad het Grotius-lyceum een onderafdeling in de omgeving van het Zuiderpark, waarvan de heer A. G. Trommel, leraar in de wiskunde aan het Grotius-lyceum, de leiding had. Met ingang van 1 September 1951 is dit een afzonderlijke H.B.S. ge worden, genaamd Zuiderpark-H.B.S., terwijl de heer Trommel benoemd is tot directeur. De plannen voor de bouw van een nieuwe school na men in de loop van dit schooljaar vastere vormen aan. De rector van het Maerlant-lyceum richtte wederom een verzoek tot de Wethouder een afdeling H.B.S.-A aan zijn school te mogen verbinden. De practijk wijst uit, dat de ouders, aan wie wordt geadviseerd hun kind het onderwijs te laten volgen in de 4e klas H.B.S.-A aan een andere gemeenteschool, toch hun kind in de H.B.S.- B laten blijven, daar zij niet bereid zijn hun kind van school te laten veranderen. Hierdoor wordt het onder wijs in de B-klassen geschaad. Op dit verzoek van Dr Steenbergen is afwijzend beschikt. Het Maerlant-lyceum kreeg in de aanvang van de cursus de beschikking over een sportveld aan de Buurt weg. Hiermede is een lang gekoesterde wens vervuld. Moeilijk was het voor beide rectoren de grenzen te vinden tussen het geven van het gewone onderwijs en de vele eisen, die het verenigingsleven aan de leerlingen stelt. Naast het zuiver bijbrengen van kennis wordt tegenwoordig ook van de school geëist, dat de leer lingen individueel en als lid van de gemeenschap tot ontwikkeling worden gebracht. Hierin de juiste maat te vinden is voor rectoren en leraren een zeer moeilijke opgaaf. De uitslagen van de eindexamens waren gunstig, vooral aan het Grotius-lyceum, waar van 23 eindexa- minandi van de gymnasiumafdeling slechts één leerling werd afgewezen. Klachten over de houding der leerlingen hebben cura toren niet bereikt. Wederom moeten Curatoren constateren, dat de aan gevangen vernieuwing der electrische geleidingen van het gehele gebouw niet werd voort gezet en voltooid. Ook de reeds in 1950 aangevraagde installatie van was bakken bij de jongensgymnastiekzaal kwam nog niet tot stand, hoewel het besluit daartoe reeds op 10 Sep tember 1951 door de Gemeenteraad was genomen. Het College van curatoren der Gemeentelijke lycea was in het schooljaar 19511952 als volgt samenge steld: Ir J. K. Tromp, voorzitter, Mr T. A. van Dijken, ondervoorzitter, mevr. M. H. J. P. van Buttingha Wichers-Van Voorst Vader, secretaris, Mr F. J. de Jong, Ir J. Levedag, J. F. Posthuma en Dr J. Schouten, leden. In de vacature, ontstaan door het vertrek van mevr. Polak Daniëls-Boon Hartsinck, werd in de ver gadering van de Gemeenteraad van 12 Mei 1952 voor zien door de benoeming van mej. Mr H. J. D. Revers. In een brief aan ons College van 3 September 1951 VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. IV. Leerlingen. V. Gebouw. Verslag van het College van curatoren derGemeen- telijke Lycea over het schooljaar 1951-1952.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1952 | | pagina 573