40 D A. BESCHRIJVEND GEDEELTE. 4 Het aantal openbare scholen voor voorbereidend ho ger en middelbaar onderwijs onderging uitbreiding door de oprichting, op 1 September 1951, van de „Zuider- park-H.B.S.”, een hogere burgerschool met 5-jarige cur sus, die voorlopig werd ondergebracht in het gemeen telijke schoolgebouw Spionkopstraat 9. Tot directeur van de nieuwe H.B.S. werd benoemd de heer A. G. doelde bezwaren konden worden ondervangen, meende de Commissie toch wijziging van de betreffende rege ling in overweging te moeten geven. De uitoefening van het schooltoezicht, het schoolbe zoek, de verdere adviserende werkzaamheid der Com missie ten aanzien van mutaties in het lerarencorps, geven geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen. Vermeld kan nog worden, dat zich één geval heeft voorgedaan, waarbij tot verwijdering van een leerling van de school moest worden besloten. Vooruitlopende op het resultaat van het in te stellen onderzoek meende de Commissie als haar voorlopig oordeel in deze te kunnen geven, dat, indien een aan zienlijke toeneming van het aantal onvoldoende cijfers voor de vakken Frans en wiskunde zou ontstaan, vooral in de laagste klassen, de oorzaak hiervan zeker niet al leen te wijten zou zijn aan de omstandigheid, dat deze vakken niet op het juiste tijdstip worden onderwezen, maar ook aan het feit, dat deze vakken de moeilijkste zijn. Voorts stelt de overgang van de lagere school naar de school voor m.o. de kinderen op zichzelf reeds voor moeilijkheden van geheel eigen aard. Door inrichting van aan de scholen te verbinden handwerkcursussen, zoals aan enkele scholen reeds met succes is geschied, zou naar het oordeel van de Com missie aan vele van de aanpassingsmoeilijkheden kun nen worden tegemoet gekomen. Voorts ware, in het bijzonder voor de eerste klassen, bij de keuze der leer krachten wel zeer zorgvuldig te werk te gaan, mede door daarvoor die leerkrachten aan te wijzen, die een open oog hebben voor de zeer speciale bovenbedoelde moei lijkheden der leerlingen. En tenslotte ware de mogelijk heid te overwegen de verdeling van de leerstof zodanig te wijzigen, dat deze voor het eerste leerjaar nog meer bevattelijk zou worden. Intussen werden van de afdeling Onderwijs der Ge meentesecretarie opgaven ontvangen, voor elk van de gemeentelijke scholen voor V.H.M.O. afzonderlijk, van het aantal voor de vakken Frans en wiskunde gegeven onvoldoende rapportcijfers in de cursusjaren 1948 1949, 19491950 en 1950-1951Deze opgaven wer den in vergelijkbare staten verwerkt en het verkregen resultaat gaf wel een zeer onbevredigend beeld te zien. Om in deze echter een goed gefundeerd oordeel te kun nen geven, met name om te beoordelen, of speciaal voor de onderhavige vakken in verhouding tot de capaci teiten der leerlingen te hoge eisen worden gesteld, bleek het gewenst overeenkomstige cijfers te bezitten voor een aantal andere vakken. Tevens zou het gewenst zijn ge gevens te verkrijgen over althans één vooroorlogs jaar. Deze gegevens, welke werden opgevraagd, waren aan het einde van het verslagjaar nog niet ontvangen. De Commissie verenigde zich met een voorstel tot voortzetting van de proef, genomen in het cursusjaar 1950—1951, tot instelling van een vervolgklasse aan de Gemeentelijke Handelsdagschool, welke proef bevre digende resultaten opleverde. Enige moeilijkheden deden zich voor in verband met de uitvoeringsbepalingen van het bij Koninklijk Besluit van 26 September 1951 vastgestelde reglement voor de eindexamens der handelsdagscholen. Ingevolge deze bepalingen zouden niet in aanmerking komen voor be noeming tot gecommitteerden: leden ener Commissie van toezicht op het M.O., personen, die geen functie in het bedrijfsleven (meer) bekleden, of zij, die de leeftijds grens van 65 jaar hebben overschreden. De Commissie is van oordeel, dat door deze bepalingen bepaalde per sonen van de benoeming tot gecommitteerde zouden worden uitgesloten, die hiertoe juist bij uitstek geschikt zijn. Hoewel dit jaar door een soepele toepassing be- De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs te 's-Gravenhage, Dr C. VAN DEN BERG, voorzitter. M. H. J. P. VAN BUTTINGHA WICHERS- VAN VOORST VADER, secretaresse. Bij Raadsbesluit van 17 December 1951 zijn de sala risnormen voor het onderwijzend personeel van de Ge meentelijke centrale school voor machineschrijven en stenografie met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1948 verbeterd. Bij Raadsbesluit van 25 Februari 1952 is de mogelijk heid geopend tot het verlenen van een toelage uit de Gemeentekas ten behoeve van Haagse leerlingen van in de Gemeente gevestigde dagscholen voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs, waaronder begrepen middelbare nijverheidsscholen of ten behoeve van jon gelieden, die een zodanige school wensen te bezoeken, ter tegemoetkoming in de kosten, welke dit schoolbe zoek, naast die van schoolgeld en de aanschaffing van boeken en leermiddelen, in het algemeen metzich brengt. Bij Raadsbesluit van 10 Maart 1952 is een nieuwe salarisverordening vastgesteld voor het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs. Deze verordening is nog niet tot uitvoering gekomen, aangezien zij nog niet is goedgekeurd. Op 28 April 1952 besloot de Gemeenteraad tot het verlenen van een subsidie uit de Gemeentekas ten be hoeve van het buitenschools werk bij het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs. Bij besluit van 30 Juni 1952 besloot de Gemeente raad tot het verbinden van een opleiding voor het di ploma Moderne Bedrijfsadministratie (M.B.A.) aan de gemeentelij ke handelsavondscholen VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. Scholen. Verordeningen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1952 | | pagina 575