40n
ülii
2
Gymnasiaal, h.b.s.- en handelsdagonderwijs.
Onderstaand overzicht geeft een onderscheiding van
het dagonderwijs naar gymnasiaal, h.b.s.- en handels
dagonderwijs.
Afzonderlijk aandacht verdient het handelsdag
onderwijs. Het aantal handelsdagscholen bedraagt
sinds September 1951 twee, door de omzetting van de
bijzondere 5-jarige handelsschoolafdeling aan de
Tymstra-h.b.s. in een 4-jarige handelsdagschool. Niet
temin liep het aantal leerlingen, dat dit onderwijs volgt,
niet noemenswaard op, enerzijds door de verdere af
neming van de leerlingsterkte bij de openbare handels
dagschool, anderzijds door het geringe aantal leer
lingen op de nieuwe bijzondere inrichting aanwezig.
Gerekend t.o.v. vóór de bezetting is de handelsdag-
schoolbevolking tot bijna de helft gereduceerd.
Uit de cijfers blijkt, dat zowel de daling van het leer-
lingtal bij het openbaar onderwijs als de stijging van dit
aantal bij het bijzonder geheel voor rekening komt van
het h.b.s.-onderwijs. Bij de openbare gymnasia bleef de
leerlingsteikte t.o.v. 1950 vrijwel gelijk, waartegen deze
bij de gemeentelijke h.b.s.- en met 219 of 7,4 pCt af
nam. Bij de bijzondere gymnasia is zelfs sprake van
enige vermindering, nl. met 58 of 4,6 pCt, waartegen
over echter de schoolbevolking bij het bijzondere h.b.s.-
onderwijs met 244 of 7,7 pCt toenam.
Vergeleken met de toestand direct vóór de oorlog is
het bijzonder h.b.s.-onderwijs naar verhouding het
sterkst gegroeid: dit is met bijna de helft toegenomen.
Het bijzonder gymnasiaal onderwijs is met bijna een
zevende uitgebreid en het openbaar h.b.s.-onderwijs
met een twaalfde. Daarentegen verminderde het leerling-
tal bij de gemeentelijke gymnasia in dezelfde periode
met ruim een vijfde.
Jongens en meisjes.
Na een stilstand in de jaren 1948 t/m 1950 heeft de
uitbreiding van het vrouwelijk element in de schoolbe
volking, welke in de eerste jaren na de oorlog viel waar
te nemen, zich in 1951 en 1952 opnieuw voortgezet.
Het aantal meisjes per 100 jongens bij de middelbare
dagscholen steeg van 1950 op 1952 van 60,9 tot 63,5.
Voor en tijdens de oorlog bewoog dit cijfer zich rond
50. De gereleveerde toeneming in de beide verslagjaren
doet zich bij alle richtingen voor, uitgezonderd bij het
openbare handelsdagonderwijs. De cijfers voor de bij
zondere handelsdagschool zijn in verband met de zeer
kleine aantallen leerlingen bij deze inrichting aanwezig
niet afzonderlijk berekend, maar begrepen onder die
voor het bijzondere h.b.s.-onderwijs.
Met betrekking tot het handelsavondonderwijs valt
op te merken, dat het aantal meisjes per 100 jongens
hier van 1950 op 1952 toenam van 50,4 tot 56,1. Het
cijfer benadert thans weer dat van direct voor de oor
log, waarmede het zich van de inzinking van de eerste
jaren na de bezetting heeft hersteld. De toeneming van
het aantal meisjes doet zich uitsluitend voor bij het
openbaar avondonderwijs, waarbij het verhoudings-
cijfer met bijna een derde vermeerderde; bij het bij
zonder avondonderwijs is daarentegen sprake van een
flinke teruggang. Thans is het vrouwelijk element bij
beide soorten van avondonderwijs even sterk vertegen
woordigd; er zijn 56 meisjes per 100 jongens aanwezig.
Aantal leerlingen per klasse.
Het gemiddeld aantal leerlingen per klasse voor alle
inrichtingen te zamen is van 1950 op 1952 gedaald van
21,1 tot 20,7. Het ligt hiermede wat lager dan in de
jaren direct vóór de bezetting, toen het aantal 22,4 be
droeg.
Deze afneming doet zich het sterkst voor bij de ge
meentelijke handelsdagschool (met 2 a 3 leerlingen) en
in wat geringer mate bij de openbare en bijzondere
h.b.s.-en (met 1 leerling). Bij de openbare gymnasia
bleef het cijfer der klassebezetting vrijwel gelijk, terwijl
het bij de bijzondere met 1 leerling toenam. Doordat de
vermindering van de gemiddelde klassebezetting bij de
gemeentelijke handelsdagschool - tot nu toe de school
met de hoogste cijfers - groter is dan bij de bijzondere
^-,Büz. gj Büz.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
15 Sept
15 Sept.
baar.
Bijz.
1939
1945
1950
1951
1952
1927
1930
1935
1939
1945
1950
1951
1952
2 383
2315
2 426
2 530
2 223
2 965
2 858
2 746
Bij
zonder.
543
495
500
515
330
257
232
230
100,-
64,1
49,9
52,2
51,3
37
34
45,2
39,5
37,8
33,9
24,1
32,5
34,1
29,9
100,-
118,8
138,-
138,1
148,7
34,8
41,4
43,4
45,3
51,5
57,5
57,5
59.5
60,-
75,1
66,7
52,4
64,6
70,6
64,-
56,3
55,5
69,5
58,2
56,6
48,4
50,4
60,3
56,1
100,-
117,1
119,1
114,6
113,6
Openbaar
h.b.s.-
onderwijs. j
i Bijzonder
h.b.s.-
onderwys.
i Open- j
j baar.
H.b.s.-
onderwüs.
To-
j taal.
100,-
87,9
117,2
113,-
108,5
1 165
1 483
2 094
2 287
2 717
3 155
3 119
3 399 i
51,3
64,7
50,4
58,9
41,4
43,5
58,8
56,-
100,-
92,9
78,2
84,1
79,-
456
588
991
1 057
1 238
1 259
1 211
1 201
Gymnasiaal
onderwijs.
Bij
zonder.
Openbaar en
bijzonder
handelsdag,
onderwjjs.
Bijzonder 1
gymnasiaal
onderwijs.
49,5
47,2
50,2 I
49,9
57,8
60,9
61,3
63,5
658
650
757
662
615
518
557
523
Handels
dagonderwijs.
Open- Bij
baar. I zonder.
79,5: 27,5
88,8: 40,6
81,7: 51,4
76,8 54,7
93,4: 59,5
103,1 54,1
98,2! 53,9
107,5 59,7
p Openbaar
gymnasiaal
i onderwijs.
Aantal leerlingen bij de onderscheiden richtingen
van dagonderwijs.
H.b.s.-
onderwys.
Open
baar.
i
58,9
46,3
51,6
49,7
62,7
64,9
65,9
67,3
Dagonderwijs.
Gymnasiaal
i ondèrwys.
I Open
baar.
Indexcijfers van het aantal leerlingen bij de onderscheiden
richtingen van dagonderwijs.
Aantal meisjes per 100 jongens.
z
1928/30')
1931/35
1936/40
1941/44
1945/49
1950
1951
1952
1) Over 1926 en 1927 niet bekend.
i Handels-
avondonderwijs.
onae^Hi J