1
40n
1
5
Vergeleken met kort vóór de oorlog is het percen
tage buitenleerlingen thans niet onbelangrijk groter. Het
steeg nl. van 10,8 tot 13,5. Deze vermeerdering doet
zich naar verhouding vooral voor bij het openbaar
onderwijs, waarbij de handelsdagschool relatief de
grootste toeneming te zien geeft.
Wat betreft de percentages bevorderden en geslaag
den in de verschillende klassen kan worden opgemerkt,
dat deze bij de hoogste klassen van de onderscheiden
inrichtingen (6e klasse van gymnasia, 5e klasse van
h.b.s.-en en 4e klasse van handelsdagschool) vrijwel
steeds boven het gemiddelde voor alle klassen te zamen
uitkomen. Ten aanzien van de andere klassen valt in
dit opzicht weinig regelmaat te constateren.
De gegevens betreffende het aantal bevorderden en
voor het eindexamen geslaagden bij de onderscheiden
richtingen van het v.h.m.o. zijn eveneens alleen bekend
over het verslagjaar 195O/’51. Evenals in 1950 was het
percentage bevorderden en geslaagden voor alle klassen
te zamen bij de meisjes groter dan bij de jongens. Hier
op vormt alleen het gemeentelijk gymnasiaal onderwijs
een uitzondering. Zoals bijna steeds zijn ook in 1951 de
percentages voor het gymnasiaal onderwijs wat gun
stiger dan voor het h.b.s.-onderwijs. Wat de openbare
handelsdagschool betreft, hier liggen de verhoudings-
cijfers zowel voor jongens als meisjes de laatste jaren
wat hoger dan die voor het openbare h.b.s.-onderwijs.
De percentages bevorderden en geslaagden zijn ook dit
jaar bij de bijzondere inrichtingen wat gunstiger dan
bij de overeenkomstige openbare, uitgezonderd alleen
voor de jongens bij het gymnasiaal onderwijs.
SI
11
Daarop volgen de bijzondere h.b.s.-en, waar een zesde
deel van de leerlingen uit een andere gemeente komt.
Voor de openbare gymnasia en h.b.s.-en is dit gedeelte
belangrijk lager, nl. rond 8 pCt. Hierbij steekt af de
gemeentelijke handelsdagschool, waarvan in de laatste
jaren 16 a 17 pCt der leerlingen van buiten Den Haag
komt.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
Herkomst der leerlingen van de eerste klassen.
Herkomst der leerlingen.
Scholen voor
2e klasse.
J
M
J
M
J
M
J
M
J
M
voor het eindexamen
en
5,
1930/31
1935/36
1939/’4O
1949/’5O
1950/31
1951/32
1930/31 t/m 1934/35
1935/36 t/m 1939/’4O
1940/’41 t/m 1942/M3
1949/'5O
1950/31
1951/32
8,8
6,6
4-
7,4
5,6
8,1
659
816
800
821
963
986
100
100
100
100
100
100
22,2
20,1
26,5
25,4
22,3
22,7
Aantal
leerlingen voor
wie de cursus
de eerste
bij het gymna
siaal of het
middelbaar
onderwijs was.
6,1
4,4
3,9
9,2
7,6
8,-
339
404
411
533
597
665
100
100
100
100
100
100
590
758
724
798
922
953
300
372
381
507
565
648
5,7
5,-
4,2
1,5
1,5
1,6
50
34
44
12
14
16
6,2
5,2
3,1
3,6
1,8
1,5
32
20
19
19
1 I
10
2
10
11
1
2
1
0,4
0,9
0,2
0,4
0,3
0,2
3
4
2
2
2
1
2,2
1,8
1,2
1,2
2,6
1,6
17
14
21
10
25
16
Andere
scholen en
onbekend.
4
8
9
5
19
6
2,9
1,9
2,6
7,6
17,1
16,4
8,9
8,8
10,8
17,5
13,4
13,5
0,6
1,2
0,8
0,1
0,2
0,1
1,7
2,2
1,4
0,9
3,2
0,9
91,5
92,-
93,8
97,2
95,7
96,7
i gewoon lager onderwijs.
5
N
Gem. 1926/30
1931/35
1936/’4O
1941/’44
1950/31
1951/32
c c
O
Percentages
91,7 I
91,7
95,3
95,1
94,7
97,4
CS
O
U
2 5
5 5
h
fe.s
Se
a's
13,9 i
13,7
16,7
24,1
17,-
16,8
Ö0
«J
Or
uitgebreid lager onderwijs.
Ie klasse.
Aantal bevorderden
geslaagden.
Aantal leerlingen uit andere gemeenten in pCt. van de gehele
schoolbevolking, naar de toestand bij de aanvang van de
cursus.