40n Leerkrachten naar burgelijke staat, 771100 Uit dit overzicht blijkt, dat tweederde van de leer krachten gehuwd iseen vierde deel is ongehuwd. Reli gieuzen en gehuwd geweest zijnde leerkrachten komen beiden in nog geen 5 pCt der gevallen voor. Voor man nen en vrouwen afzonderlijk liggen de verhoudingen geheel anders dan voor het totaal aantal leerkrachten. Van de mannen is namelijk ruim 80 pCt gehuwd en ruim 10 pCt ongehuwdvan de vrouwen is daarentegen bijna 80 pCt ongehuwd en ruim 10 pCt gehuwd. Voorts is van de vrouwen 8 pCt gehuwd geweest tegen 2 pCt bij de mannen en ten slotte is op te merken, dat bij de vrouwen religieuzen ontbreken, terwijl ze bij de man nen 5 pCt van het totaal vormen. Deze laatsten worden op de R.K. jongensscholen aangetroffen. Bij het open- In totaal werden in 1951 734 leerkrachten geteld. Na aftrek der dubbeltellingen komt het aantal op 602, d.i. 8 meer dan in 1950. Vergelijking met de vooroorlogse toestand toont, dat het aantal leerkrachten sindsdien met bijna 150 is gestegen. Van de 602 in 1951 aan de verschillende inrichtingen verbonden leerkrachten hebben er 319 of ruim de helft 26 of meer lesuren per week aan deze inrichtingen. Dit deel is hoger dan in de jaren direct vóór de oorlog, toen het ruim 40 pCt bedroeg. De voorheen zeer belangrijke groep van leerkrachten met 21 t/m 25 lesuren, die in 1935/’39 bijna 30 pCt van het totaal uitmaakte, is tot Leerkrachten naar, leeftijd. De leeftijdsopbouw van het leerkrachtencorps in 1951 is een volgend punt van bespreking. baar onderwijs komen relatief wat meer gehuwde leer krachten voor dan bij het bijzonder, als gevolg van het feit, dat hier in verhouding aanzienlijk meer gehuwde mannen werken. Ongehuwden telt het bijzonder onder wijs daarentegen in verhouding meer, doordat hier rela tief meer ongehuwde mannen zijn. Gehuwde vrouwen vindt men bij het bijzonder onderwijs wat meer dan bij het openbaar; hun aantal is echter slechts gering, nl. 17 in totaal. In onderstaand overzicht is een onderscheiding ge maakt in ongehuwde, religieuze, gehuwde en gehuwd geweest zijnde mannelijke en vrouwelijke leerkrachten bij het openbaar en bijzonder dagonderwijs. minder dan de helft teruggelopen, nl. tot 14 pCt in 1951 Minder dan 20 lesuren heeft thans rond een derde van de leerkrachten, tegen een kwart vóór de bezetting. Zeer veel lessen, nl. meer dan 30, geven slechts 6 pCt der leerkrachten, tegen bijna 10 pCt voorheen. pCt. IAb' Abs- 1 £t. I Abs' pCt. j VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. M. M. M. In In Abs. I Abs. Abs. j Abs. Abs. Abs. 77,9 16 7,7 46 79,3 62 23,4 60 103 78,6 207 100 Totaal 275 100 100 471 100 131 601 100 100 M. M. M. Leeftijdsgroep. Abs. Abs. Abs. Abs. Abs. 8,6 Totaal 207 100 275:100 77 100 471 100 8 Bijzonder onderwijs. V. Totaal. V. Totaal. V. 352 100 Ongehuwd Religieus Gehuwd Gehuwd geweest 185 6 In pCt. 7 5 In pCt. 11 6 99 24 221 8 47 79 113 41 42 25 5 55 24 384 8 In pCt. 17 30 43 21 13 7 17 11 158 24 401 19 63 132 In pCt. 14,3 7,8 13,4 22,5 32,1 11,6 11,9 7,1 1,4 14,2 9,3 2,3 In pCt. 10,4 21,9 29,6 14,5 13,3 8,5 1,8 89,4 2,9 12,1 8,6 In pCt. i 28,1 6,8 62,8 2,3 26,2 4,- 66,6 3,2 602 100 t./m. 30 j. 31-40 j 41-50,, 51-55,, 56-60,, 61-64 65 j. en ouder 13,- 8,4 Leeftijdsopbouw van de leerkrachten bij het v.h.m.o. Openbaar onderwijs. V. burgerlijke staat. Openbaar onderwijs. V. Bijzonder onderwijs. V. i pCt. 11,7 5,1 81,5 1,7 pCt. Abs- I In pCt. 15 19,5 17 22,11 25 32,4 12 15,6 81 10,4 13,- 22,9 32,8 178 87 80 51 11 17 56 73 47 39i 14,7 In j pet. In i pCt. I 16,- 9,91 5,4 Abs. In I pCt. Leerkrachten naar 39 14,2 24 8,7 210 76,4 2 0,7 46: 9,8 102 21,7' 1351 28,71 661 14,- 67 44 11 2 3,4 15 25,9 20 34,5 9 15,5 5 1. 7 12,1 192 72,5 11 4,1 352 100 1 131 Abs. 1 pCt. I In pCt. 151 7,3 41 19,8 53 25,6j 38. 18,2] 34 16,5 20 9,7 6 2,9 58 100 J 265 100 Abs- pCt. 58:100 265100 32 11,6 62j 22,6 88; 32,- 291 10,5 34 12,4 25 9,1 5 1,8 6,5 21,1 27,5 17,7 271 10,2 61 2,3

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1952 | | pagina 587