45
De belangstelling voor de demonstratielessen en voor
de excursies wordt in de hogere leerjaren groter. De
oorzaak hiervan moet voornamelijk gezocht worden in
de keuze van de onderwerpen, waarover en in de wijze,
waarop er les gegeven wordt. Gelet op de grote belang
stelling, die jonge kinderen voor levende dieren hebben,
lijkt het van belang om te zoeken naar onderwerpen,
die ook voor de lagere klassen goed te behandelen zijn.
Voor alle tuinen moesten aanvragen voor lessen af
gewezen worden. Zoals uit het staatje blijkt en zoals
ook in het voorgaande reeds betoogd werd, is de toe
stand voor de E.-J.-Herweijertuin het ernstigst.
Voor practisch alle lessen varieerde het aantal aan
vragen tussen de 200 en 400. De enige uitzondering
vormde de les over de vogeltrek, die alleen in de West-
duinen gegeven kon worden. De aanvragen kwamen,
zoals te verwachten was, alleen van scholen uit het
Westelijk deel van de stad.
2. Uitbreiding van het aantal leslokalen. Op de E. J.
Herweijertuin bestaat deze mogelijkheid door het
huisje van de onderwijzers voor leslokaal in te rich
ten, wat vrijwel zonder kosten kan gebeuren.
Toch betekent dit voor de E.-J.-Herweijertuin nog
geen volledige oplossing van de moeilijkheden. Zelfs
bij een maximale bezetting van twee huisjes blijft het
aantal af te wijzen aanvragen te groot.
Zodra in de Meerwijk of in Morgenstond een terrein
beschikbaar komt voor de aanleg van school- en kinder
tuinen, moet er naar gestreefd worden daar een les
lokaaltje te bouwen.
3. Uitbreiding van de staf van onderwijzend personeel.
Deze mogelijkheid kan pas ernstig onder het oog
worden gezien, als de in beide voorgaande punten
genoemde desiderata verwezenlijkt zijn.
1. Verhoging van het aantal lesuren per lokaal. Dit is
alleen mogelijk door in de leslokaaltjes electrisch
licht aan te brengen, waardoor de lessen in het voor
jaar vroeger kunnen beginnen en in het najaar later
kunnen eindigen.
In het kader van „Den Haag-Bloemen-Zee” legden
1200 kinderen van de Gemeentelijke School- en Kinder
tuinen tegen het paleis Noordeinde een bloemenmo-
zaiek, dat de bescherming van de natuur door de jeugd
in beeld bracht. Het mozaiek, dat ’s-avonds verlicht
was, trok veel belangstelling.
Het aantal aanvragen voor demonstratielessen stijgt
voortdurend. Deze stijging houdt zonder twijfel ver
band met de drang naar verfrissing van het onderwijs,
maar ook met de keuze van de onderwerpen en met de
verantwoorde wijze, waarop de lessen gegeven worden.
De grote toewijding, waarmee het onderwijzend perso
neel zijn taak vervult, verdient alle lof.
Het werkt, zowel op de aanvragers als op het onder
wijzend personeel, deprimerend, dat slechts 61 °/o van
de aanvragen ingewilligd kon worden. Bij de te ver
wachten stijging van het aantal aanvragen wordt dit
percentage steeds kleiner. Er moet dus gezocht worden
naar wegen om het aantal lessen te vergroten. Om dit
te bereiken staan de volgende wegen open
Evenals vorige jaren verleende de dienst medewer
king aan verschillende scholen bij de inrichting van ten
toonstellingen. Enkele scholen ontvingen op hun ver
zoek potplanten voor klasseversiering.
Buiten de planten, die het onderwijzend personeel
zelf op de tuinen kwam halen, werden er 513 bossen
planten voor lesdoeleinden op de scholen bezorgd
(1951: 514). Met erkentelijkheid dient hier gewag ge
maakt te worden van de medewerking van Gemeente-
plantsoenen door het op de tuin bezorgen van snoei-
hout in het voorjaar. Met dit snoeihout kon aan een
groot aantal aanvragen - vooral van het V.H.M.O. -
worden voldaan.
Na het beëindigen van de herscholingscursus Biologie
voor onderwijzers in Juli 1951 organiseerde de dienst,
op verzoek der deelnemers, in 1952 28 excursies voor
onderwijzers (10 maal zg. „vroege vogelexcursies”
vóór schooltijd; 18 maal op Woensdag- of Zaterdag
middag). Al deze excursies werden door de directeur
geleid. Bovendien leidde de directeur nog op 4 mid
dagen een demonstratie met levend lesmateriaal voor
onderwijzers.
Voor verenigingen en instellingen werden in het ver
slagjaar 17 excursies geleid, ten dele door de directeur
ten dele door de wetenschappelijk-assistente.
In het verslagjaar verschenen 7 nummers. De belang
stelling van het onderwijs voor deze uitgave bleef on
verflauwd.
Hiervan verschenen 5 nummers, elk van 8 pagina’s;
bovendien werd ter gelegenheid van „Den Haag-Bloe-
men-Zee” een bulletin uitgegeven.
De directeur hield in het verslagjaar 13 lezingen over
de School- en Kindertuinen (6 voor ouderavonden van
Haagse scholen; de overige in Groningen,Amersfoort,
Eerbeek, Alkmaar, Zeist, Utrecht, en Amsterdam).
Eén der wetenschappelijk assistenten hield twee voor
drachten over de School- en Kindertuinen in Gouda.
Een groot aantal aanvragen moest afgewezen worden.
VERSLAG GEMEENTELIJKE SCHOOL- EN KINDERTUINEN.
3
Den Haag-Bloemen-Zee.
Lesmateriaal.
Excursies voor onderwijzers
Excursies voor verenigingen, enz.
„De natuur van de maand”.
„De school- en kindertuin”.
Belangstelling voor het School- en Kindertuinwerk.