I
46
Bij mijn vertrek uit de Gemeentedienst in 1953 zal ik
aan mijn opvolger in vergevorderde staat van ordening
en materieel in goede toestand verkerende archieven en
najaarstentoonsteiling uit de Prentenverzameling ge
houden. Zij was ditmaal gewijd aan „Parken en Plant
soenen voorheen en thans” en trok 1 457 bezoekers.
Dit jaar werd aan vele tentoonstellingen buiten het
gebouw meegewerkt, in totaal zestien. Tekeningen wer
den afgestaan voor de tentoonstelling „Tekeningen van
Noord-Nederlandse Meesters” gehouden door het
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, voor
de „Nassau-Oranje tentoonstelling” te Breda, de ope-
ningstentoonstelling van het herstelde Gemeentemu
seum te Arnhem en de tentoonstelling te Mechelen ter
ere van de 500ste verjaring van de eerste-steenlegging
van de St. Romboutstoren. Prenten gingen naar de ten
toonstellingen „150 jaren Rijksarchief” te Delft, naar
den huize Sorghvliet ter ere van het 300-jarig bestaan
van het Catshuis, de van het Gemeentemuseum uit
gaande expositie in MoerwijkMorgenstond en die
betreffende de Leidse architect Willem van der Helm in
het Nederlands Postmuseum. Ook voor de tentoonstel
ling „50 jaar wonen" in het nieuwe stadhuis werden
stukken afgestaan evenals foto’s voor die betreffende
Mr P. J. Oud in het Gemeente-archief te Rotterdam.
Boeken uit onze Bibliotheek waren te zien op de ten
toonstelling ter gelegenheid van de voorbereidend-ho-
ger- en middelbaar-onderwijs-weken, ingericht in het
Gemeentemuseum; boeken en afbeeldingen werden af
gestaan voor de tentoonstelling „Geschiedenis van de
Staten-Generaal” in het Gemeentemuseum en archiva
lia en boeken voor „Het Haagse muziekleven in de 17de
en 18de eeuw” in hetzelfde museum. De Letterkundige
Verzameling droeg zeer veel bij tot de tentoonstelling
„De Nederlandse Letterkunde in honderd schrijvers”
die op 20 December in het Gemeentemuseum werd ge
opend, terwijl naar de expositie betreffende de toren
spits in de Grote Kerk prenten en foto’s en naar de
Kersttentoonstelling in het gebouw van de Volksuni
versiteit te Rotterdam een schilderij uit de kamer van de
archivaris werd gezonden.
verzamelingen kunnen overdragen. Maar helaas zijn
deze stukken volkomen onvoldoende geborgen.
Afgezien van de vochtige ligging van het gebouw en
het geheel ontbreken van kelders, waardoor veilige ber
ging in geval van nood is uitgesloten, is in het gebouw
onvoldoende ruimte aanwezig.
Het archiefdepót is op enkele tientallen meters na ge
heel vol; ook alle dozen van de Letterkundige Verza
meling zijn in gebruik en uitbreiding van hun aantal is
door plaatsgebrek onmogelijk. Het steeds aangroeiend
klappermateriaal het neemt elk jaar met ongeveer
40.(XX) fiches toe kan niet meer in de leeszaal ge
plaatst worden, maar moet voorlopig in dozen buiten het
bereik der bezoekers worden geborgen.
Verreweg het meest nijpend is het ruimtegebrek voor
de Prentenverzameling. Reeds staan vele laden met
foto’s in de gangen, een bijzonder ongewenste en zelfs
onveilige toestand. Foto’s en blauwdrukken liggen in
de tentoonstellingszaal ten prooi aan stof.
Het is een zeer ernstige teleurstelling geweest, dat in
dit jaar is gebleken, dat het in het plan Dudok voor een
nieuw archiefgebouw aangewezen terrein niet beschik
baar zal komen. Het zal noodzakelijk zijn, dat zeer
binnenkort een ander terrein wordt aangewezen en daar
zo spoedig mogelijk met de bouw van een archiefberg-
plaats zal worden begonnen. Naar mijn vaste overtui
ging zal nieuwe bouw niet kunnen uitblijven, want er
zijn in Den Haag geen gebouwen beschikbaar, groot
genoeg en geschikt voor huisvesting van de belangrijke
en geheel onvervangbare archieven en de bijbehorende
verzamelingen. Het tegenwoordige gebouw, in 1926 be
trokken, was het 36ste dat mij toen werd aangeboden
en tevens het eerste, dat voldoende ruimte bood. Nu na
27 jaren is deze ruimte geheel onvoldoende geworden.
Voor de zoveel mogelijk te bekorten tussentijd zal de
oplossing alleen gevonden kunnen worden door de in
het vorige jaarverslag besproken nieuwe inrichting van
de tentoonstellingszaal. Mijn opvolger zal, naar ik
aanneem, aandringen op enige uitbreiding van het
wetenschappelijk personeel, dat sedert bijna twintig
jaar geen versterking onderging. Hij zal dit naar mijn
mening volkomen terecht doen.
De Gemeente-archivaris,
W. MOLL.
VERSLAG ARCHIEF DER GEMEENTE.
4
i. Maatregelen in het belang der verzamelingen te
nemen.
1