47
29
VERSLAG VAN DE DIENST VOOR SCHONE KUNSTEN.
CMA 1766,
CMA 1781,
CMA 1782
CMA 1783,
CMA 1921
CMC
584,
CMT
434,
CMC
585
CMC
586,
CMC
599,
CMC
587,
CMC
600,
CMC
588,
CMC
601,
CMC
589,
CMA 1797,
bruine
van
CMC
590,
CMA 1798,
CMC
591,
CMA 1799,
CMC
592,
CMA 1800,
CMA 1801,
CMA 1802,
paars haarvilt met enkele
van
CMA 1803,
CMC
547,
CMC
548,
CMT
319,
CMC
549,
CMT
320,
CMC
550,
CMC
551,
waarover
CMC
552,
CMC
555,
CMC
556,
CMC
557,
CMC
558,
CMT
332,
CMT
360,
CMC
561,
voile
zwarte
met afhangende
van
CMA 169,
CMC
562,
CMC
563,
CMC
564,
CMA 1820
CMA 1923,
CMA 1778,
CMA 1779,
CMA 1780
CMT
CMT
CMT
CMT
CMT
CMT
CMT
CMT
CMT
CMT
CMT
CMT
CMT
CMP
CMP
CMP
CMT
CMT
CMT
CMA 1810,
CMA 1816,
CMA 1817,
CMA 1818,
CM 1819
33,
291,
292
303
310,
311,
312
318,
330,
331,
31.
32,
CMA 1918,
CMA 1919,
CMA 1920,
CMC
CMC
CMC
CMC
559,
560,
553,
554,
323,
324,
326,
327,
328,
329,
329,
Van Mevrouw Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe te ’s-Graven-
hage:
CMA 1777
Damesmuts
slippen;
Doopkleed vierkante lap witte tule met rond
om doorgestopte bloemenrand;
Kraagje, wit neteldoek, geborduurd;
Kraagje, wit neteldoek, geborduurd;
Kraagje, wit neteldoek, geborduurd;
Kraagje, wit neteldoek, geborduurd;
A/B, Een paar ondermouwen -+• kraagje, wit netel
doek, geborduurd;
t/m 1824, Vijf paar manchetten;
CMA 1825, Kraagje met kanten tussenzetsel;
Een dames-cape in de vorm van een cirkelseg-
ment, 1850;
Een babymutsje, vierkante bol en twee kanten
ruches, 1850;
Van Mejuffrouw J. H. E. Peelen te Delft:
Een modestie met kraag, wit katoen, 18501860;
Een modestie van glasbatist, 18501860;
Een grote lap van zeer fijn linnen, waarschijnlijk
voor rok van doopjurk;
A/D, Vier lappen glasbatist, geborduurd, waar
schijnlijk voor modestie;
Een waaier, montuur van paarlmoer, blad van tule
met geappliqueerde bloempjes van witte kloskant,
in doos bekleed met paars fluweel, einde 19e eeuw;
Van Mejuffrouw A. L. Petit te Rotterdam:
Een blouse van crème ripszijde, bedrukt met ge
kleurde bloempjes, 1900;
A/B, Een japon, bestaande uit lijfje en rok, witte
zijde met zwart onregelmatig patroon, 1900;
A/B, Een avondjapon, bestaande uit lijfje en rok,
lichtgroene ripszijde, garnering van fluweel, tule
kantstof, 1900;
Een paar damesschoenen (pumps)
suèdeleer, 1934;
Een paar bruine damesschoenen met vlindergar-
nering, zt 1920;
Een paar beige damesschoenen met bandje over
de wreef, 1920;
Een bruin fluwelen dameshoed, gegarneerd met
goudkant en bruine struisveer, 1910;
Een zwarte strohoed met fluweel en zwarte struis
veren, 1910;
Een dameshoed
losse struisveren;
Een dameshoed van zwart stro met hoge bol, zwart
satijn, zwarte tule en biesje zilverdraad, 1925;
en 1805, Twee damesmofjes, ca 1890;
Een „besteedster”, grote groene parapluie met
koper;
Van Jonkvrouwe R. O. Quintus te ’s-Gravenhage
Een zijden damesmantel gevoerd met glanzende
zijde;
Een damesmanteltje van Ottomanzijde, met banen
van blauw-zwart fluweel;
Een damesblouse van katoen met gebaleineerd
lijfje;
Een gewatteerde damesmantel, grosgrain, gevoerd
met zwart satinet;
Een zijden damesblouse, roomkleurig,
zwarte tule;
Een damesmanteltje van zwarte ripszijde, gegar
neerd met ruches;
Een zwart zijden damesmanteltje;
Een damesmantel van zwart laken, lang en wijd
met cape-achtige mouwen;
Een 3/4 damesmantel, zwarte zijde met kralengar-
nering;
Een japonlijf van zwarte zijde, gegarneerd met
blauw-zwart fluweelband en repen wit satijn;
Een schoudercape’je van zwart laken met appli
ques van zwart crêpe;
Een cape-manteltje van zwarte Ottomanzijde, ge
garneerd met zwart satijn;
Een japonlijf je of blouse;
Een groengrijze zijden japon, gegarneerd met
zwarte pailletten;
Een parasol;
Van Mevrouw A. Roosendaal te Enschede:
Een avondjapon van witte crêpe de chine, gegar
neerd met bloemen, gouddraad en zwarte kraal
tjes, 1925;
Een avondjapon van crème satijn, gegarneerd met
pailletten en goudpassement, 1926;
Een avondjapon, turquoise zijde, gegarneerd met
zijden strass, 1928;
Een avondjapon van witte zijde, asymetrisch mo
del, Viomet, Parijs, 1929;
Van de Familie Schuyt te ’s-Gravenhage:
CMA 1922, Een nachtmuts van wit katoen;
Een vrouwennachtmuts van wit katoen;
A/B/C, Een kraag met een paar ondermouwen, wit
glasbatist met machinale kant en geborduurde
blaadjes;
Een kraag, vierkant;
Een slaapmuts, gebreid, wit katoen;
A/B, Een paar damesschoenen van licht beige
leder;
Een damestasje (of portefeuille), ca 1850, wit stra
mien, geborduurd in petit point;
A/B, Een paar lange handschoenen, gebreid van
dun wit katoen, open ruitpatroontje, open vingers;
Tasje, van paarse zijde, ondergedeelte kruissteek
op stramien;
Avondjapon, ca 19081910, dun beige katoen met
machinale kant;
A/B, Japon, ca 1840, bruin katoen met ingeweven
wit zijden strepen;
Damesblouse, met Valenciennekant en plumetis-
borduursel;
Jak, begin 19e eeuw Europese sits, wit en ge
kleurde strepen en bloemenranken;
Jak, 18e eeuw, licht blauw/rose changeant (schoot
ontbreekt)
Jak, 18e eeuw, blauw/rose changeant fond met
lichtblauw ingeweven ruitmotief (schoot ont
breekt);
Jak, begin 19e eeuw, bedrukt katoen, wit met rose
en donkerrood:
Onderrok van geglansd zwart wollen stof, in rui
ten door gestikt;
Lang jak van dun wit katoen met ingeweven
groen bloempje, Empire;
Pop (Eva), ca 1890, met diverse losse kleertjes;
Pop (Willy), ca 18921895, met zeer veel losse
kleertjes;
Popje met doopkussen;
Tafellaken, damast, vroeg 18e eeuw, 212 X 325;
t/m 302, Elf servetten, damast, ca 1706, 90 X 108;
t/m 309, Zeven servetten, damast, eind 17 eeuw,
88 X 112
Rouwwaaier, 1870, besneden ivoor;
Parasolletje, blauw satijn met ivoren stokje,
ca 1850;
t/m 317, Zes kinderboekjes;
Bakerspeldenkussen, wit zijden damast met rond
om lintplooisel, 1802;
Naaimandje, plat rechthoekig mandje, gevlochten
van riet en rotan;
Groot album in doos, „Moeders Plakboek”, volge
plakt met poëzie-albumplaatjes, ca 18901900
Voorts: een strook doorgestopte witte tule en twee stukken wit
batist.
Van Mr A. Loeff te Rotterdam:
Een klein gouden bruidskroontje;
Bijpassend „meitje” (corsage);
Bijpassende strik van goud-gebrocheerd lint;
Een klein zilveren bruidskroontje;
Bijpassend „meitje” (corsage);
Bijpassende strik van zilver-gebrocheerd lint;
Borduurwerkje op papier bestaande uit handje
van papier met rondom geborduurd bloemen, hart,
doodshoofd en kraaien, op het handje een zinne-
spreuk op rijm;
idem met hart, kroon en bloemen;
C. Cuylenburg, sepia-portretje van een naaiende
vrouw (waarschijnlijk Maria Engelsen);
C. Cuylenburg, sepia-portretje van man met Lod.
XV pruik, in eenvoudige rok, aan muzieklessenaar,
viool onder arm (pendant van het vorige);
Van Mejuffrouw Muller te ’s-Gravenhage:
CMA 168,
CMA 1826, Zakdoekje, geborduurd op neteldoek;
CMP 34, Poppenmuts
Van Mevrouw M. C. van Nievelt-Vriesendorp, te Oud-Loos-
drecht
CMC 569,
CMA 1804
CMT 351,