47
Aankopen:
35
VERSLAG VAN DE DIENST VOOR SCHONE KUNSTEN.
1982,
1962,
1983,
1963,
1964,
1984,
1985,
1965,
1966,
1967,
1994,
1968,
1995,
1969,
1996,
1970,
1997,
1971,
1998,
1999,
XCVI,
2000,
2006,
XCVII,
XCVIII,
2007,
XCIX,
2008,
2009,
C,
2010,
2011,
2012,
1788,
2013,
1974,
1975,
1976,
2017,
vorm;
2018,
1977,
1981,
Rebec, copie naar een 17e eeuws exemplaar; licht
bruin gelakt; gewelfd achterblad uit 9 spanen, waar
tussen ebbenhouten biezen; in het bovenblad 2 halve
maanvormige klankgaten; toets bolvormig; schroef -
houder naar achteren gebogen; 3 snaren; lang 52.2,
grootste breedte 17.2;
2019,
2020,
2014,
2015,
2016,
1987,
1988,
1989,
1990,
1991,
1992,
1993,
Roephoorn, Belgische Congo, ivoor, langwerpig uitge
sneden blaasgat aan het smalle uiteinde, lang 65.5;
Klarinet in bes, G. Fischer, Duitsland, ca 1800; palm
hout, 5 zilveren kleppen, 5 donker gekleurde ringen,
lang 65.9;
Klarinet in C, ca 1850; palmhout, 14 koperen kleppen,
5 ivoren ringen; lang 57.8;
Klarinet in Bes, J. F. Ducker, Amsterdam, le helft 19e
eeuw; palmhout, 12 koperen kleppen, 5 ivoren ringen;
lang 64.2;
Dwarsfluit, le kwart 19e eeuw; ebbenhout, 6 zilveren
kleppen, 6 ivoren ringen; lang 61.3;
Saronèn, Madoera, Indonesië, nauw gemensureerde, iets
conisch geboorde en in een brede kalamakara-kop
uitlopende houten hobo met 6 vingergaten aan de voor-
en 1 duimgat aan de achterzijde, lang 42;
met ivoren biezen, 12 ivoren „Bünde”, 7 snaren; lang
131, (K.O.G. no 1347 a);
Viola da gamba, John Roos, 1585; donkerbruin gelakt,
bekroond door een mannenkop; 2 C-vormige klankga
ten in bovenblad, 7 snaren; lang 125.5, (K.O.G. no 1347 b);
Discant viola da gamba, niet gemerkt, Frankrijk 18e
eeuw; klankkast lichtbruin, 2 C-vormige gaten in bo
venblad; instrument bekroond door vrouwenkopje, 6
snaren; lang 61, breed 18, diep 8.7, (K.O.G. no 1347 c);
Napolitaanse mandoline, niet gemerkt, Italië, 18e eeuw,
achterblad uit 21 spanen met ebbenhouten biezen; open
rond klankgat, ivoren rand, parelmoeren figuurtjes in
bovenblad, toets met schildpad, 4 snaren, 14 „Bünde”;
lang 58, (K.O.G. no 1347 d);
Klephoorn, gemerkt L. Embach en Co, Amsterdam; ca
1850; koper, 1 winding, 2 koperen kleppen; rondom
klankbeker extra krans van koper met naam van maker;
hoog 50, (K.O.G. no 1041 d);
Klephoorn, gemerkt L. Embach Co, Amsterdam; ca
1850; koper, 1 winding, 6 koperen kleppen; rondom
klankbeker extra krans van koper, waarin naam van
maker; hoog 50.3, (K.O.G. no 1041b);
Klephoorn, niet gemerkt, ca 1850; koper, 1 winding, 6
koperen kleppen; rondom klankbeker extra krans van
koper; hoog 51.5, (K.O.G. no 1041c);
Klephoorn, niet gemerkt, ca 1850; koper, 1 winding, 9
koperen kleppen; rondom klankbeker extra krans van
koper; hoog 49.3, (K.O.G. no 1041a);
Signaalhoorn, niet gemerkt, einde 17e eeuw; roodkoper,
halvemaanvormig model; rondom klankbeker krans van
geel koper, andere uiteinde van buis eveneens van geel
koper; tussen beide uiteinden een kruis van leer met
lederen rozet; diam. klankbeker 15.3 (K.O.G. no. 938);
Hobo, niet gemerkt, ca 1830; perenhout, 5 koperen klep
pen, 3e vingergat gedoubleerd, 2 stemgaten voor het
intoneren van de laagste toon; lang 56, (K.O.G. no 1348);
Ophicléide, gemerkt L. Embach Co, Amsterdam; ca
1850; vorm van een fagot met 2 koperen buizen van
ongelijke dikte, waaraan 9 koperen kleppen; rondom
klankbeker krans van koper, waarin naam van maker;
hoog 90.5, (K.O.G. no 1041e);
Van de Heer Otto Stam, Utrecht:
2 bamboe fluiten, Noordkust Nieuw-Guinea; aan de
bovenkant open en aan de onderkant gesloten; geen
vingergaten; lang resp. 154.7 en 166.5;
Vedel, copie naar een afbeelding uit het begin van
de 16e eeuw; klankkast bruin gelakt, gewelfd achter
en bovenblad; in het bovenblad 2 vlam- en 2 blad
vormige klankgaten; 3 snaren; lang 55.1;
Viool, niet gemerkt, Mittenwald, 19e eeuw; bruin ge
lakt; lang 59;
Crwth, copie naar een vroeg Middeleeuws exem
plaar; vlakke achter- en bovenbladen verbonden door
vrij hoge zijranden; linker kam voet wordt door het
kleine klankgat gestoken en rust op de binnenkant
van het achterblad; in het bovenste gedeelte van de
klankkast is een ruimte uitgespaard, waardoor de
korte hals loopt; 3 snaren; lang 79.2, grootste
breedte 20.9;
Saronèn, Madoera, Indonesië, nauw gemensureerde, iets
conisch en in een brede trechter uitlopende houten hobo;
de trechter fraai geornamenteerd; op het instrument
een paardenfiguur met ruiter, lang 43;
Valiha, Madagascar, klanklichaam van een bamboe-
cylinder, aan de onderzijde afgesloten met hout, ver
sierd met talrijke ivoren ornamenten en donkerblauwe
stof en dito leer, 8 snaren met ivoren stemschroeven,
lang 88.3;
Zanza, stam van de Wazimba, Oost-Belgische Congo,
bruin geverfde klankkast in doosvorm, aan een zijde
uitlopend in handvat, onderzijde van klankkast gedeel
telijk open, 9 metalen staafjes, lang 33.5;
Rammelaar, Kassai-gebied, Belgische Congo, omhulsel
van riet met gedroogde pitten, lang 17, breed 19.3;
Strijkstok voor dansmeesterviool, lang 47.5;
idem, lang 45.7;
idem, lang 47;
idem, lang 41;
idem, lang 45.7;
idem, lang 44.7;
Klarinet, L. Embach Co, Amsterdam, 19e eeuw, palm
hout, 11 koperen kleppen, 4 ivoren ringen, lang (zonder
mondstuk) 59.5;
Hobo, R. Haka, Amsterdam, begin 18e eeuw, lichtbruin
gelakt, 3e en 4e vingergat gedoubleerd, 3 koperen klep
pen, waarvan 1 met zwaluwstaart, lang 57.6;
Hobo, J. Steenbergen, Nederland, 18e eeuw, zwart ge
lakt, 3e en 4e vingergat gedoubleerd, 3 koperen kleppen,
waarvan 1 met zwaluwstaart, koperen rand rond klank
beker, lang 57.6;
Ventieltrombone, L. Embach Co, Amsterdam, 19e
eeuw, van koper, lang 69.5;
Speeldoos, niet gemerkt, Duitsland, eind 19e eeuw, me
chaniek in een ebbenhouten kast, voorzijde van de kast
glas, veerwerk opwindbaar met slinger, speeldoos staat
op een kast waarin 41 platen zijn opgeborgen, hoog 198,
breed 80, diep 49.5;
Viool, Hendrik Asseling, Leiden, 1662, klankkast bruin
gelakt, lang 59;
Viool, G. J. van Leeuwen, anno 1909, lichtbruin gelakt,
lang 59;
Halve viool, Egidius Kloz, Mittenwald, ca 1785, klank
kast donkerbruin gelakt, lang 52.7;
Tokkelinstrument, Brits Oost-Afrika, smalle langwerpige
klankkast door middel van touw en een houten latje
op een grote kalebas bevestigd; klankkast bekroond
door een uitgesneden mannenkop; 6 snaren; lengte
klankkast 50.5;
Niet gebonden clavichord, bruin geverfd notenhout;
om vang klaviatuur 5 octaven; benedentoetsen van
ebbenhout, boventoetsen van been; lang: 165.2, breed:
51, hoog: 74.5;
Klein hamerklavier, gemerkt J. B. Streicher, Weenen;
1850; omvang klaviatuur 5 octaven, 2-korig, 1 pedaal;
benedentoetsen van been, boventoetsen zwart gebeitst;
lang: 99.1, breed: 66, hoog: 78;
Klein reisklavier, kersenhout, geen poten; omvang kla
viatuur 3 octaven; benedentoetsen buksboomhout, bo
ventoetsen zwart gebeitst; lang: 58.8, breed: 33.8;
hoog 17.5;
Cembalo traverso, gemerkt Nicola Lenin 1734; geel ge
verfd, omvang klaviatuur 4 octaven; benedentoetsen
buksboomhout, boventoetsen zwart gebeitst; lang: 164,
breed: 50, hoog: 84;
Portatief, 13 tinnen pijpjes, 13 toetsen, 1 blaasbalg; 13e
of 14e eeuw; lang: 49.7; breed: 66.5, hoog: 26;
Blaas-accordeon; het instrument wordt door middel van
een tuit, die uit het instrument steekt, aangeblazen; 42
toetsen, tongensysteem; Duitsland, 1870; breed: 23, hoog:
6.5, diep; 18.5;
Dubbele klarinet, Syrië, twee pijpen, versierd met
hoornbeslag; lang 30.5;
Contrafagot, gemerkt Heckel, Biebrich, 1898; hoog 159;
Fluit-wandelstok, hout, lang 83;
Trompet-wandelstok, van hout met afschroefbare kop,
waarin het mondstuk; 19e eeuw; lang: 85.7;
Trombone, koper, van enigszins afwijkende
Anton Schöpf, München, lang: 96;
Tenor viola da gamba, gemerkt Joachim Tielke, Ham
burg, 1705; rozet onder de toets op het bovenblad; 6
snaren; de hals bekroond met een engelenkopje; lang:
109, breed: 38, hoog: 11;
Diatonische harp, 6 klankgaten, 32 snaren; hoog: 174;
Vogelorgel, Frankrijk, 19e eeuw; breed: 21, hoog: 16;