If i f I!
L 67°-576’"
7
I
7
7
f
f
2!4
2i/2
3
3%
3*4
4*4
f
f
49.587,46
44.500,—
ƒ6.800.019,03
f 150.807,86
500,—
III.
Gewone leningen, aangegaan met eigen fondsen.
V.
f 926.632,98
het Rijk (Werkfonds 1934).
51.967,51
Totaal bedrag van de restantschuld op 31 December 1952: f 446.855.801,18.
J
33
33
33
33
33
Bedrag der
aflossingen in 1952.
Rente
ten
honderd.
Rente
ten honderd.
Rente ten
honderd.
3'/2
4
Restant schuld op
31 December 1952.
48.051,67
1.107.522,40
8.333,50
604.121,72
11.737,26
22.098,41
44.354,93
1.846.219,89
Bedrag der
annuïteiten in 1952.
1.081.566,04
189.790,27
755.795,07
73.016,90
323,96
18.958,63
428,18
773,44
1.563,35
22.047,56
3
4
Rente
ten
honderd.
Bedrag van het
rentebestanddeel
in de
annuïteit in 1952.
553.522,52
73.755,92
393.065,80
47.424,97
2.083,34
21.575,78
2.347,45
3.683,07
5.544,37
35.234,01
Bedrag der renten
over 1952.
362.729,27
25.591,93
528.043,52
116.034,35
4.110,81
47.856,70
2>/2
2*/2
3,11
3,03
3,04
3
3,133
Bedrag der renten
over 1952.
33
Restant schuld op
31 December 1952.
23/8
2y4
3
3'/4
3i/2
3%
4
41/4
3-3 >/2
3%
3>/2
4
II. I
2'/2
3
3-3 >/2
3*/2
4
3
3-3 */2
3*4
3*/2
4
4*/<
33
33
33
33
33
33
33
33
VI.
3*/2
4
Bedrag van het
aflossings-
bestanddeel in de
annuïteit in 1952.
4.055.200,—
33
33
I. Obligatieleningen.
11.997.000,—
33
33
8.224.000,—
5.406.000,—
35.000.000,—
40.000.000,—
30.000.000
ƒ130.627.000,—
Bedrag der renten
over 1952.
I I
IV A. Inschrijvingen op het Grootboek A der Gemeenteschuld
krachtens de vóór 1 November 1951 geldende bepa
lingen der Grootboekverordening 1930.
33
33
Bedrag der
aflossingen
in 1952.
Bedrag der
aflossingen
in 1952.
VIII. Schulden aan
OVERZICHT DER GEMEENTESCHULDEN (Kasgeldleningen uitgezonderd), aangegaan ten behoeve
van het Financierings- en Beleggingsfonds.
ƒ9.279.750,67
253.475,31
I Restant schuld op
31 December 1952.
Bedrag der
annuïteit in 1952.
Restant schuld op^
31 December 1952.
14.500,—
1.928.500, — I?
500,— li
1.000,—
1.944.500, —
ƒ16.812.828,02
3.089.814,17
IV B. Inschrijvingen op het Grootboek A der Gemeenteschuld
krachtens de van 1 November 1951 af geldende bepa
lingen der Grootboekverordening 1930.
889.800,—
777.500,—
46.700,—
Annuïteitsleningen, aangegaan met derden
(behalve het Rijk).
I f 6.679.342,57 1,
10.813.400.—
ƒ23.797.249,47
10.374.800,—
78.500— l
613.100,— 1
104.000,—
16.939.600,—
BIJLAGE 4
Rijksvoorschotten Gemeentebouw (annuïteitsleningen).
15.286.885,25
1.729.848,07
VII. Rijksvoorschotten Verenigingsbouw (annuïteitsleningen).
10.867.722,87
1.167.302,28
Gewone leningen, aangegaan met derden.
I 6.517.144,—
I 37.024.000,—
62.804.211,—
61.904.832,—
28.648.530,—
9.134.203,33
19.803.725,—
ƒ225.836.645,33
2.232.000,—
