8
I
1
FINANCIERINGS- EN BELEGGINGSFONDS DER GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1952.
BIJLAGE
Algemeen.
Schuld aan crediteuren.
ƒ282.571.974,48
ƒ499.501.689,35
14.266.697,90
485.234.991,45
454.337.013,09
30.897.978,36
ƒ485.234.991,45
Per 1 Januari 1945 werd het Fonds - onder de naam van „Leningfonds” - ingesteld. Het trad op als financieringsapparaat, hetwelk
enerzijds aan de algemene dienst de middelen verschafte voor de dekking van kapitaalsuitgaven en anderzijds die middelen putte uit
geldleningen en uit andere middelen, zoals b.v. belegde kapitalen der Gemeente.
Bij Raadsbesluit van 21 Mei 1951 (Bijl. no. 241) - waarbij de naam werd gewijzigd in „Financierings- en Beleggingsfonds” - is een
geheel nieuwe verordening op het beheer van het Fonds vastgesteld, welke op 1 Juli 1951 in werking is getreden. In deze verordening
(artikel 1is tot uitdrukking gebracht, dat aan het Fonds, naast de functie van financieringsapparaat, ook is opgedragen het beheren
der gelden, welke de Gemeente op lange termijn ter belegging beschikbaar heeft of door derden aan haar op lange termijn zijn toever
trouwd, terwijl het Fonds voorts werd belast met:
a. het beheren van de aan de Gemeente toebehorende obligaties, aandelen, inschrijvingen in openbare schuldregisters en andere gelds
waardige papieren, voorzover deze niet zijn ingebracht in het kapitaalbezit van een bedrijf of behoren tot de belegde gelden van een
der Gemeentelijke fondsen;
b. het administreren van de vorderingen van de Gemeente op derden, ontstaan door het verstrekken van gelden op lange termijn.
Een overzicht van deze vermogensbestanddelen der Gemeente is opgenomen in de achter dit verslag afgedrukte Bijlagen B en C.
Verder worden op grond van artikel 12, juncto artikel 8, 4e lid, letters b en c der verordening bij dit verslag staten overgelegd, ver
meldende:
Afgelost werd in 1952
Van de ter belegging ontvangen gelden werd aan de algemene dienst teruggegeven
zodat de schuld op 31 December 1952 bedroeg
bestaande uit:
De gemiddelde rente over aan de algemene dienst verstrekte gelden bedroeg over 19453,483 pCt., 19463,531 pCt., 19473,464 pCt.,
1948: 3,369 pC*., over 1949, 1950 en 19513 Ij pCt. Over 1952 is deze bepaald op 3,86 pCt.
f 13.841.297,99
425.399,91
31.954.369,66
163.583.072,73
21.392.272,48
a. het totaal bedrag van de op 1 Januari 1952 door het Fonds aan de Gemeente verstrekte en nog niet terugontvangen gelden, gesplitst
naar en in volgorde van de hoofdstukken en paragrafen van de Gemeentebegroting (Bijlage D);
b. diverse gegevens voor elk object of groep van objecten, door de Gemeente verkregen of aangeschaft met door het Fonds verstrekte
kapitalen, een en ander gesplitst naar en in volgorde van de hoofdstukken en paragrafen der Gemeentebegroting (Bijlage E).
Sedert 1 Januari 1952 zijn bij het Fonds tevens ingebracht de door de Gemeente ontvangen Rijksvoorschotten ingevolge de Woning
wet en de Werkfondsvoorschotten.
Rijksvoorschotten woningbouw:
gemeentebouw
verenigingsbouw
Werkfondsvoorschotten
130.627.000,—
225.836.645,33
18.884.100,—
23.797.249,47
16.812.828,02
38.379.190,27
Van het bedrag van 454.337.013,09 was geleend tegen:
2!/4 pCt
2% pCt
2’/2 PCt
2’/4 PCt
3 pCt
3-31/2 pCt
3% PCt
3/2 PCt
3/4 PCt
4 pCt
4% pCt
14.500, —
889.800,—
8.445.644,—
777.500,—
62.865.028,—
77.707.553,57
76.251.015,43
75.443.853,47
78.500, —
101.955.893,62
49.907.725,—
obligatieleningen
onderhandse leningen
grootboekinschrijvingen
annuïteitsleningen
leningen met eigen fondsen
beleggingen van de algemene dienst
De schuld van het Fonds per 1 Januari 1952 bedroeg
Per 1 Januari 1952 werden in het Fonds gebracht de schulden aan het Rijk ter zake van ontvangen voorschotten op
grond van artikel 56 der Woningwet, alsmede Werkfondsvoorschotten tot een totaalbedrag van
In de loop van 1952 zijn ten behoeve van het Fonds geldleningen gesloten tot een totaalbedrag van
Van de algemene dienst ontvangen kapitalen ter belegging van Gemeentegelden
f 17.016.733,32
12.035.025,15
1.846.219,89