11 2 Het aantal afgegeven toegangsbewijzen bedroeg, in percenten van het totaal, voor Uitspraak Raad van Beroep. Het Bestuur van de stichting „De Hofstadbloem", ge vestigd te ’s-Gravenhage, had bij de directeur der Ge meentebelastingen op 24 April 1951 bezwaarschriften ingediend tegen de aan de stichting opgelegde aansla gen in de vermakelijkhedenbelasting wegens de van 22 Maart tot en met 1 April 1951 in de Houtrusthallen gehouden bloemententoonstelling. Reclamant beriep zich op artikel 3,1 sub le, der be- lastingverordening, volgens welke bepaling de belasting niet wordt geheven van tentoonstellingen, welke niet gewinshalve worden gehouden, mits daarbij niet tevens commerciële doeleinden worden nagestreefd, noch aan deze tentoonstellingen vermakelijkheden in de zin dezer verordening verbonden zijn. Reclamant bracht naar voren, dat de stichting een ideële instelling is, die zich tot deelheeft gesteld de ken nis van sierteeltproducten zowel bij het publiek als bij vakgenoten te bevorderen en verwees verder naar de statuten, waarin uitdrukkelijk is vermeld, dat de stich ting het maken van winst niet beoogt. Op de bezwaarschriften werd op 21 Mei 1951 af wijzend beschikt. Hierbij werd overwogen, dat bij de gehouden tentoonstelling tevens commerciële doelein den werden nagestreefd. Immers bij de tentoongestelde collecties bloemen en planten waren de namen van de kwekers, bloemisten of handelaren vermeld, waardoor reclame voor hun zaken werd gemaakt, terwijl bij inzen ders van bloemen en planten bestellingen konden wor den gedaan. Voorts was op de tentoonstelling een aantal stands van verschillende bedrijven aanwezig, waar niet alleen artikelen waren tentoongesteld, maar waar ook artikelen werden verkocht en bestellingen werden ge daan. Bovendien hadden de bezoekers van de tentoon- 2,7 i stelling vrije toegang tot het uitsluitend voor hen toe gankelijke restaurant van de Houtrusthallen, waar mechanische muziek ten gehore werd gebracht. Het Bestuur der stichting ging in beroep bij de Raad van Beroep voor de directe belastingen te ’s-Graven hage. Deze bekrachtigde bij zijn uitspraak van 9 Febru ari 1953 de beschikkingen van de directeur der Ge meentebelastingen. Uitspraak Raad van Beroep. De Nederlandse Volksdans Stichting de N. V.S. was in de vermakelijkhedenbelasting aangeslagen voor een op 8 Maart 1952 in de aula van het Grotius-Lyceum aan de Vlierboomstraat gegeven volksdansbal, welk bal voor een ieder toegankelijk was tegen betaling van f 0,60 per persoon. De N.V.S. achtte de aanslag ten onrechte opgelegd. Naar haar mening is de stichting een ten algemene nutte werkzame instelling, die haar bijeenkomsten niet ge winshalve houdt en die bij de geheven entréeprijs van f 0,60 per persoon, volgens artikel 3, I sub 4e, van de verordening op de heffing der vermakelijkhedenbelas ting, van het betalen dezer belasting is vrijgesteld. Tevoren had de N.V.S. zich tot de Gemeenteraad gewend, met het verzoek het mogelijk te maken, dat in de toekomst haar stichting geacht wordt te zijn een ten algemene nutte werkzame instelling in de zin van het aangehaalde artikel der belastingverordening. De Raad sprak in de vergadering van 30 Juni 1951 met 21 tegen 16 stemmen als zijn mening uit, dat de N.V.S. als ten algemene nutte werkzaam kon worden beschouwd. De directeur der Gemeentebelastingen, aan wie krach tens artikel 14a der belastingverordening de behande ling van de bezwaarschriften is opgedragen, was even wel van gevoelen, dat de N.V.S., welke zich ten doel stelt het verbreiden der kennis en het bevorderen der beoefening van volksdansen en volksmuziek, niet een ten algemene nutte werkzame instelling in de zin van de belastingverordening is en handhaafde bij zijn besluit van 10 December 1952 de aangevochten aanslag. De N.V.S. ging in beroep bij de Raad van Beroep voor de directe belastingen te ’s-Gravenhage. Deze ver klaarde bij zijn uitspraak van 13 November 1953 de grief van reclamante ongegrond en bekrachtigde het be sluit van de directeur der Gemeentebelastingen. De Raad van Beroep overwoog in zijn uitspraak het navolgende: „dat tussen partijen geen geschil bestaat over het be drag van de aanslag zodat de enige vraag, welke partij en verdeeld houdt, deze is, of de Stichting moet worden beschouwd als instelling ten algemene nutte werkzaam Overwegende hieromtrent dat onder een Stichting ten algemene nutte werkzaam moet worden verstaan een Stichting welke ten doel heeft de behartiging van een belang dat algemeen is voor de ingezetenen van Staat, Provincie of Gemeente; dat het bevorderen van de beoefening van volksdan sen weliswaar kan worden beschouwd als de beharti ging van een cultureel belang doch niet als een werk zaamheid ten algemenen nutte in de zin van opgemelde Gemeenteverordening, zodat de Stichting geen aan- terwijl het gemiddeld bestede bedrag per toegangsbe wijs bedroeg voor VERSLAG VAN DE GEMEENTEBELASTINGEN. 1952. 1953. 1951. 1953. 1951. 1952. toneelvoorstellingen opera en operette. ballet concerten bioscoopvoorstellingen revue sport tentoonstellingen toneelvoorstellingen opera en operette ballet concerten bioscoopvoorstellingen revue sport tentoonstellingen overige vermakelijkheden pCt. 2,4 0,8 0,3 2,8 70,5 2,3 6,3 2,8 11,8 pCt. 0,7 0,3 2,4 69- 2,4 7,- 4,2 11,3 ƒ2,37 3,06 3,83 1,94 0,99 2,73 0,76 0,65 ƒ2,25 2,97 3,83 1,86 0,94 2,44 0,75 0,65 ƒ2,33 2,48 3,14 1,55 0,91 2,70 0,86 0,72 pCt. 2,9 0,4 0,3 2,3 67,1 1,2 6,6 6,1 13,1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1953 | | pagina 115