11 2.176,— 2.091 91.089,— 93.402,— Uitspraak Raad van Beroep. ƒ200.393,— ƒ209.046,— 207.606,— 101.851,— 103.535,— 18.300,— 18.169,— 10.259,— 9.993,— 4 8.789,— Staat V geeft een overzicht van de belastbare percelen voor de straatbelasting, gerangschikt in 13 groepen naar de belastbare opbrengst en het bedrag der belasting voor iedere groep, naar de toestand op 1 Januari 1953. Uit deze staat blijkt voorts voor hoeveel percelen groepsgewijs verschuldigd is: 1ste de normale belasting; 2de der belasting, wanneer slechts één der voorzie ningen aan de wegen (aanleg en onderhoud, verlichting, afvoer van water en vuil) voor rekening van de Ge meente komt. vergunningsrecht hotelvergunnings- recht verlofsrecht Algemeen. Staat VI geeft een overzicht van de stand der school- geldheffing over de schoolgeldjaren 1948/1949 tot en met 1952/1953. O. was in 1952 in het onder bedoelde recht aange slagen. De aangeslagene had bezwaar tegen deze aan slag, omdat hij slechts gedurende de week-einden en in de vacanties in Den Haag was en dan noodgedwongen zijn auto vóór zijn woning op de openbare straat liet staan, daar de bij zijn woonflat behorende garage niet tijdig klaar was. Het bezwaar werd door de directeur der Gemeente belastingen afgewezen, aangezien de aangeslagene door het parkeren van een motorrijtuig gedurende de week-einden er een gewoonte van maakte openbare gemeentegrond in te nemen, waardoor op grond van artikel 2, letter h>, der belastingverordening staangeld verschuldigd was. Belanghebbende ging in beroep bij de Raad van Be roep voor de directe belastingen te ’s-Gravenhage. De ze verklaarde bij zijn uitspraak van 16 October 1953 de grief van reclamant ongegrond en bekrachtigde het bestreden besluit van de directeur der Gemeente belastingen. 5.892,- Deze rechten worden geheven krachtens de Veror dening no. 5 van 1926, laatstelijk gewijzigd bij Raads besluit van 14 December 1953, Bijl. 681. Dit Raadsbe sluit, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 22 Febru ari 1954, no. 7, is een uitvloeisel van de Wet van 9 Mei 1953, Staatsblad no. 226, waarbij de Motorrijtuigen belastingwet in dusdanige zin is gewijzigd, dat de ge meenten na 1 Januari 1954 ter zake van het gebruik van de openbare weg met motorrijtuigen in het algemeen geen belasting meer mogen heffen. Slechts is het haar toegestaan om, met toepassing van de artikelen 275 en 287 van de Gemeentewet, rechten te heffen wegens het gebruik van daartoe in het bijzonder ingerichte par keerterreinen. Bij het aangehaalde Raadsbesluit is de verordening met de gewijzigde Motorrijtuigenbelastingwet in over eenstemming gebracht. Dientengevolge zijn de bepa lingen vervallen, welke betrekking hebben op de heffing van rechten voor het innemen van openbare gemeente grond tot het schoonmaken en tot het vóór of in de om geving van woning, kantoor of bedrijf laten staan van een motorrijtuig of ander rij- of voertuig. Billijk heidshalve is tegelijkertijd de bepaling, dat een recht moet worden betaald voor het op de openbare ge meentegrond laten staan of schoonmaken van een handwagen, een kruiwagen of een transportrijwiel op meer dan twee wielen, uit de verordening gelicht. De hierna onder e en vermelde rechten zijn dus over 1953 voor het laatst geheven. De zuivere opbrengsten van de rechten, voor zover zij krachtens kohieren worden ingevorderd, hebben be dragen: a. voor het hebben van een buis tot lozing van faecaliën, van huishoud- of van hemelwater (68 252 stuks in 1952 en 69 554 in 1953) b. voor het hebben van een benzinepomp met toebehoren (245 stuks in 1952 en 250 in 1953) c. voor het hebben van andere voorwerpen 1.158,— 18.888,— De heffing van deze rechten geschiedt krachtens de Verordening no. 18 van 1935, gewijzigd bij Raadsbesluit van 30 October 1950. De zuivere opbrengst heeft bedragen 1.196,— 18.731,— 1.151,— 18.652,— d. voor het hebben van een verkoopautomaat e. voor het innemen van openbare Gemeente grond met handwagens voor het innemen van openbare Gemeente grond met motorrij tuigen vóór of in de om geving van het woon huis, kantoor, enz. Ingevolge de bepalingen van de Drankwet (Stbl. 1931 no. 476) moet de helft van de zuivere opbrengst van het hotelvergunningsrecht en van het verlofsrecht aan het Rijk worden afgedragen. e VERSLAG VAN DE GEMEENTEBELASTINGEN. openbare 1952/53. 1953/54. in 1952 in 1953 in 1953. Schoolgelden. in 1952. Rechten voor het gebruik of genot van Gemeentegrond. Vergunnings- en verlofsrecht. 1951/52.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1953 | | pagina 117