11 voor de lagere inkomsten, zowel als gevolg van de ver- 7 Openbaar en bijzonder buitengewoon lager onderwijs. Bij Koninklijk besluit van 28 December 1949 (Staats blad no. J 596) is een nieuwe regeling vastgesteld voor het buitengewoon lager onderwijs. Krachtens artikel 20 van dit besluit wordt van 1 Januari 1950 af voor het openbaar en voor het bijzonder buitengewoon lager onderwijs schoolgeld geheven overeenkomstig de re gelen, welke te dien aanzien voor het gewoon lager onderwijs gelden. De gemeentebesturen zijn belast met het opleggen van de aanslagen voor het bijzonder on derwijs. Gemeentelijke Visserijschool {lager nijverheidsonderwijs). Voor de „dagcursus voor stuurlieden voor de zee visvaart” geldt van 1 September 1951 af een nieuw schoolgeldtarief. Dit tarief is opgenomen in de hier- voren reeds genoemde „Schoolgeldverordening Nijver heidsonderwijs 1951”. Het nieuwe tarief, dat verband houdt met het zuiver inkomen van de schoolgeldplich- tige, betekent over het algemeen een verlaging van on geveer 20 pCt. Het maximum-schoolgeld is evenwel op een hoger bedrag bepaald. Dit bedraagt thans 100, tegen 65,volgens de oude verordening. De „dagcursus voor toekomstige vissers” is met in gang van 1 September 1952 in het leven geroepen. Het evenredige schoolgeld voor deze cursus is eveneens geregeld in de „Schoolgeldverordening Nijverheids onderwijs 1951”. Het maximum-schoolgeld bedraagt Gemeentelijke avondcursus tot opleiding voor onderwijzer. In zijn vergadering van 26 Juni 1950 (Bijl. no. 310) besloot de Raad tot oprichting van deze avondcursus. De cursus werd geopend op 1 September 1950. De schoolgeldregeling is opgenomen in de Verorde ning no. 23 van 1951. Het schoolgeld bedraagt 50, per leerling per schoolgeldjaar. Kweekschool voor onderwijzeressen bij het voorbereidend onderwijs. De schoolgeldregeling is opgenomen in het Raads besluit van 13 November 1950, Bijl. 533 C. Gemeentelijke handelsavondscholen. De heffing van het schoolgeld geschiedt krachtens de Verordening van 13 November 1950 (Raadsbesluit van die datum, Bijl. 533 C). Gemeentelijke dagscholen voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs. De Raad heeft in zijn vergadering van 20 Juli 1953, Bijl. 367, een nieuwe schoolgeldverordening voor het V.H.M.O. vastgesteld. De vereiste Koninklijke goed keuring is verleend bij besluit van 20 October 1953, no. 7. Over het algemeen is het nieuwe tarief, waarvan terugwerkende kracht is toegekend tot 1 September 1950, ongeveer 30 pCt. lager dan het oude. Het maxi mum-schoolgeld is echter verhoogd van 475,tot ƒ600,—. Een regeling voor de toepassing van de gezinsreductie is eveneens in de nieuwe verordening opgenomen. Hier aan is terugwerkende kracht verleend tot 1 September 1949. Ook ten aanzien van dit onderwijs zal het Rijk de lagere inkomsten, zowel als gevolg van de verlaging van de tarieven als van de invoering van de gezins reductie, compenseren. Gemeentelijke Centrale school voor machineschrijven. Het schoolgeld bedraagt 25,voor de jaarcursus en de korte cursus in machineschrijven, alsmede voor de cursus in stenografie. De Verordening no. 33 van 1934, laatstelijk gewijzigd bij Raadsbesluit van 18 Augustus 1947, heeft op de heffing van dit schoolgeld betrekking. laging der tarieven als van de invoering van de gezins reductie. Voor het volgen van de aan de zeevaartschool ver bonden cursussen tot opleiding voor de examens voor 1ste, 2de en 3de stuurman voor de grote vaart is achter eenvolgens 20,15,en 9,— per maand ver schuldigd (zie de Verordening no. 1 van 1924). betekent het nieuwe tarief voor de meeste schoolgeld- plichtigen niettemin een verlaging en wel van ongeveer 30 pCt. In de nieuwe schoolgeldverordening is voorts de z.g. gezinsreductie opgenomen. Het Rijk zal aan de Gemeente compensatie verlenen peilingen in de zeekaart bedraagt 1,— per cursus (zie "de Verordening no. 24 van 1939). Gemeentelijke middelbare technische school en gemeen telijke Zeevaartschool {middelbaar nijverheidsonderwijs). Bij Raadsbesluit van 11 Mei 1953, Bijl. 205, is voor deze onderwijsinstellingen een nieuwe schoolgeldveror dening vastgesteld. Zij wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 September 1951 en kan daarom worden aangehaald als „Schoolgeldverordening Nijverheids onderwijs 1951”. De Koninklijke goedkeuring is ver kregen bij besluit van 27 Augustus 1953, no. 9. Volgens de oude verordeningen moest worden ge werkt met vaste schoolgeldbedragen (M.T.S. 150, en Zeevaartschool 125,— voor het B.S.-programma en ƒ75,voor het A.S.-programma), met de mogelijk heid van vermindering of ontheffing voor min- en on- vermogenden. De nieuwe bepalingen geven voor deze scholen een evenredig schoolgeldtarief, verband hou dende met het zuiver inkomen van de schoolgeld- plichtige, met een maximum van 480,Hoewel het maximum dus aanzienlijk hoger ligt dan voorheen, ƒ240, Voor de beide dagcursussen geldt de gezinsreductie. Het Rijk geeft compensaties voor de ingevoerde tariefs- verlaging en voor de toegepaste gezinsreductie. Het schoolgeld voor de aan de Visserijschool ver bonden cursussen inzake het afzetten van koersen en VERSLAG VAN DE GEMEENTEBELASTINGEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1953 | | pagina 120