13 It| ihy lisi'= Op de 7 hierna genoemde plaatsen, die over het leidingnet in de stad zijn verspreid, werd éénmaal per maand een monster genomen voor chemisch, biolo gisch en bacteriologisch onderzoek. Éénmaal per week werd van de filtraten van alle nafilters het op bouillongelatine kweekbare aantal kiemen bepaald, terwijl daarbij tevens de reactie op E.coli met 1 X 100, 1 X 10 en 1 X 1 cm3 werd uitgevoerd. De uitkomsten van de bacteriologische onderzoe kingen en van de bepaling van het zuurstofgehalte zijn in tabel IV weergegeven. In 101 monsters van het door het Pompstation af geleverde water werd het bij 22° C op bouillongelatine in 3 X 24 uur kweekbare aantal kiemen bepaald. Dit aantal was gemiddeld 44 per cm3. In het eigenlijke duingebied waren aan het einde van het verslagjaar aanwezig: 224 peilputten, waarvan: 48 boven verspreide veenlagen, die ongeveer op D.P. 7) liggen (peilputten in de grond- waterlaag 0), 132 in het bovenduinzand boven de water- scheidende laag van D.P. 7 tot D.P. 20 m (peilputten in de grondwater- laag 1), 8 in deze waterscheidende laag, 36 in het diepe duinwater beneden de water scheidende laag (peilputten in de grond- waterlaag 2), alsmede 29 waarnemingsposten, d.z. diepe boringen, in elk waarvan enige filters zijn geplaatst, met te za- men 128 peilfilters. Met behulp van deze waamemingsmiddelen werden éénmaal per maand de stijghoogten van het grond water bepaald. Een zeer globale indruk van deze stijghoogten kan worden verkregen uit tabel II. Voor het onderzoek op colikiemen werden twee maal per week 3 porties drinkwater van respectieve lijk 100, 10 en 1 cm3 met McConkey-voedingsbodem bebroed. Van de 101 in het verslagjaar onderzochte porties drinkwater van 100 cm3 gaven er 17 een positieve reactie op E.coli, terwijl tweemaal een portie van 10 cm3 een positieve reactie gaf; de bij die porties van 10 cm3 tevens bebroede porties van 100 cm3 gaven negatieve resultaten. fill De gemiddelden van de uitkomsten, die werden verkregen bij het bepalen van de belangrijkste che mische eigenschappen van het water, zijn in de tabel III samengevat. In het binnenduingebied en in de omgeving van de waterwinning op „Klein Zwitserland” (de diepe put ten, serie Z) waren aan het einde van het verslagjaar voor het waarnemen van de stijghoogte van het grond water beschikbaar: 30 peilputten en 4 waarnemingsposten met te zamen 12 peilfilters. VERSLAG DER DUINWATERLEIDING D° 12,5 11,2 10,3 mg/1 1,1 0,09 0 49 Tabel II. 2,21 2,77 0,56 0,13 0,59 1,20 Stadsdeel. Perceel. No. Noord 1 i 1) D.P. Delflands Peil. 4 Gemiddelde van de stijghoogten in de peilputten in de grond- waterlaag 1 Gemiddelde van de stijghoogten in de peilputten in de grond- waterlaag 2 en in de peilfilters tussen D.P. - 21 m en - 40 m van de waarnemingsposten Gemiddelde van de stijghoogten in de peilputten in de grond- wateriaag 0 Tabel III. Chemische eigenschappen van ruw en van rein water, gemiddeld over het jaar. 2 3 Noord Noord Oost Centrum Zuid West 1,2 0,1 rng/l mg/1 mg/1 mg/1 Gemiddelden water. 4 5 6 7 7,9 0,88 12,1 7,4 0 Aan het begin van het ver slagjaar t.o.v. D.P.l) Aan het einde van het ver slagjaar t.o.v. D.P.l) 5 •C Bicarbonaat-hardheid Zuurstof-gehalte Oz IJzer-gehalte Fe Permanganaa t-verbruik KMnO< Ammonium-gehalte NH4+ Chloride-gehalte CI“ Hydrologische waarnemingen. van de stijghoogten van het grond- TJ 4) - Onderzoek van het water. Pompstationsweg 335 (laboratorium) (controle; vergelijking met het weke lijkse onderzoek) Zwolsestraat 231 (lage-drukgebied) Duinstraat, Brandweer-Politie (hoge- drukgebied) Binckhorstlaan 320 Zuid-Binnensingel 18 Vreeswijkstraat 57 Scheveningselaan (Kijkduin), o.l.-school

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1953 | | pagina 143