36 NOODHYPOTHEKENFONDS. RIJKSHYPOTHEKENFONDS. Rente. 3 De rente van de nieuw gesloten leningen bedroeg pCt. Voor de 2 in dit jaar voortgezette leningen werd de rentevoet bepaald op 4 pCt. (ongewijzigd). Aflossingen. De in 1953 ontvangen aflossingen bedroegen in totaal 96.355,waarvan 77.275,wegens dgehele aflossing van 2 leningen en 620,wegens ussentijdse gedeeltelijke aflossing. Executies. Tot executie van onderpanden werd in 1953 niet overgegaan. Aanvragen en leningen. In de loop van het jaar werden 9 aanvragen tot een gezamenlijk bedrag van 227.760,in behandeling Aanvragen en leningen. In de loop van het jaar werden 2 aanvragen om nieuwe leningen in behandeling genomen, te zamen groot 100.000,welke beide tot het aangevraagde bedrag werden toegestaan en aangenomen. Bovendien kwamen in behandeling 2 aanvragen tot voortzetting van bestaande leningen, wegens afloop van de leningstermijn. Beide aanvragen werden toe gestaan en aangenomen tot een totaal bedrag van 120.000,—. In het verslagjaar kwamen 2 leningen tot stand tot een totaal bedrag van 129.800,van dit bedrag was een gedeelte ad 29.800,van een lening reeds in 1952 toegestaan en aangenomen. Het totaal der 25 (v. j. 25) uitstaande leningen bedroeg op 31 December 1953 rond 715.000, (v. j. 681.600,—). Kapitaal. Op het kapitaal werd 96.355,afgelost. Voor de in het verslagjaar gesloten leningen werd bij de Gemeente 129.800,nieuw kapitaal opgenomen. Beheer. De behandeling der aanvragen en de administratie der verdere zaken betreffende het Fonds bleven op gedragen aan de Gemeentelijke Hypotheekbank. Ingesteld in 1916, had het Fonds oorspronkelijk ten doel het verstrekken van 2e hypotheken, als aan vulling op de eerste hypotheken van de Gemeentelijke Hypotheekbank, ter bevordering van de aanbouw van middenstandswoningen, waaraan in de jaren van en na de eerste wereldoorlog een tekort was ontstaan. Later werden uit dit Fonds slechts in zeer bijzondere gevallen hypotheken verstrekt (Verordening 1930, no. 23). Voor het overige moge worden verwezen naar het in de jaarverslagen over 1917, 1918 en 1919 mede gedeelde. Na de tweede wereldoorlog werd, zoals reeds in vorige jaarverslagen werd vermeld, het Fonds inge schakeld voor het verstrekken van tweede hypothe ken, ingevolge de Rijksfinancieringsregelingen Wo ningbouw en voor het verstrekken van leningen, o.a. ter bevordering van het herstel van door oorlogs omstandigheden en dergelijke beschadigde panden, of waarbij een algemeen belang is betrokken. Beheer. De behandeling der aanvragen en de administratie der verdere zaken betreffende het Fonds bleven opge dragen aan de Gemeentelijke Hypotheekbank. Het Fonds dankt zijn ontstaan aan de „Rijkspremiebouw- regeling 1920”. In 1925 werden de door het Rijk tegen een rente van 6 pCt. ’s jaars aan de Gemeente verstrekte kapitalen op voordeliger voorwaarden om gezet; deels in een obligatielening, deels in een onder handse lening. Tot in de loop van het jaar 1934 verstrekte het Fonds hypotheken ook wel bouw- credieten op panden op eigen grond (zie ook verordening 1930. no. 23). Met het sluiten van nieuwe hypotheken werd destijds beoogd, door middel van de hieruit voortkomende baten, de verliezen te dek ken, welke bij de ingevolge de „Rijkspremiebouw- regeling 1920” verstrekte hypotheken waren geleden en vermoedelijk nog geleden zouden worden. Bij het ontwerpen van de begroting voor 1935 oordeelden Burgemeester en Wethouders, dat met het oog op de aan het bedrijf verbonden risico’s op deze weg niet moest worden voortgegaan. Zij deden van deze ziens wijze mededeling aan de Gemeenteraad (voorwoord begroting Rijkshypothekenfonds 1935). Voor het overige wordt, voor zoveel doel en gestie aangaat, verwezen naar het in de jaarverslagen 1921 en 1925 en in de algemene beschouwingen op blz. 1 van het jaarverslag over 1932 medegedeelde. Van de getroffen regeling tot het verstrekken van eerste hypotheken op panden gesticht met rijkssteun ingevolge de Financieringsregelingen Woningbouw, behoefde in 1953 geen gebruik te worden gemaakt. Vergoeding voor vervroegde aflossing. Aan vergoeding voor vervroegde aflossing werd een bedrag van 3,10 ontvangen. Rekening. De exploitatie leverde een batig saldo op van 2.082,82, welk bedrag, in verband met het bepaalde in art. 17 lid 5 van de beheersverordening (Verz. 1933, no. 23), aan de Gemeente werd uitgekeerd. VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK ENZ.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1953 | | pagina 461