I I 38 h 2 Plaatselijke Contact Commissie. De taak der commissie bleef ongewijzigd. In haar samenstelling traden enkele veranderingen inde heer P. Vroegindewei werd vervangen door de heer M. W. van Daalen, de heer F. A. J. Albers door de heer J. P. van den Dop. Einde 1953 hadden derhalve zitting: lid-voorzitter: R. P. Baas (plv. M. W. van Daalen); ledenJ. P. van den Dop, hoofdcommies bij het Minis terie van Sociale Zaken en Volksgezondheid (plv. D. C. van Borselen); F. M. Steinmetz, directeur van De uitvoering van de Sociale Voorziening. Het aantal bij het bureau in uitkering zijnde werk lozen, dat in de eerste week van Januari 2196 (274 groep A en 1922 groep B) bedroeg, steeg tot omstreeks half Maart, vertoonde tot Augustus een daling en bleef gedurende deze maand ongeveer stabiel. Het liep vervolgens weer terug, tot in November en December een lichte stijging werd geconstateerd. Eind December beliep het 1725 (293 groep A en 1432 groep B). Het hoogste aantal werd bereikt in de week, eindigende op 14 Maart, n.l. 2651 (329 en 2322); het laagste in de week, eindigende op 24 October, n.l. 1479 (199 en 1280). Over geheel 1953 werden 105.006 weekuitkeringen (gemiddeld 1981 per week) verstrekt en wel 13.644 krachtens groep A en 91.362 krachtens groep B,aan in totaal 6902 personen. Centrale Revisie- en Contactinstantie. De samenstelling en de taak dezer commissie bleven onveranderd. De directeur van het Bureau had hierin zitting als vertegenwoordiger van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. het Gewestelijk Arbeidsbureau te ’s-Gravenhage (plv. A. A. Nicolai); secretaris (geen lid): P. van den Abee- len, ambtenaar bij het Gemeentelijk Bureau voor Werk lozenzorg en Personeelsvoorziening (plv. A. Kruike- meier). De commissie kwam 49 maal bijeen en behandelde 447 gevallen (waarvan 33 tweemaal). Zij adviseerde in 5 gevallen een uitkering krachtens de Sociale Voorzie ning, groep A te verlenen, in 85 idem ingevolge groep B, in 234 de betrokkenen voor een bepaalde periode een nooduitkering toe te kennen en in 123 afwijzend te beschikken, overeenkomstig welke adviezen werd besloten. III. VERSLAG VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN HET ONDERDEEL WERKLOZENZORG De Sociale Voorziening beoogt het verlenen van uit kering aan werknemers, die voor hun maatschappelijke zelfstandigheid in hoofdzaak op arbeid in loondienst zijn aangewezen en die onvrijwillig en buiten hun schuld geheel of gedeeltelijk werkloos zijn en in be ginsel niet (meer) onder de bepalingen van de Werk loosheidswet of andere regelingen vallen. Zij onderscheidt daartoe twee groepen, n.l. groep A: werkloze werknemers, die in beginsel niet onder de Werkloosheidswet vallen (b.v. per soneel werkzaam in de huishouding, perso- sonen, die een inkomen hadden van meer dan 6000.per jaar, bepaalde groepen grens- gangers, enz.); groep B: werkloze werknemers, die in beginsel wel onder de Werkloosheidswet vallen, doch in feite krachtens die wet niet of niet meer uit kering ontvangen. Voor de berekening van de A-uitkeringen wordt uit gegaan van een percentage van het loon dat de werk nemer, ware hij werkzaam, zou kunnen verdienen. Dit percentage bedraagt voor kostwinners 80, voor kost gangers en alleenwonenden 70, en voor de overige werknemers, al naar gelang van hun leeftijd, 60, 40 of 25. De maxima, welke per dag mogen worden uitgekeerd, bleven vastgesteld op f1A6 per dag voor kostwinners en 6.37 per dag voor niet-kostwinners. De normen voor de B-uitkeringen zijn: voor kost winner echtgenote 27.60 per gezinslid ƒ4.02; voor kostgangers en alleenwonenden ƒ24.80 per week. De kostwinners krijgen bovendien de door hen ver schuldigde huishuur vergoed. Het verslagjaar bracht slechts een enkele belangrijke wijziging in de regeling. Zo deelde de Staatssecretaris van sociale zaken bij circulaire d.d. 12 Februari 1953, No 14153 afd. SB en CA mede, dat de Minister in bijzondere gevallen kan toestaan, dat werknemers, ouder dan 64 jaar, die door het verrichten van arbeid in hun levensonderhoud plegen te voorzien, onder bij zondere voorwaarden voor een uitkering in aanmer king kunnen worden gebracht. Plaatselijke Revisie- en Contactinstantie. Ook de taak van deze commissie onderging geen wijziging. Aan het einde van het verslagjaar hadden naast de genen, genoemd onder de Plaatselijke Contact Com missie, als lid zitting: A. J. van Hagen, vertegenwoordiger van hetNederlands Verbond van Vakverenigingen (plv. H. J. Jurgens); J. H. Krooshof, vertegenwoordiger van het Christelijk Nationaal Vakverbond (plv. M. D. Stafleu); M. J. Rot teveel, vertegenwoordiger van de Katholieke Arbei dersbeweging (plv. F. van der Ham). In totaal behandelde de commissie in 20 vergade ringen 79 gevallen( waarvan 3 tweemaal). Zij adviseer de in 25 gevallen een uitkering krachtens de Sociale Voorziening, groep B, toe te kennen, in 17 voor een bepaalde periode een nooduitkering te verlenen en in 36 afwijzend te beschikken. Overeenkomstig deze ad viezen werd besloten. In één geval was doorzending aan de Centrale Revisie- en Contactinstantie nood zakelijk. Er werden geen gevallen voor opneming in groep A der regeling aan de commissie voorgelegd. i VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING De hulpverlening ingevolge de Sociale Voorziening.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1953 | | pagina 481