38
6
ft
Resultaat der tewerkstelling in de Gemeentelijke
sociale werkvoorziening.
Het aantal tewerkgestelden kon vrij constant worden
gehouden. De geest onder de handarbeiders was
over het algemeen goed te noemen. De geleverde
Bijlage XIII geeft een overzicht van de objecten en
de daar verrichte werkzaamheden, het aantal tewerk
gestelden en de uitgaven.
Bijzondere verstrekkingen.
In 230 gevallen kon tot uitreiking van gevraagde
werkkleding en/of -schoeisel worden overgegaan, tot
een totaal bedrag van 4.808.38. Hieronder waren 60
gevallen van kosteloze of gedeeltelijk kosteloze ver
strekking, tot een totaal bedrag van ƒ2.841.95.
prestaties konden als goed worden aangemerkt. D
werkzaamheden op het merendeel der objecten kondei
binnen de bij de begroting geraamde tijd worden vol
tooid. De werkleiding was over het algemeen tevreden
over de kwaliteiten van de tewerkgestelden. Een der
diensten, onder leiding waarvan de arbeiders werk
zaam waren, ging er zelfs toe over enige goede krachten
in normale dienst te nemen.
De doelstelling der regeling werd met kracht nage
streefd, welk streven met gunstig resultaat werd be
kroond.
Gezien het speciale karakter van het proefobject
Clubhuis „De Mussen” volgen hieronder over dit ob
ject enige nadere opmerkingen.
I
2. Verdwijning der automatische roulering uiterlijk na
twee jaren en invoering van een zes-maandelijkse
beoordeling van de wenselijkheid van voortzetting
der tewerkstelling door de Commissie sociale werk
voorziening hoofdarbeiders.
De belangrijkste verschilpunten tussen de oude
en de nieuwe regeling zijn:
1. De indeling van de beloningen der hoofdarbeiders
geschiedt niet langer naar opleiding, doch naar het
niveau der te verrichten werkzaamheden.In de voor
gaande regeling kon de indeling slechts in twee
groepen geschieden; thans in vier. Aan de classering
moet de Minister zijn goedkeuring hechten.
Onderstaand volgt een overzicht van de thans
mogelijke beloningen in deze gemeente:
Proefobject Clubhuis „De Mussen".
Voor de opzet en de doelstelling van dit object, dat
wordt uitgevoerd ingevolge de „Proefregeling inzake
Sociale Werkvoorziening voor werkloze jeugd met
inschakeling van clubhuizen voor massajeugd”, moge
worden verwezen naar het verslag over 1952. In 1953
zijn de pogingen om de tewerkgestelde jongeren uit de
z.g. „ongrijpbare jeugd” tot meer arbeidsgeschiktheid
en -discipline te brengen, voortgezet.
De plaatsing bij het object geschiedt geheel vrij
willig.
De jongens waren aanvankelijk alleen belast met het
maken van houten speelgoed. De ervaring leerde dat
zij, die zich in gunstige zin ontwikkelden, behoefte
hadden aan arbeid welke meer inspanning en vaardig
heid vereiste. In verband hiermede werd een phasen-
systeem ingesteld in het kader waarvan de jongeren
bij gebleken geschiktheid voor moeilijker werkstukken
in aanmerking kwamen. De werkzaamheden breidden
zich op deze wijze uit tot de vervaardiging van grote
speelwerktuigen, zoals klimrekken, klimtorens, rek
stokken e.d., die in plantsoenen en op speelterreinen
werden geplaatst. Bij het verrichten van dit moeilijker
werk was de beloning hoger.
De dagelijkse leiding berustte ook in 1953 bij de
directeur van het Clubhuis „De Mussen”, de heer
J. de Bruin, die werd bijgestaan door drie assistenten.
Laatstgenoemden ontvingen een beloning berekend
naar groep A der Gemeentelijke sociale werkvoor
zieningsregeling.
Hoewel de resultaten bevredigend waren, konden de
werkzaamheden helaas niet tot volledige ontplooiing
komen. Door de vertraging van de definitieve minis
teriële goedkeuring bestond geen zekerheid omtrent de
toekomstige financiële basis. Tijdens 1953 subsidieerde
het Rijk op de voet van groep B der Gemeentelijke
sociale werkvoorzieningsregeling, dus met 90%.
b. Sociale werkvoorzieningsregeling voor hoofdarbeiders.
Bij circulaire d.d. 2 Februari 1953, No B 1381 afd.
SB en CA, maakte de staatssecretaris van Sociale
Zaken voor dit onderdeel een nieuwe regeling bekend,
genaamd Sociale werkvoorzieningsregeling voor hoofd
arbeiders. Daarbij kwam de Regeling tewerkstelling
hoofdarbeiders te vervallen. In de considerans van de
nieuwe regeling wordt gesteld „dat het wenselijk is
voor werkloze hoofdarbeiders werkobjecten te scheppen
teneinde bedoelde arbeiders in de gelegenheid te stellen
hun maatschappelijke zelfstandigheid en arbeidsge
schiktheid te vergroten, in stand te houden dan wel
te herstellen”.
De regeling trad in werking:
a. voor hoofdarbeiders, die op de datum der beschik
king op een werkobject werkzaam waren, met in
gang van 30 Juni 1952;
b. voor hoofdarbeiders, die op of na 29 December
1952 op een werkobject werkzaam waren, doch op
de datum der beschikking niet meer op een werk
object tewerkgesteld waren, met ingang van 29 De
cember 1952.
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING
Groep IV
Groep II
Groep III
Leeftijd
Groep I
van 23 jaar
tot
42 jaar
en ouder
van
ƒ36.50
tot
ƒ50.35
van
ƒ37.05
tot
ƒ63.20
van
ƒ41.05
tot
ƒ76.75
van
ƒ45.50
tot
ƒ87.30