38 I' 8 De uitvoering der regeling. Het begin van het jaar gaf enige schommeling in het aantal aanvragen om uitkering. Een aanmerkelijke da ling vond medio Maart plaats, vooral tengevolge van het feit dat de huisschilders hun werkzaamheden kon den hervatten. Gedurende het verdere verslagjaar bleef het aantal vrijwel stabiel. Voor een overzicht van de omvang der hulpverlening zij verwezen naar de bijlagen XVI en XVII. Het bleek noodzakelijk de aanvragers er op te wijzen dat het niet kunnen verstrekken van zakelijke gegevens (boekhouding) opneming in de regeling bemoeilijkt. Gedurende de verplichte vacantieweek van de groen tehandelaren werd één groentehandelaar krachtens de regeling geholpen. Hulpverlening markt- en straatkooplieden. Wegens onwerkbaar weer werd in de eerste week van Januari aan 330 kooplieden en glazenwassers een uit kering krachtens de Zelfstandigenregeling verstrekt, tot een totaal bedrag van ƒ12.488.77 kooplieden ont vingen een afwijzing, 11 van hen werden naar de Ge meentelijke Dienst voor Sociale Belangen verwezen. Over de tweede week ontvingen 94 venters van bloemen en planten nog een uitkering; het in totaal over die week uitbetaalde bedrag beliep 4134. Door het vertrek der vissers naar het rampgebied ft- moeilijkheden tijdens de tewerkstelling. Ook in dit verslagjaar was in vele gevallen de gunstige invloed van de plaatsing, zowel in moreel als financieel opzicht, aanwijsbaar, Voor vele arbeiders bleek het geregelde contact met genoemde ambtenaren door middel van object- en huisbezoeken in een behoefte te voorzien. Bijlage XV geeft een overzicht van de objecten, de werkzaamheden, het aantal tewerkgestelden en de uit gaven. In de regeling kwam geen wijziging. Voor haar in houd zij derhalve verwezen naar de voorgaande jaar verslagen. De Plaatselijke Adviescommissie. De heren D. C. van Borselen en J. P. van den Dop vervingen de heren J. P. H. Pleines en F. A. J. Albers als lid resp. plaatsvervangend lid. De heer M. W. van Daalen volgde de heer P. Vroegindewei op. Eind December was de commissie dus als volgt samengesteld lid-voorzitterR. P. Baas (plv. M. W. van Daalen); leden: D. C. van Borselen, vertegenwoordiger van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid (plv. J. P. van den Dop); H. Neuteboom, vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische Zaken, (plv. L. A. Mooy); secretaris (geen lid)H. Statema, commies A bij het Gemeentelijk Bureau voor Werklozenzorg en Personeelsvoorziening (plv. J. A. Borman). De commissie handelde de adviezen schriftelijk af. 1 Juli 1 Januari 1 Januari 1 Januari 1 Januari 1 Januari 1 Januari 31 December 1953 kwam een aantal visventers in Februari zonder in komsten; een 30-tal ontving een uitkering. Hun werd een totaal bedrag van 1886.uitbetaald. Op 9 Februari meldde zich wegens sneeuw en vorst opnieuw een aantal kooplieden, dat ter hulpverlening in het rampgebied naar het Gewestelijk Arbeidsbureau werd verwezen. Voor een overzicht van verstrekte handelsvoorschot- ten en daarvan terugontvangen gelden moge worden verwezen naar bijlage XII. Deze hulpverleningsregeling, volledig herzien bij circulaire d.d. 18 Juni 1952, No 8561 afd. SB van de Staatssecretaris van Sociale Zaken, heeft tot doel beel dende kunstenaars, die in maatschappelijke nood ver keren, sociale bijstand te verlenen hetzij door aanvaar ding van door hen vervaardigde werkstukken tegen een in termijnen uit te betalen bedrag, hetzij door hen, tegen het genot van een uitkering, in staat te stellen be paalde diensten op het gebied van de beeldende kunst te verrichten. De uitvoering van deze regeling berust niet bij het bureau doch bij de Afdeling Sociale Zaken der Ge meentesecretarie; het financiert slechts de uitvoering van de regeling en verzorgt de voorbereiding van de uitbetaling der wekelijkse termijnen. De uitbetaling geschiedt door het secretariaat van de Commissie voor sociale kunstopdrachten (gevestigd bij genoemde Afd.) In totaal is aan 54 personen een of meermalen hulp verleend. Hiermede was een bedrag van 51.836.34 gemoeid. IV. VERSLAG VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN HET ONDERDEEL PERSONEELSVOORZIE NING. In het verslagjaar liep het aantal personen, dat bij de Gemeentelijke Personeelsreserve in dienst was, weder om met twee terug. Door afloop van de wachtgeldtermijn nam het aantal wachtgelders met 9 afer werden 4 personen op wacht geld gesteld. Op grond van de Uitkeringsverordening 1952 kwamen 67 personen in betaling; van 51 personen liep in het verslagjaar de uitkeringstermijn af. Het onderstaand overzicht geeft het verloop weer van de aantallen der reservisten en wachtgelders sedert de oprichting der reserve (1 Juli 1925): VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING Stand op Reservisten 2) U.V. 1952 Uitkeringsverordening 1952. 1925 1930 1935 1940 1945 1950 1953 225 55 181 83 112 16 13 11 Wacht gelders 264 134 213 199 116 48 32 27 34 50 Regeling voor sociaal-economische hulpverlening aan zelfstandigen. 1) T.U.V. 1949 Tijdelijke Uitkeringsverordening 1949. t i x/ inci t men Regeling voor sociale bijstand aan beeldende kunstenaars. Personeelsreserve. I (T.U.V. 1949) 1) U.V. 1952 2)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1953 | | pagina 487