I 39 10 een knap huishoudentje hadden, maar nu niet goed meer uit de voeten kunnen, omdat het zwaardere werk hun krachten te boven gaat en de inboedel daardoor kans loopt te vervuilen, betekent de hulpverlening in hun levensavond heel veel en is deze een verlichting van de bezwaren van de oude dag. Ofschoon er uiteraard ook teleurstellingen zijn ge weest is de proefneming uitgegroeid tot een in vele opzichten nuttig systeem en is er alle reden op de in geslagen weg voort te gaan. Van 1 Januari tot en met 31 December werden door de aangewezen vrouwen op deze wijze niet minder dan nut van deze hulp in de huishouding en haar ertoe te brengen vrijwillig mede te werken. De vrouwen worden thans zowel in ondersteunde als in niet-ondersteunde gezinnen geplaatst. De onmiskenbare voordelen van deze werkverschaf fing zijn enerzijds, dat in ondersteuning zijnde vrouwen weer passende arbeid gaan verrichten en zich nuttig maken in de maatschappij, anderzijds, dat bejaarden en invaliden, die enige huishoudelijke hulp vaak zo dringend nodig hebben, doch deze niet zelf kunnen be kostigen en ook niet van anderen kunnen krijgen, nu (ouden van dagen, alleenstaanden en echtparen zonder kinderen), waar de vrouw nog best in staat is het eigen huishouden te verzorgen, mits zij gedurende enkele uren per dag of enkele halve dagen per week hulp heeft. Tot verwezenlijking van dat plan bestond temeer aan leiding, omdatdeDienstinzulkegevallen geen beroep kan werd. In verband hiermede ontstond het plan deze vrouwen in te zetten voor het verrichten van huishou- of om hen in de gelegenheid te stellen zich te reclasseren, waardoor de mogelijkheid bestaat tot opneming in het normale arbeidsproces. In het laatste geval kan verdere ondersteuning vanwege de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belangen vervallen en worden uitkeringen ver leend door het Gemeentelijk Bureau voor Werklozen zorg. In de kosten van tewerkstelling ingevolge deze (opnieuw) te leren kennen, haar te overtuigen van het Werkvoorzieningsregeling verleent het Rijk subsidie (90 respectievelijk 95 pCt.), indien aan het einde van de tewerkstellingsperiode is gebleken, dat de betrokkene zich heeft gerehabiliteerd. Indien dit niet het geval is, komen de kosten van tewerkstelling van personen, die steun van de Dienst voor Sociale Belangen genoten, voor rekening van de Dienst. Uit dien hoofde werd over het verslagjaar een bedrag van f. 357,09 voldaan (in 1952 maakte dit een bedrag van f. 5.160,43 uit). Verleden jaar werd terloops reeds de aandacht ge vestigd op het bij wijze van proef als gezinshulp tewerk stellen van in ondersteuning zijnde vrouwen (jaarver- worden geholpen. Voor vele ouden van dagen, die altijd slag 1952, bladzijde8). Er bestaat voor een niet onaan zienlijk aantal vrouwen, dat op een langdurige steun is aangewezen, meestal een motief, waarom zij niet een volledige dagtaak in het arbeidsproces kunnen uitoefe nen. De meest voorkomende beletselen daartoe zijn: te hoge leeftijd, ziekte of invaliditeit, dan wel gebonden zijn door het gezin. Toch zijn er onder deze vrouwen nog vrij veel,die zij het dan niet gedurende de gehele dag tot het verrichten van arbeid in staat zijn. Evenwel moest worden vastgesteld, dat, naarmate de steunperiode langer duurde, de belangstelling om zelf in eigen onderhoud te voorzien, hoe langer hoe geringer van rampslachtoffers) tot verstrekking van heelkundige instrumenten (in 1952: 2.433). De Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belangen heeft delijke werk bij anderen. Er zijn nl. heel wat personen 12 (12) aanvragen uit sociale overwegingen afgewezen. Werk ver schaffingen Wederom werd een aantal valide en minder valide ondersteunden voor het telen van gewassen, enz. te werkgesteld op een te Voorburg gelegen terrein („Esse- doen op de verenigingen voor gezinsverzorging, welke steyn” genaamd), dat in beheer is bij de Gemeentelijke School- en Kindertuinen. Het in verband met de te werkstelling, welke zowel een therapeutische als een opvoedende betekenis heeft, minder aan ondersteunde uitbetaalde, te weten f. 33.209,05, werd aan het Ge meentelijk Bureau voor Werklozenzorg overgemaakt ter gedeeltelijke bestrijding der daaraan verbonden kosten. De lonen en sociale lasten van door de Dienst onder steunde personen, die in andere Haagse werkverschaf fingen worden geplaatst, komen voor rekening van dat Bureau, evenwel met uitzondering van die omschreven in het hierna volgende. Door bemiddeling van het Gemeentelijk Bureau voor Werklozenzorg worden ondersteunden van de Dienst geplaatst bij objecten, welke worden uitgevoerd op basis van de Gemeentelijke Sociale Werkvoorzienings regeling. De bedoeling van een dergelijke tewerkstel- uitsluitend gedurende 6 hele of 6 halve dagen per week hulp verlenen. Bovendien liggen de werkzaamheden van gezinverzorgsters op een ander terrein dan dat, waarvan hier sprake is. Enige daartoe geschikte in ondersteuning zijnde vrouwen werden derhalve, bij wijze van proef, ge plaatst in gezinnen, welke eveneens op steun waren aangewezen en waarin enige huishoudelijke hulp nood zakelijk was. De vrouwen ontvingen hiervoor een ver goeding per werkuur, waarvan de helft op het steun bedrag in mindering werd gebracht. De proef slaagde en allengs werden meer vrouwen in dit werk geplaatst. Hoewel terdege rekening wordt gehouden met de per soonlijke omstandigheden van de hiervoor in aan merking komende vrouwen (haar leeftijd, haar gezond heidstoestand en haar gezin), bleek het aantal voor deze taak geschikten toch zo groot te zijn, dat het nodig was een regeling te treffen, waarbij de uitvoering, welke ling is de betrokkenen te toetsen op arbeidsgeschiktheid aanvankelijk aan de verschillende steuntechnische af delingen was toevertrouwd, werd gecentraliseerd in één afdeling, „werkverschaffing voor vrouwen” genaamd. Enkele sociale werksters regelen thans het plaatsen in gezinnen. Zij oefenen controle uit op de prestaties, geven richtlijnen, trachten bij de vrouwen de zin voor arbeid te verlevendigen, haar de vreugde van de arbeid VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN F. Werkverschaffing.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1953 | | pagina 512