51
27 Maart
P. Bremmer, ’s-Gravenhage:
Er werden ruim 200 werken ingezonden. De hoofd
prijs werd gesplitst in een prijs van 1.000,en
een prijs van 500,die onderscheidenlijk werden
toegekend aan P. van Velzen voor zijn schilderij
„Verwachting” en aan Jan van Herwijnen voor het
schilderij „Dode man”. J. Kropff ontving de mate-
riaalprijs van 300,voor het schilderij „Crisis”.
Met de bekroonde werken en een keuze uit de
overige inzendingen werd een tentoonstelling geor
ganiseerd. Zie hiervoor onder Tentoonstellingen,
staat I op bladzijde 9.
Naast bovengenoemde sprekers (met uitzondering
van Oskar Kokoschka, die zich wegens ziekte liet ver
ontschuldigen en wiens rede door Jhr. W. J. H. B.
Sandberg werd voorgelezen) namen aan het symposion
nog deel Dr. J. Baart de la Faille, de schrijver van
de grote oeuvre-catalogus van Vincent van Gogh,
Carl Nordenfalk, hoofdconservator van het National
museum te Stockholm, Prof. Dr. Frits Novotny,
hoofdconservator van het Museum voor Moderne
Kunst te Wenen, Jacques Latour, directeur van het
Museum te Arles en Charles Mauron, burgemeester
van Saint-Rémy. Ook de heer en mevrouw Ir. V. W.
van Gogh maakten het gehele symposion mee en
droegen zeer veel bij tot de levendigheid der dis
cussies.
Er werden aan belangstellenden 47 kaarten voor
het gehele symposion en 139 dagkaarten verkocht.
Door de afdeling ’s-Gravenhage van de Konink
lijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering
der Geneeskunst werd ter gelegenheid van de jaar
vergadering van genoemde maatschappij, welke te
’s-Gravenhage werd gehouden, een prijs van
1.500,uitgeloofd aan een kunstenaar voor een
door hem vervaardigde schilderij, aquarel, tekening
of prent, naar het oordeel van de jury' hiervoor het
meest in aanmerking komende. Daarnaast werd een
materiaalprijs van 300,beschikbaar gesteld. Elke
inzender kon een werkstuk inzenden, vervaardigd na
1 Januari 1945, uitgevoerd als schilderij, gouache,
waterverf, tekening of in een grafische techniek. Het
uit te beelden onderwerp moest betrekking hebben
op de arts of op de medische praktijk, zulks op te
vatten in de ruimste betekenis van het woord. De
inzending stond open voor iedere Nederlandse kun
stenaar.
De jury bestond uit:
Mr. L. J. F. Wijsenbeek, directeur van de Dienst
voor Schone Kunsten der gemeente ’s-Gravenhage,
voorzitter,
P. Citroen, kunstschilder te Wassenaar,
Dr. A. Melchior, arts te Haarlem,
K. E. Schuurman, conservator van de Dienst voor
Schone Kunsten te ’s-Gravenhage.
J. J. Voskuyl, kunstschilder te Amsterdam,
Dr. H. Wiegersma, arts te Deurne.
Het secretariaat berustte bij de Dienst.
28 Maart
10.00 uur: W. Jos de Gruyter, ’s-Gravenhage: Theo
and Vincent van Gogh;
14.00 uur: Dr. M. E. Tralbaut, Antwerpen: Van
Gogh’s Japanisme;
16.30 uur: Douglas Cooper, Londen: The Yellow
House and its significance;
20.00 uur: Jean Leymarie, Grenoble: Symbole et
réalité chez Van Gogh.
Na afloop debat en samenvatting.
14.00 uur: Dr. H.
Openingsrede;
14.30 uur: Prof. A. M. Hammacher, Otterloo: Van
Gogh en de maatschappij;
16.03 uur: Oskar Kokoschka, Londen: Van Goghs
influence on modern painting;
21.00 uur: Prof. Dr. G. Kraus, Groningen: De relatie
tussen mens en kunstenaar;
toe werd een Landelijk Uitvoerend Comité gevormd,
dat bestond uit de heren: D. F. Lunsingh Scheurleer,
voorzitter, P. A. Scheen, secretaris, Mr. H. van Riel,
penningmeester.
Het Uitvoerend Comité voor Zuid-Holland was
samengesteld als volgt: Mr. L. J. F. Wijsenbeek,
voorzitter, F. C. Vree, secretaris, mevrouw Th. Bo-
denhausen-Rueb, G. Cramer, N. van Duykeren, R.
Gans, H. A. Gunters, Han Jüngeling, P. A. Scheen.
Op 21 en 22 Maart werden kijkdagen gehouden.
De veiling zelf had plaats op 23 Maart ten overstaan
van de deurwaarders H. A. Davids, C. E. van Nieu
wenhuizen en G. G. M. Verhagen. De totale op
brengst bedroeg 35.610,19.
Op 30 Maart 1953 was het honderd jaar geleden,
dat Vincent van Gogh te Zundert werd geboren. De
Nederlandse Regering besloot dit feit te herdenken
door een grote tentoonstelling, die achtereenvolgens
in het Gemeentemuseum te ’s-Gravenhage, het Rijks-
museum Kröller-Miiller te Otterloo en het Stedelijk
Museum te Amsterdam werd gehouden.
Het Nationale Herdenkingscomité achtte het raad
zaam aan de Van-Goghherdenking, die behalve in de
drie bovengenoemde musea ook in Zundert werd ge
vierd, een symposion te verbinden, waar in samen
spraak tussen hen, die zich voor de Van-Gogh-studie
bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt, de kijk op
Van Gogh verdiept zou kunnen worden. Dit sympo
sion vond plaats op 27 en 28 Maart in de zalen van
het Gemeentemuseum.
Op 26 Maart kwamen de sprekers met Ir. V. W.
van Gogh, enkele genodigden en leden van de
museumstaf bijeen in het Paviljoen van het Gemeente
museum en werd het volgende programma opgesteld:
VERSLAG VAN DE DIENST VOOR SCHONE KUNSTEN.
4
Aesculaap-prijs.
Nationale Herdenking Vincent van Gogh.