51 28 VERSLAG VAN DE DIENST VOOR SCHONE KUNSTEN. CM A 1980 en 1981, CMA 1982, CMT 435, CMT 436, corset dans l’Art et les Moeurs du XlIIe CMT 437 CMC CMC 665, CMC 666, CMC 624, CMC 667, CMC 668, CMC 625, CMC 626, CMC 669, CMC 627, CMA 2157, CMC CMA 2090 a/b. CMA 1974, 452, CMA 1975, CMA 1976, witte gekloste van CMC CMC CMC CMC CMA 2091, CMA 2092, CMA 2093, 636 b, 636 c, 363 d, 636 e. Van mej. M. W. Pahud de Mortanges, ’s-Gravenhage: CMA 2148, Cornetmuts, bol van wit neteldoek, geborduurd met witte strooibloempjes, Rijssels kantje op kar kas langs voorrand, strook langs achterrand, ca 1825; Van Mr J. A. N. Patijn, ’s-Gravenhage: CMA 2146 a/b/c, Kraag en manchetten duchesse-kant; Van mevrouw J. C. Laanvan Gelder, Wormerveer: Geklede japon, 1907, lijfje en rok van zeer dunne zijde, bedrukt met rose en lila bloempjes, garne ring van machinale kant en zwarte taf zij de; Avondjapon, ca 1924, beige crêpe georgette, met grote garnering van beige zijden machinale kant, rechte japon met lage taille, zonder mouwen; Sortie, ca 1880, donkerrood pluche met garnering van goudpassement en rode chenille; manteltje met grote aangezette vleermuisachtige mouwen; Geklede mantel, ca 1890, donkergroen zijden otto man, lange getailleerde mantel met grote sier- knopen; Geklede mantel, ca 1890, zwart geschoren fluweel met bloemmotieven, lange getailleerde mantel met lange mouwen en opstaand boordje, plooien ach ter van uit de taille; Onderrok, wit katoen met brede strook van ma chinale kant en tussenzetsels van Engels borduur sel, waar een lint doorheen gehaald moet worden, ca 1890; Een poppencape en een poppennachtjapon of on derjurk voor doopjurk, wit katoen met borduursel; Twee babyhemdjes met ronde hals, zon der mouwtjes, fijn wit katoen; bandje door halszoom; om de halsuitsnijding en om het arms gat een smal geschulpt borduurseltje; ca 1830; Schortje geheel recht van katoenen damast met klein zig-zag- werkje; koordje door hals- zoompje, smal machinekantje om de armsgaten, ca 1830; Overtrek voor speldenkussen, rechthoekig met afgeronde hoeken van wit gemoltonneerd wafel- piqué; strook fijn wit katoen omgerimpeld, waar langs machinekantje; ca 1828; Halfrond kussensloopje voor kinderbedje van fijn wit linnen, knoopgaten in de rechte onderkant; in ’t midden van de ronde zijde een fraaie M ge borduurd, langs de ronde buitenrand een ruche van geschulpt open borduursel met bloemetjes; Kussensloopje als boven, alleen langs de ronde buitenrand een tussenzetsel van open borduursel en smal eenvoudig geborduurd randje langs de aanzet op de bovenzijde; ca 1830; Van mej. Dr A. Kronenburg, Nijmegen: - Een exemplaar van het door haar geschreven boek: „Rond de Vaderlandsche Kleederdrachten”; Van de heer W. H. C. Hoog, ’s-Gravenhage: CMC 659, Damesmanteltje, kort manteltje met zwarte rips- zijde, gegarneerd met zwarte machinekant en ge- pliseerde ruches van zeer dunne zwarte zijde, ge voerd met zwart tafzijde, ca 1900; Van mevrouw C. van der Mandelevan Essen, Wassenaar: CMC 652, Japon, ca 1810, witte zijde met glansstrepen; CMC Van mevrouw M. S. OderwaldGroenewoudt, Haarlem: CMT 452, Parasol van blauwig-witte zijde, geborduurd met enkele bloemranken in blauwgroene, witte, rode en gele zijde; baleinen van gespleten bamboe, binnenmontuur met lichtblauwe wol, bamboestok met ingebrand bloemmotief en zilveren T-vormig uiteinde; gemerkt: Firma Maung Po Ka, son of U Kyauk Low, Bassein, Burma, ca 1870; Van Jonkvrouwe M. A. Hora Siccama, ’s-Gravenhage: CMC 637, Kabaya van dun met machinale open naadjes ver sierd wit katoen, afgezet met machinekant, met bijpassende tussenzetsels, lange mouwen, (tot ca 1910) in N.O.I. door Europese dames gedragen); 652, 662, Herenkamerjas, ca 1820, van groen zijden damast, gegarneerd met zwart fluweel: Een paar damesschoentjes, ca 1840, rood leer met goudborduursel en rood/witte pompon; Damesmuts, van tule, ca 1820; Damesmuts, van wit katoen, ca 1820; Idem; Van de heer J. C. Isselman, ’s-Gravenhage: 636 a, Doopjurk van neteldoek met kleine bloempjes geborduurd, ca 1850; Bijpassende lange onderrok van crème zijde; Bijpassende lange onderrok van wit katoen; Bijpassend onderlijfje van crème satijn; Doopkleed, behorende bij bovenvermelde doop jurk, van doorgestopte tule (crème satijn van de voering is verwijderd); CMA 1994, Baby-ondermutsje van wit keperkatoen; CMA 1995, Baby-bovenmutsje van stroken fijn wit katoen met tussenzetsels van macinale kant; Van mevrouw’ de weduwe M. G. A. Huyservan Foeteren, ’s-Gravenhage CMT 441, „Le au XXe siècle”, uitgave 1933; Van mevrouw I. KreunenMees, Hoenderloo: Damesmanteltje, kort manteltje van geplet zwart fluweel met lange kopmouwen, hoog boordje en smal randje bruin bont langs voorrand; bloemen geappliqueerd over de voorpanden van zwart ma chinaal borduursel, ca 1890; Lijfje van trouwjapon, crème satijn, gedeeltelijk uit elkaar getornd, ca 1900; Japonlijfje van baljapon, nauwsluitend lijfje met wijde vierkante halsuitsnijding en korte pof mouwtjes van crème moirézijde, vetersluiting op de rug, ca 1860; Japonlijfje van baljapon, lijfje van crème satijn met lange mouwen en pofmouwtjes van groenge- nopte crème crêpe georgette; rijgsluiting op rug, (baleinen zijn eruitgehaald, kant afgetornd); ca 1900; 628 a/b, Japon met tablier, Lod. XVI-japon, die ca 1860 werd verknipt voor een quasi-Lod. XVI-japon; ma teriaal: lila moiré-zijde met ingeweven bloemen; CMA 1966, Onderjurk voor doopjurk, lijfje met kleine pof mouwtjes van wit katoen, zeer lange aangerimpel de rok van zeer fijn katoen; smal geschulpt bor duurseltje langs hanls en mouwjes; 2e helft 19e eeuw; CMA 1967 t/m 1970, Vier zg. „bakkertjes”, gebreide baby- mutsjes voor jongetjes, van verschillende grootte, gebreid van fijn wit katoen met punt, waaraan kwastje, en omgeslagen rand; in de rand en bol een verschillend open werkje; 2 bandjes te strik ken onder de kin (in 1828 vervaardigd door mevr. Meesv. Marken); CMA 1971 t/m 1973, Drie babymutsjes voor meisjes, effen ge breid van wit katoen, met open ster op bolletje, smal 2 recht-2 averecht-randje rondom; (ca 1828 vervaardigd door mevr. Meesv. Marken); Baby-doopmutsje, rond bolletje van reepjes ge borduurde batist met open naadjes; pasje van reepjes van dezelfde geborduurde batist met tus senzetsels van machinale kant rondom; langs voor rand gerimpelde kantjes van smal satijnlint; crème satijnen lintjes te strikken onder kin; voe ring crème satijn; ca 1828; Babymutsje van fijn in streepjes gekeperd katoen, met 3 opgezette stroken op de pas, afgezet met smal machinaal kantje; ca 1828; Babymutsje van wit katoen, pasje opgerimpeld met 6 dunne koordjes; rondom 2 smalle machine- kantjes gerimpeld; 2 linten van de stof te strikken onder kin; ca 1828; CMA 1977 t/m 1979, Drie babyhemdjes, onderling verschillend, gebreid van dun wit katoen, halve mouwtjes, slui ting op de rug met bandjes; aan mouwtjes en langs onderrand open werkje gebreid, midden voor verticale baan eveneens open gebreid; ca 1828; Van mevrouw B. M. LuytGerlach, Wassenaar: CMA 1996, Corset van wit katoenen damast, lang corset van even boven de taille tot op de heupen, 4 jarre telles, geschulpte machinekant langs bovenrand, lichtblauwe lintjes er doorheen als garnering; van voren sluiting met haken en ogen, van achteren lichtblauwe veters, ca 1900;

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1953 | | pagina 626