51 VERSLAG VAN DE DIENST VOOR SCHONE KUNSTEN. CMA 2147. CMA 1964, CMA 1965, CMC CMC 661, CMC CMC CMA 2150, CMC CMA 2159, CMC CMC 632, CMT 459, CMC 633, CMT 460, CMC 634, CMC 647, de weduwe L. C. J. Quistvan der Vorst, i CMA 1983, CMC CMA 1984, CMC CMA 1985, CMA 1986, CMA 1987, de CMT 438, CMT 439, CMT 440, CMA 2098, CMA 2099, CMA 2100 a/b, CMC CMC 29 CMC CMC Shawltje, smal en langwerpig, van witte gekloste duchesse-kant; Een doosje met stroken kant van diverse lengten en breedten; en 1 groot eeuw; CMA 1962, CMA 1963, Dameshoed met witte struisveren, ca 1918; Dames-,.kaper”, ca 1850, zwart satijn met zwarte Cluny, gevoerd met beige zijde; Onderrok, wit katoen met Engels borduursel, ca 1890; Shawlkraagje, witte machinekant met strook van doorgestopte tule, ca 1900; 444, 445, Van mevrouw J. A. SmitVroege, Kinderdijk: 622, Lijfje van bruidsjapon, crème zijde met machine kant. 1888; 623 a/b Japon, bestaande uit lijfje en rok, bruine/ ottoman-zijde, garnering van passement, 1888; CMA 1961, Dameshoed met paarse veer, ca 1918; CMA 2036, CMT CMT Van Jonkvrouwe A. A. Quarles van Ufford, Montreux: CMA 2149, Van mevrouw C. H. A. ScholteHoek, ’s-Gravenhage CMA 2097, Babymutsje, zeer fijn wit linnen bolletje en pasje met smalle oprijgseltjes en kanten tussenzetseltje, geplooide machinekantjes langs voorrand, midden 19e eeuw; Shawl, zeer dun naturelkleurig ananasvezelweef- sel, rand van fantasiebloemen; aan de korte kanten een hoog oplopend bloemmotief, 80 x 254; Babymutsje, ellipsvormig bolletje en pas van dun wit katoen met strooimotiefjes geborduurd van telkens drie gaatjes; langs de voorrand blader- rankjes met tule geïncrusteerd in de blaadjes, bandjes onder de kin; Merklap, rechthoek van dun naturelkleurig stra mien, waarop met groene zijde in vetergaatjes gewerkt alfabet, cijferreeks, 3 kroontjes, initialen H. L. Q. en 1792; Stoplap, grof linnen, met 20 stoppen vierkant in gekleurde zijde, eind 18e Van mevrouw ’s-Gravenhage Een zg. ..groot costuum”, zoals dit werd gedragen door Neder- lands-Indische bestuursambtenaren, bestaande uit 648 a, Jas van zwart laken met goudborduursel langs de boord; 648 b. Pantalon van zwart laken met gouden biezen langs de pijpen; Steek met oranje kokarde en goudbouillon; Sierdegen, verguld met paarlmoeren handvat; Degenhouder van zwart laken; Van Jonkheer D. G. van Teijlingen, ’s-Gravenhage: 629, Zomer-japon van beige zijde, geborduurd en ge smookt, Liberty-Metz Co, ca 1910; 630 a/b, Japon, crème zijde, bedrukt met blauwe tak jes, overkleed (tuniek) van blauwe chiffonzijde, garnering van borduursel en machinekant; ca 1916; 631 a/b, Trouwjapon, bestaande uit lijfje en rok; crème satijn met kleine oprijgseltjes, gegarneerd en met crème gaas, rok met lange sleep; 1902; Zomerjaponnetje, Restauration, ca 1820, dun wit katoen met ingeweven streepjes, hoge taille, lange pofmouwen; Japon, ca 1914, van crème voile, geborduurd in lila wit en donkergeel, kleine guimpe van witte tule; Damestuniek van bruin gaas, gegarneerd met écru machinekant en gebloemd lint, ca 1914; Rok van crinolinejapon, ca 1865, crème zijde, bedrukt met lila figuurtjes en gegarneerd met lila lint; Onderrok, zeer wijd, rondom gerimpeld, crème katoen met open borduursel versierd; ca 1865; Onderjurk voor doopjurk, fijn wit katoen, ma chinekant je om de hals; Los kort mouwtje van 18e-eeuwse japon, gele zijde, gegarneerd met zilverkant; Los kort mouwtje van 18e-eeuwse japon, groen zijden damast, gegarneerd met zilverpassement; Halsdoek, vierkant, fijn wit katoen, gemerkt in rode kruissteek: M.B. 6, laat 18e eeuw; CMA 1988, Stola, zwart satijn, gevoerd met wit satijn, in pun ten uitlopend, aan de uiteinden een zwart zijden kwast; CMA 1989, Dameslijfje (onderkleding), wit katoen, dun, ge garneerd met machinekant en rose lint; ca 1910; Wandelstok, zwart geverfd hout, verzilverde haak met Jugendstil-krullen; ca 1906; Parasol, sportief, rood katoen, bedrukt met witte tennisrackets en witte tennisballen; ca 1910; Parasol, crème zijde, gebloemd, met stroken van machine-kant; ca 1910; CMA 1990, Schortje, fijn wit neteldoek, strepen met bloempjes geborduurd in wit; vroeg 18e eeuw; Van de heer W. Ph. Veeren, Centraal Bureau voor Genaealo- gie, ’s-Gravenhage: - Een aantal negatieven van opnamen van costuums die omstreeks 1937 voor het boek van Jonkvrouwe Dr C. H. de Jonge: ,,Het costuum onzer voor ouders” werden gemaakt; Van mevrouw S. PosthumusPieren, Utrecht: 660 a, Doopjurk van wit neteldoek, zeer lang, voorbaan en onderrand geborduurd met bloemranken; ver vaardigd te Dordrecht in 1859; 660 b, Bijbehorend ceintuurtje omzet met machinale Valenciennes-kant; 660 c, Onderjurk, zeer lang, van crème zijde; 660 d, Bijbehorend mutsje van wit neteldoek, gebor duurd als de doopjurk, opgemaakt met witte kant; Kinderrokje (of onderrokje?) van fijn wit linnen rondom aan band gerimpeld, brede zoom, voor baan en onderrand geborduurd met bloemranken in plumetiswerk, banden te strikken om taille, ca 1860; Van mevrouw S. de Stuers, Leiden: CMC 621, Kort torrero-jasje, gewatteerd kort jasje van rose satijn, gevoerd met groen grof linnen, lange mou wen met aan de polsen 10 zilveren tonnetjeskno- pen; Spaans, 18e eeuw; CMA 1960 a/b, Een paar damesschoentjes, wit glacé-leder, vrij dik, kleine teen- en hielstukjes, met smalle bandjes over de wreef en om de enkel, hoge puntig toelopende hakjes, waarover middenachter stiksel van zalmrose zijde; Spaans, 18e eeuw; Van mevrouw Dr A. A. van Rijnbach, Leiden: CMA 2104, Fietsbroek, zwart satinet, pofbroek tot aan knieën, 1890/1900; CMA 2105, Damesblouse, grijze kunstzijde, bedrukt in wit, zwart, rose, groen en oranje o.a. met motief van het Paleis Soestdijk, stof dessin ontworpen t.g.v. geboorte van Prinses Marijke, 1947; Van mej. L. van Spengen, Rotterdam: CMA 2037, Klein kapothoedje, halvemaanvormig hoedje van lavendelblauwe zijde met afhangende linten op karkas van laiton, ca 1865; Van mevrouw M. Vermeulenvan Kruiningen, Wassenaar; CMA 2039, Zakdoekje, ca 1840, middenstuk van witte zijde of zeer fijn linnen batist, hieromheen brede rand van fijne naaldkant met rechte takjes en ovale medaillons in de hoeken; geappliqueerd, even eens in naaldkant: M. de R., 35 x 35; CMA 2040, Zakdoekje, ca 1850, middenstuk van zijde of zeer fijn linnen batist, waaromheen zeer brede ge schulpte rand van naaldkant; geappliqueerd op machinale tule krullende motieven langs de ran den en velerlei soorten bloemen, 44 x 44; Manne-slaapmuts, geheel dubbel gebreide muts van blauwe wol met ingebreide witte strepen aan de rand; Onderrok van wit keperkatoen, boven in de band gerimpeld, langs onderrand smal gehaakt kantje, ca 1880; Damesonderbroek van wit katoen, elastiek door bovenrand, brede strook borduursel aan de onder rand van de pijpen, ca 1920; Een paar kousen, handgebreid van dik wit katoen, zig-zag-werkje in de boord, hieronder in gaatjes: A.B., zeer grote voet, 1880/1900; Twee losse dito kousen. 1880/1900; CMA 2101, Vrouwenhemd, grof linnen hemd, geheel met de machine genaaid, boers model, zeer groot, ge festonneerd netje in diep halssplit;

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1953 | | pagina 627