1 KONINKLIJKE SCHOUWBURG TE 'S-GRAVENHAGE. VERSLAG OVER HET JAAR 1953. Personeel. Het personeel bestond aan het einde van het ver slagjaar uit: 1 directeur, in vaste dienst; 3 ambtenaren voor de administratie, in vaste dienst; 3 bureaulisten, waarvan 2 in vaste dienst en 1 als reserve in losse dienst; 4 ambtenaren voor de toneeldienst (waarvan één tevens dienst doet als concierge) in vaste dienst; 3 portiers, in vaste dienst; 1 zaalchef, in losse dienst; 4 controleurs, in losse dienst; 10 werklieden voor de toneeldienst, waarvan 8 in vaste dienst en 2 in tijde lijke dienst; 1 werkman voor de centrale verwarming, in vaste dienst; 2 werklieden voor het schoonhouden van het gebouw, waarvan 1 in vaste dienst en 1 in losse dienst; 1 werkvrouw, in losse dienst; 8 ouvreuses, waarvan 7 in losse dienst en 1 reserve. Commissie van Bijstand. De Commissie van Bijstand voor de Koninklijke Schouwburg bestond aan het einde van het jaar uit Mevrouw E. van den Bosch-de Jongh, en de Heren Mr J. J. Hangelbroek, W. A. Rensen en Ir R. C. A. F. J. van Lissa Nessel. Voorzitter was de Wethouder van Onderwijs en Kunstzaken, de heer J. van Zwijndregt en secretaris Mr A. van der Hoogte van de afdeling Kunstzaken der Gemeentesecretarie. vloer werd electrisch machinaal geschuurd, terwijl dat deel waarop het oude buffet geplaatst stond, geheel werd vernieuwd. Op deze wijze heeft de grote foyer zijn oude zeer fraaie parketvloer herkregen. Voorts werd nog een staanbuffet aangebracht, welk buffet als een dringende noodzaak werd gevoeld in het bij zonder bij druk bezoek. Het meubilair werd in ver band met de opengevallen ruimte door het wegbreken van het oude buffet aangevuld met nieuwe tafels en stoelen, in dezelfde stijl als het bestaande, dat geheel werd opgeknapt. Alle stoelen, banken en tafels wer den voorzien respectievelijk van een geheel nieuwe bekleding en nieuwe marmeren bladen, een herziening die in de zelfde geest werd toegepast voor wat betreft het meubilair in de salon. Al deze foyerruimten werden opnieuw in een zeer fraaie kleur geverfd, hetgeen eveneens het geval is ge weest met praktisch het gehele voorgebouw, met inbe grip van de beide grote het gebouw belendende trap pen met muurvlakken, doch met uitzondering van de grote hall, die later een beurt zal krijgen. De bestaande, doch volmaakt sfeerloze en daarom bij het publiek weinig in trek zijnde galerij-foyer, kreeg een andere bestemming en is sindsdien in ge bruik als repetitielokaal. Daartegenover werd de oude niet meer in gebruik zijnde vestiaire (rechts van de galerij) herschapen in een allergenoegelijkste foyer- ruimte, welke dan ook bij het in gebruik nemen als zodanig bij het publiek zeer in de smaak is gevallen. Voor het benodigde meubilair werd nu nog volstaan met de in de Schouwburg aanwezig zijnde oude tafels, stoelen en banken. Het voorheen in de muur van de artistenfoyer aangebrachte mazaïek, voorstellende de „tragedie” werd naar de galerij-foyer overgebracht en in één der muren aldaar ingezet. Ook deze ruimte, evenals de feitelijke vestiaire en de toiletten op de galerij-verdieping, werden opnieuw geverfd. Aan een prettige verlichting met wandarmaturen, geplaatst bo ven enkele muurspiegels, werd de nodige zorg besteed. Ook deze foyer heeft buiten de zitplaatsen een staan buffet. Langs de trappen aan weerszijden van de galerij, toegang gevende tot deze rang, werden leuningen aan gebracht, terwijl de bestaande uit een oogpunt van bescherming aangebrachte stang langs de gehele bal- lustrade van de galerij zodanig werd verlaagd, dat deze thans geen beletsel meer vormt voor het publiek, hetgeen wel het geval was bij de oude hoogte, die nl. voor de bezoekers op de tweede en derde rij van de galerij het gezichtsveld tussen hen en het toneel door brak. Alle treden van de grote stenen trap, toegang gevende van begane grond naar hoogste verdieping (galerij), werden voorzien van een geluiddempende bekleding, hetgeen eveneens het geval is bij de houten trappen van de galerij zélf. Toestand van het gebouw met inventaris. De werkzaamheden aan de normale verlichting in het voorgebouw alsmede het vernieuwen en uitbrei den van de noodverlichting, die in 1952 zijn aange vangen en waaromtrent in het verslag over 1952 nadere gegevens staan vermeld, zijn in 1953 gereed gekomen. In de sluitingsperiode van 1953 hebben diverse bouwkundige voorzieningen plaatsgevonden, terwijl tevens het meubilair in de drie foyers een aanzienlijke verbetering heeft ondergaan. Zo werd o.a. de oude zogenaamde „rookfoyer” voor het grootste gedeelte gemetamorphoseerd tot buffetruimte. Voor dit doel is een geheel nieuw, modern geoutilleerd, buffet ge plaatst geworden, terwijl tussen buffet en de tafels en stoelen later nog een staanbuffet is aangebracht. De overgebleven ruimte wordt gebruikt t.b.v. de bezoe kers. In deze foyer werd de vloerbedekking van nieuw linoleum voorzien, terwijl het benodigde meubilair nieuw werd aangeschaft. Er werd een doorgang ge maakt tussen de grote foyer en de buffetruimte, om op deze wijze de oorspronkelijke symmetrie in de bouw, zoals deze ook bestaat tussen de grote foyer en de salon, te doen herstellen. Het oude buffet in de grote foyer werd geheel weggebroken, waardoor thans deze foyer geheel en al bestemd is voor de bezoekers. De tot vóór de herziening praktisch onherkenbare parket- BIJLAGE 52

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1953 | | pagina 632