8
5
VERSLAG FINANCIERINGS- EN BELEGGINGSFONDS.
200.000,—
VERLIES- EN WINSTREKENING.
15.000
842.574,36
1.057.574,36
55.891,69
7. Bankkosten.
16.389.750,40
12.000,—
26.156,08
943,97
6.187,50
16.225,—
50.897,50
14.334,38
38.783,36
104.959,21
j
5.649.342,49
7.497.301,38
873.473,93
48.260,—
590.762,12
426.901,97
49.862,81
719.300,86
534.544.84
Afschrijving op Dienst der leningen (zie de
vorige post)
8. Overige onkosten.
Deze rekening is als volgt samengesteld:
kosten van advertenties en overige kosten be-
3.095,54
575,10
5.000,—
5.485,44
12.000,—
16.485,—
4. Betaalbaar gestelde verjaarde coupons.
Ingevolge raadsbesluit van 31 December 1945, Verzameling
1945, no. 17, kunnen Burgemeester en Wethouders verjaarde
coupons, die ten gevolge van oorlogsomstandigheden niet tijdig
konden worden verzilverd, alsnog doen betalen. Op grond van
dit raadsbesluit zijn in 1953 verjaarde coupons tot een bedrag
van ƒ18.298,75 betaalbaar gesteld.
6. Uitkering aan de Reserve Dienst der leningen.
Het bedrag van 1.001.682,67 is als volgt becijferd:
Op deze rekening zijn verantwoord de provisie voor uitbetaling
van coupons en uitgelote obligaties.
TOELICHTING bij enige rekeningen der verlies
en winstrekening en van de balans.
Ontvangen wegens agio op de 4% obligatie
lening van ƒ20.000.000,gesloten krachtens
raadsbesluit van 24 November 1952 (bijl.
640)
en op de 3% lening van 3.000.000,—, ge
sloten krachtens raadsbesluit van 20 Juli
1953 (bijl. 362)
Voordelig saldo der verlies- en winstrekening
(zonder rekening te houden met de hierna
genoemde afschrijving)
Voor reservering op de rekening „Reserve
Dienst der leningen” beschikbaar 1.001.682,67
5. Afschrijving op Dienst der leningen.
Het totaal bedrag van de in 1953 ter zake betaalde kosten, na
aftrek van de terugontvangen zegelkosten van ten behoeve van de
woningbouw gesloten leningen, bedraagt 55.891,69.
Dit bedrag is ten laste dezer rekening geheel af geschreven.
3. Rente van belegde gelden door derden.
Op grond van artikel 23, lid c, van de Algemene Verordening op
het beheer van bedrijven en fondsen der gemeente ’s-Gravenhage,
zoals deze is gewijzigd bij raadsbesluit van 18 Januari 1954 (bijl.
557 van 1953 en 26 van 1954), heeft het Fonds ingaande 1 Januari
1953 mede tot doel het beheren van de gelden, welke door ge
meentelijke stichtingen en andere instellingen, waarmede de Ge
meente door financiële belangen is verbonden, bij haar worden
belegd.
Van de mogelijkheid gelden bij het Fonds ter belegging te storten
is in 1953 gebruik gemaakt door het Sociaal Voorzieningsfonds
Gemeentepersoneel ’s-Gravenhage.
De rente over de belegde gelden is berekend naar 4%.
rente van inschrijvingen in het Grootboek Na
tionale Schuld
rente van inschrijvingen in het Grootboek
voor de Wederopbouw
1. Rente van opgenomen leningen.
De over 1953 verschuldigde rente van de ten behoeve van het
Fonds gesloten geldleningen bedroeg van:
obligatieleningen
onderhandse leningen
annuïteitsleningen
inschrijvingen in Grootboek A
(volgens de
van 1 November 1951 af geldende bepalingen)
leningen met fondsen der Gemeente
rijksvoorschotten ontvangen op grond van ar
tikel 56 der Woningwet (gemeentebouw)
idem (verenigingsbouw)
werkfondsvoorschotten
De inkomsten van het Fonds te dezer zake zijn verantwoord op
post 19. Zij bestaan uit:
rente van obligaties
dividend van aandelen:
N.V. Bank voor Ned. Ge
meenten
N.V. Stedelijk Belang
N.V. Haagsche Bouw-Mij.
(Habo)
N.V. Exploitatie Mij. Sche-
veningen
treffende uitloting van obligaties
kantoorbehoeften
terugbetaling aan de algemene dienst van een
gedeelte der wedden enz. der ambtenaren,
die met de directie, de administratie, de
boekhouding enz. van het Fonds zijn belast
vergoeding aan de Gemeente voor beheers
kosten
drukkosten jaarverslagen 1948 t/m 1953
(voor de verslagen over 1949 t/m 1953, waar
van de drukkosten nog moeten worden af
gerekend, is een bedrag van 5.000,ge
reserveerd).
2. Rente van door de Gemeente 's-Gravenhage
belegde gelden.
De rente van deze beleggingen bedroeg over 1953 4% per jaar.
Voor de belegde afkoopsommen van erfpachtcanons wordt, in
afwijking hiervan, rente vergoed, berekend naar hetzelfde per
centage als de Gemeente aan het Fonds verschuldigd is over de
tegen gemiddeld rentepercentage verstrekte gelden. Dit percen
tage bedroeg over 1953 3,7.
Voor een nadere specificatie der belegde gelden wordt verwezen
naar de toelichting bij post 20 der balans.
9. Uitkering van inkomsten uit geldswaardige papieren
der Gemeente.