10 3 a b c 2 - Het aantal afgegeven toegangsbewijzen bedroeg, in percenten van het totaal, voor Uitspraak Raad van Beroep. Een ondernemer was in de vermakelijkhedenbelasting aangeslagen voor in het tijdvak van 15 tot en met 21 Mei 1953 in zijn theater gegeven voorstellingen met de 3-dimensionale film „The man in the Dark”. De belas ting strekte zich ook uit over het bedrag ad 0,40, dat de bezoeker betaalde voor de huur van een Pola- roïde bril, zonder welke bril de film niet behoorlijk kon worden gezien. Tegen het heffen van vermakelijkhedenbelasting over de brillenhuur had de aangeslagene bezwaar. Zijns inziens was deze heffing in strijd met de belasting- verordening, omdat le het publiek niet verplicht was de bril te huren en 2e de brillenhuur niet viel onder de bruto-opbrengst van de vermakelijkheid, waarover krachtens artikel 4 der verordening de belasting moet worden berekend. Op het bezwaarschrift beschikte de directeur der Gemeentebelastingen op 24 Juni 1953 afwijzend. Hier bij werd overwogen dat de brillenhuur behoort tot de bruto-opbrengst van de bioscoopvoorstelling, daar onder de bruto-opbrengst ook valt het recht op gelag, programma’s of andere zaken en bijdragen onder welke naam en in welke vorm ook dat het niet ter zake dóet, dat het huren van een Polaroïde bril niet verplicht werd gesteld, aangezien het publiek voor het goed zien van een 3-dimensionale film, zich van een dergelijke bril dient te voorzien en de huur van de bril daardoor als een onderdeel van de toegangsprijs moet worden beschouwd. De bioscoopondernemer ging in beroep bij de Raad van Beroep voor de directe belastingen te’s-Gravenhage. Als bezwaren tegen de beslissing van de directeur der Gemeentebelastingen voerde hij aan dat: het dragen van bedoelde bril geen vermakelijkheid is als bedoeld in artikel 2 der verordening; het huren van de bril door belanghebbende niet verplicht is gesteld, vermits bezoekers van het theater die bril desgewenst kunnen kopen; in artikel 4, onderdeel I, sub 2, van de verordening wordt gesproken van een recht op gelag, program ma’s of andere zaken, van welk recht ten deze geen sprake is, vermits het hier niet gaat om overdracht van eigendom maar uitsluitend om een huurover eenkomst; d artikel 4 van de verordening slechts de bedoeling heeft door een onjuiste vermelding van de toe gangsprijzen de mogelijkheid om de belasting te ontduiken door bijvoorbeeld bij verplichte consump tie deze in een naar verhouding te hoog bedrag vast te stellen, tegen te gaan, zijnde van een derge lijke ontduiking in casu geen sprake het programma in genoemd tijdvak gevarieerd werd vastgesteld, zodat in het voorprogramma geen 3-dimensionale films werden vertoond en dus een bezoeker, die slechts het voorprogramma wenst te zien, het in de toegangsprijs begrepen bedrag van 0,40 voor huur van meergenoemde bril betaalt hoewel hij die bril niet gebruikt. S Uit staat II blijkt het aantal van Gemeentewege uitge reikte of afgestempelde toegangsbewijzen. Dit bedroeg: Uit bovenstaande cijfers blijkt, dat het bezoek aan toneelvoorstellingen belangrijk is teruggelopen, een gevolg van de sluiting op 1 Mei 1954 van „De Kleine Comedie” aan het Spui. Dit theater is daarna afge broken. De stijging in de laatste jaren van het aantal afgege ven toegangsbewijzen voor tentoonstellingen moet wor den toegeschreven aan het steeds toenemende bezoek aan de op 2 Juli 1952 in exploitatie genomen miniatuur stad „Madurodam”. Van het totale aan toegangsbewijzen bestede bedrag werd uitgegeven voor VERSLAG VAN DE GEMEENTEBELASTINGEN. 1953. 1952. 1954. 1952. 1953. 1954. e toneelvoorstellingen opera en operette. ballet concerten bioscoopvoorstellingen revue sport tentoonstellingen toneelvoorstellingen opera en operette ballet concerten bioscoopvoorstellingen revue sport tentoonstellingen overige vermakelijkheden pCt. 2,9 0,4 0,3 2,3 67,1 1,2 6,6 6,1 13,1 pCt. 2,1 0,6 0,1 2,5 66,4 1,5 5,9 7,9 13,- pCt. 2,7 0,7 0,3 2,4 69,- 2,4 7- 4,2 11,3 ƒ2,68 3,30 4,31 2,09 1,08 2,82 0,91 0,64 1954. pCt. 4,8 1,6 0,6 4,6 62,1 3,7 4,7 4.4 13,5 1952. pCt. 5,7 1,8 1,2 4,1 61,8 5,6 5,- 2,6 12,2 ƒ2,26 2,97 „3,83 j 1,86 0,94 2,44 0,75 0,65 ƒ2,37 3,06 3,83 1,94 0,99 2,73 0,76 0,65 1953. I pCt. 6,4 1,4 1,- 4,2 61,9 3,1 4,7 3,7 13,6 p'-K 14 840 782 of gemiddeld 31,1 13 812 766 26,3 14 048 595 25,9 11 274 818 20,4 11 174 227 20,0 10 737 865 18,7 10 967 169 18,9 10 615 121 18,2 10 896 666 18,4 in 1946 14 840 782 of gemiddeld 31,1 per inwoner: 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 toneelvoorstellingen opera en operette ballet concerten bioscoopvoorstellingen revue sport tentoonstellingen overige vermakelijkheden terwijl het gemiddeld bestede bedrag per toegangsbe wijs bedroeg voor

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1954 | | pagina 106