19
13
Scholen voor debielen en imbecielen.
Het werk op deze scholen was een voortdurende
bron van zorg. Door de benoeming van een arts en
een psychologe, die zich in het vervolg geheel aan
deze scholen kunnen wijden, ontstond een meer be
vredigende toestand.
Het aantal leerlingen van openbare en bijzondere
scholen, dat voor het onderzoek voor scholen voor
debielen en imbecielen was opgegeven bedroeg in het
verslagjaar 705 (1953: 589).
Tot deze scholen werden na onderzoek 452 Can
dida ten toegelaten, 88 candidaten werden niet en 107
candidaten voorlopig niet toegelaten; op de school
voor zwakzinnigen werden 58 candidaten toegelaten.
Aan het eind van 1954 werd een begin gemaakt
met het koppelen van de candidatenkeuring aan een
volledig geneeskundig lichamelijk onderzoek. Bijzon
dere aandacht werd daarbij ook besteed aan de sociale
omstandigheden en de gezins- en familiesituatie om
daarop te kunnen voortbouwen bij de verdere zorg
voor ieder geval afzonderlijk.
b. Ander buitengewoon lager onderwijs.
Het Paedologisch Laboratorium werd in 1954 op
geheven bij een reorganisatie van de afdelingen
Kinderbescherming en Geestelijke Volksgezondheid.
Bij de afdeling Geestelijke Volksgezondheid werd
een onderafdeling jeugdpsychiatrie ingesteld.
De school voor moeilijk opvoedbare kinderen en
de school voor partieel defecten werden onder toe
zicht van de afdeling Geestelijke Volksgezondheid
gesteld (mededelingen omtrent deze scholen zijn in
dit verslag dan ook opgenomen onder die afdeling,
rubriek Jeugdpsychiatrie); de overige b.l.o.-scholen,
waaronder de buitenscholen (hiervoren vermeld) en
de school voor slechthorenden en spraakgebrekkigen
bleven onder toezicht van de afdeling Kinderbe
scherming.
bruik genomen. In drie klassen waren groepsverster-
kers in gebruik en de resultaten waren zeer bemoe
digend.
Van Maart 1954 af tot het eind van het verslagjaar
werd de functie van adviserend keel-, neus- en oor-
arts waargenomen door Dr van Gangelen, ter ver
vanging van Dr F. Hogewind, die plotseling ernstig
ziek was geworden. Aan het eind van 1954 was Dr
Hogewind nog niet hersteld en het laat zich aanzien,
dat hij zijn functie niet meer zal kunnen vervullen.
School voor slechthorenden en spraakgebrekkigen.
Ten onderzoek kwamen in 1954 51 kinderen.
Hiervan waren er 30 slechthorend en 21 spraakge-
brekkig.
Voor 33 van deze kinderen werd plaatsing op de
school voor slechthorenden en spraakgebrekkigen
geadviseerd.
Op 1 Januari 1954 bedroeg het aantal leerlingen
170, waarvan 102 jongens en 68 meisjes. Ingeschre
ven werden gedurende het verslagjaar 40 kinderen,
waarvan 25 slechthorend en 15 spraakgebrekkig.
In de loop van het jaar verlieten 30 leerlingen de
school (19 slechthorend, 11 spraakgebrekkig).
Op 31 December 1954 waren 180 leerlingen in
geschreven (103 jongens, Tl meisjes).
Tot de kleuterklasse behoorden 20 kinderen.
Het aantal consulten van oorarts en zuster be
droeg 7 161.
In 1954 werd een tweede speech-amplifier in ge-
Voor uitzending naar buiten hebben de school
artsen in 1954 2 578 kinderen aanbevolen. Boven
dien werd door de uitzendende verenigingen voor
267 kinderen keuring door de schoolartsen aange
vraagd; in 200 gevallen werd gunstig advies gegeven.
Door de geneeskundigen van de consultatiebureaux
voor zuigelingen en kleuters werden 323 kinderen
aanbevolen voor uitzending in dagverpleging door de
Vereniging „Naar het Strand”; in alle gevallen werd
gunstig geadviseerd.
Verlenging van de goedkeuring werd 236 maal
aangevraagd (omdat geen uitzending plaats had bin
nen de 4 maanden, gedurende welke het fiat geldig
was); in 235 gevallen werd deze verlenging goedge
keurd.
Voor uitzending gedurende een langere termijn dan
7 weken werd in 1 183 gevallen goedkeuring aange
vraagd; in alle gevallen werd deze goedkeuring ver
leend.
Voor bijzonderheden omtrent de uitzendende ver
enigingen en de uitgezonden kinderen wordt verwezen
naar het Verslag van de toestand der gemeente
’s-Gravenhage.
De schooltandverzorging werd in 1954 uitgeoefend
in acht panden, plaats biedend aan 13 geïnstalleerde
centra.
Ten opzichte van het vorige verslagjaar heeft er
dus een uitbreiding plaats gehad.
De langverwachte goedkeuring van de Inspecteur
voor de Volksgezondheid en Gedeputeerde Staten
kwam vrij laat, waardoor bij de aanvang van het
schooljaar 19541955 het nodige personeel en de
installaties nog niet aanwezig waren.
Daar oproepingen in de vakbladen geen resultaat
opleverden en ook een aan 22 jonggevestigde tand
artsen in ’s-Gravenhage en omstreken gericht per
soonlijk schrijven geen resultaat afwierp, moest met
de beschikbare krachten worden gewerkt.
Aangesloten waren:
87 scholen voor openbaar lager onderwijs, 12
scholen voor openbaar buitengewoon lager onderwijs,
88 scholen voor bijzonder lager onderwijs en 5 scho
len voor bijzonder buitengewoon lager onderwijs;
derhalve 192 scholen met in totaal 53 797 leerlingen.
VERSLAG VAN DE GEM. GENEESKUNDIGE EN GEZONDHEIDSDIENST.
SCHOOLTANDVERZORGING.
Uitzending van kinderen naar buiten.