ALGEMENE ZAKEN. a. 50 1 1. Woningcontingent. Het voor 1954 beschikbare contingent en de op grond hiervan geaccepteerde financieringsaanvragen. De methode van het zogenaamde driejaarlijkse richtcontingent, van provinciewege over de gemeenten te verdelen, werd door het Rijk gecontinueerd. b. c. d. e. Paragraaf 1. Algemeen. Tijdens het verslagjaar onderging de interne orga nisatie van de dienst enige wijziging. Bij besluit van Burgemeester en Wethouders dd. 27 Juli 1953, nr 11318 kab. werden, zulks als gevolg van de over plaatsing van de administrateur van de Gemeentelijke Dienst van de Wederopbouw en de Stadsontwikkeling naar de Gemeentelijke Woningdienst, de aan de af wikkeling van de oorlogsschade verbonden werkzaam heden met ingang van 1 April 1954 aan laatstge noemde dienst overgedragen. In verband hiermede werd een zevental bij de afdeling Oorlogsschade werk zame ambtenaren eveneens naar laatstgenoemde dienst overgeplaatst. Met betrekking tot de behande ling van de wederopbouw- en oorlogsschadezaken zij vermeld, dat door een en ander in de verhouding van de Gemeentelijke Dienst van de Wederopbouw en de Stadsontwikkeling tot de rijksinstanties en de gemeen telijke diensten en bedrijven geen wijziging is ge bracht. Op grond van practische overwegingen werd het gewenst geacht, dat de Gemeentelijke Dienst van de Wederopbouw en de Stadsontwikkeling het cen trale punt voor de behandeling van wederopbouw- zaken bleef, waardoor ook geen wijziging behoefde te worden gebracht in de door Burgemeester en Wet houders verleende machtigingen en gegeven voor schriften. Bij de afdeling Algemene Zaken en Secretariaat werden met ingang van 1 Mei de juridisch-planologi- sche zaken ondergebracht; de aldus uitgebreide af deling draagt sindsdien de naam van afdeling Juri disch-planologische en Algemene Zaken. Terwille van de continuïteit in de op elkaar vol gende jaarverslagen is de indeling van dit verslag wederom dezelfde als die van de verslagen over de voorafgaande jaren. Paragraaf 2. Woningbouw. Ook in 1954 vormde de woningnood een der meest urgente problemen voor het Gemeentebestuur. Bij de in dit verslag gegeven beschouwingen en cijfers is evenals in 1953 uitgegaan van de geaccep teerde financieringsaanvragen. GEMEENTELIJKE DIENST VAN DE WEDEROPBOUW EN DE STADSONTWIKKELING. VERSLAG OVER HET JAAR 1954. Aan de Gemeente werd voor de jaren 1954, 1955 en 1956 een volumen voor de bouwvan in totaal 8 048 woningen toegewezen, dat is 2 683 woningen per jaar. Anders dan in de periode 19511953 (waarvoor aan de gemeente ’s-Gravenhage een contingent van 7 613 woningen werd verstrekt) is thans de herbouw in de gemeentelijke contingenten opgenomen. Van een verruiming van het contingent is echter geen sprake geweest. Tegenover de verhoging van het richtcontingent met 435 woningen over een periode van 3 jaar staat immers al voor 1954 het verlenen van financiering voor 850 herbouwwoningen. Het aan de gemeente ’s-Gravenhage toegewezen bouwvolumen is dan ook teleurstellend te noemen. Wel werd een aantal extra contingenten beschikbaar gesteld, met name voor gerepatrieerden, voor contractarbeiders in dienst van een der grote industriële ondernemingen hier ter stede en voor het woningtekort, ontstaan ten gevolge van migratie. Bovendien werd ter bevordering van de systeembouw, voor elke drie woningen in een door het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuis vesting goedgekeurd systeem te bouwen, volumen voor één woning extra toegekend. Van de in ’s-Gravenhage toegepaste bouwsystemen zijn de volgende als voldoende arbeidsbesparend erkend: Rottinghuis, R.B.M. x), Muwi 2) en Korrel- beton. Het contingent voor 1954 bedroeg in totaal 3 537 woningen, als volgt samengesteld: richtcontingent (36 van het driejaar- jaarlijkse contingent ad 8 048 won.) provinciaal migratievoorschot extra contingent voor gerepatrieerden extra contingent voor systeembouw extra contingent voor contract arbeiders de sector Dit aantal steeg alleen nog met de in „vrije bouw” te bouwen woningen. De activiteit in deze sector was echter ook gedurende het verslagjaar uiterst gering; in dit jaar werden slechts 19 woningen in aanbouw genomen. Het aan de gemeente ’s-Gravenhage toegewezen contingent is te enenmale onvoldoende om tot een spoedige opheffing van de woningnood te komen. Een toewijzing van ten minste 4 500 woningen per jaar zou nodig zijn om te bereiken, dat het woningtekort bin nen een redelijk aantal jaren zou zijn ingehaald. Het opnemen van de herbouw in de gemeentelijke contingenten heeft tot gevolg, dat een naar verhou ding aanmerkelijk kleiner aantal woningwetwoningen voor arbeiders en kleine middenstanders zal worden 2 683 won. 275 240 289 5. 1) R.B.M. Rijnlandse Betonbouw Mij. 2) Muwi Muijs en De Winter. A. GEACCEPTEERDE FINANCIERINGSAANVRAGEN. BIJLAGE 23

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1954 | | pagina 307